Er klopt een complex, weemoedig hart onder de vernuftige machinerie van Steven Spielbergs ‘The Fabelmans’
Film - The Fabelmans
Regisseur - Steven Spielberg
Cast - Gabriel LaBelle, Michelle Williams, Paul Dano, Seth Rogen, Judd Hirsch
In The Fabelmans vervormt Steven Spielberg zijn jeugd tot een vintage Spielbergfilm. Een uitstekende nog wel.
Waar Steven Spielberg de inspiratie haalde voor al die memorabele scènes uit Duel, Jaws, E.T., Jurassic Park en noem maar op? Simpel. Hij heeft ze stuk voor stuk zelf meegemaakt. Toch emotioneel, in zijn licht ontvlambare fantasie. Hoe precies en in welke embryonale vorm ontdek je in het autofictieve The Fabelmans, waarin de inmiddels 76-jarige New Hollywood-keizer door het vergeelde dagboek van zijn jeugd bladert, maar dan met het enthousiasme van een hitsige puber.
Hoe hij als knul de bezwerende en escapistische kracht van cinema ontdekt wanneer hij op het witte doek een trein ziet crashen en wat later zijn eerste camera cadeau krijgt. Hoe zijn plichtsbewuste vader hem als computeringenieur de hersens en de verwondering voor nieuwe technologie meegeeft. Hoe hij de artistieke genen erft van zijn gepassioneerde moeder die piano speelt en danst? Hoe hij als adolescent de pijnlijke scheiding van zijn ouders ondergaat en zich in het suburbia van de fifties en sixties staande houdt als Jew kid on the block. Spielberg laat het allemaal de visueel gepolijste retrorevue passeren, met dit verschil dat Steven hier Sammy Fabelman heet (een rol van Gabriel LaBelle, diens ouders worden vertolkt door Paul Dano en Michelle Williams), hij feit en fabel voortdurend door elkaar laat walsen en hij zijn jeugd verpakt als een typische Spielbergfilm. Inclusief de sentimentele terzijdes, de klassieke Hollywoodheroiëk en het geromantiseerde optimisme die daarbij horen.
Toch is The Fabelmans (mee gepend door Pulitzerwinnaar en Munich-, Lincoln– en West Side Story-scenarist Tony Kushner) meer dan de geïdealiseerde, lichtjes narcistische origin story van een van de grootste geniën van de zevende kunst. Naast een persoonlijk gekleurde coming-of-agefilm over een knul uit een huis met vele kruisjes is het een reflectie over tijd, familie, fatum, schuld en identiteit. Alleen wordt alles zo lichtvoetig en schaamteloos entertainend verteld dat je – zoals wel vaker bij fabulist Spielberg – pas na de eindcredits doorhebt welk complex, weemoedig hart er onder de vernuftige machinerie klopt.
Bovendien is het een warme ode aan de cinema. Je ziet niet alleen hoe de kleine, licht neurotische Steven Spielberg – excuus Sammy Fabelman – zijn angsten en trauma’s bezweert door ze na te spelen – eerst met speelgoed, daarna met een camera – de classicistische stijl, met zwierige montage, elegante camerabewegingen en gloedvolle fotografie (van huiscameraman Janusz Kaminski), verraadt hoezeer Spielberg is gevormd door de Hollywoodcinema van de jaren dertig tot vijftig.
Het is dan ook geen wonder dat zijn grote idool John Ford op het einde een hilarische cameo krijgt als de norse filmveteraan die de piepjonge, hyperambitieuze en autodidactische regisseur in spe advies geeft wanneer die voor het eerst de Universal-studio’s binnenwandelt. Of is het David Lynch met pet, ooglap en sigaar?
‘Laat de feiten nooit in de weg staan van een goed verhaal’, knipoogde Mark Twain ooit, iets wat eeuwige adolescent Steven Fabelman alleen maar zal beamen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier