Lin Jianjie’s Brief History of a Family is een gestileerd mysteriedrama over controle, klasse en China’s dwingende eenkindpolitiek.
Van The Servant en Teorema tot Parasite en Saltburn: je kunt onderhand een colloquium vullen met klasse(n)films over outsiders die bemiddelde families binnendringen en die vervolgens van binnenuit onderuithalen. Aan dat lijstje mag nu ook dit beheerste, en bij vlagen omineuze debuut van de jonge Chinese filmauteur Lin Jianjie worden toegevoegd.
In dit rigide suspensedrama – denk Michael Haneke in zenmodus – nodigt Tu Wei zijn klasgenoot Yan Shuo uit voor een potje gamen. Een timide jongen uit een getroebleerde thuis, zo blijkt: moeder allang overleden, vader een zuipschuit met losse handjes. Geen wonder dat Wei’s welgestelde ouders – pa is een celbioloog, ma een voormalige stewardess – hun schermende slackerzoon even laten voor de sul die hij is en hun affectie verleggen naar deze voorbeeldige tiener met honger naar cultuur, kennis en stabiliteit. Alleen: méént Shuo het allemaal wel, en wie laat zich hier precies inpakken? Vragen die als verstikkende sluiers over de film zweven.
Dat die sluiers zo lang blijven hangen, is te danken aan de onderkoelde aanpak van Lin. Met microscoopbeelden, cirkelvormige kadreringen en strak gecomponeerde decors zoomt hij in op een familiaal laboratorium vol broeierige spanningen. Het resultaat is een klinisch koele, maar slim opgebouwde psychothriller die ongemak puurt uit glanzende vloeren, geometrische ramen en brutalistische buitenwijken. Cameraman Zhang Jiahao filmt elke scène alsof het een stilleven is met verborgen dreiging, en de elektronische soundtrack van Toke Brorson Odin ademt bedrieglijke rust.
De film ontleedt, observeert, suggereert, en laat je ook na het rollen van de credits raden. Alleen raakt hij zelden diep. Dat is ook de bedoeling – Lin filmt als een wetenschapper met een analytisch oog – maar het zorgt ervoor dat je nooit helemaal in de huiskamer belandt. Je blijft op afstand, zelfs wanneer de film de diepere krassen van China’s eenkindpolitiek ontbloot: de vervangbaarheid, de prestatiedwang en het klassensysteem dat ook in communistisch China structureel is, ondanks wat kameraad Xi Jinping graag wil doen geloven.
Zoals Confucius ooit zei: ‘Wanneer men mensen vormt zonder hen te begrijpen, kweekt men monsters.’ Lin – samen met Bi Gan en Diao Yinan een van de interessantste, nieuwe stemmen van de Chinese cinema – begrijpt hen wél, maar laat de kijker de diagnose stellen.