De bodyhorrortrip ‘Infinity Pool’ is geen spek naar ieders bek, maar wat had je van de familie Cronenberg verwacht?
Film - Infinity Pool
Regisseur - Brandon Cronenberg
Cast - Alexander Skarsgård, Mia Goth, Jalil Lespert
Brandon Cronenberg – zoon van – bezorgt u een vakantietrip naar de hel met zijn bizarre Infinity Pool.
Vluchtmisdrijf plegen kan akelige consequenties hebben, zeker als buitenlands toerist in de zonovergoten, maar verder behoorlijke sinistere heilstaat Li Tolqa. Dat ondervindt schrijver James Foster, die al een poos met writer’s block worstelt, aan den lijve wanneer hij na een nachtelijk uitje een lokale boer aanrijdt en die voor dood achterlaat. In Li Tolqa is het immers traditie dat familieleden van de overledene het recht hebben om bloedwraak te nemen op de dader. Die laatste krijgt wel de mogelijkheid om te betalen voor een ‘dubbel’: een menselijke kopie die in zijn plaats en voor zijn ogen wordt gedood. Met de grijnzende groeten van de overheid.
Dat is de geschifte premisse van deze gestileerde huivertrip met Alexander Skarsgård als de getroebleerde schrijver die de vakantie zijner psychoseksuele nachtmerries meemaakt. Het eerste deel kun je nog omschrijven als een zongebleekte koortsdroom in en rond een luxeresort in een vreemd land met nog veel vreemdere gewoontes, maar de film gaat pas helemaal loos wanneer blijkt dat niet alleen James maar ook de andere gestrande hotelgasten aan hetzelfde diabolische dubbelgangersritueel werden onderworpen. ‘Dit is geen beschaafd land’, merkt de sensuele blondine Gabi (de enigmatische Mia Goth) terecht op, terwijl ze James als een femme fatale almaar verder meelokt op een nihilistisch pad, eentje dat Nicolas Winding Refn en Gaspar Noé ook wel eens zouden durven te verkennen.
Regisseur Brandon Cronenberg is de appetijt voor lichamelijke mutaties, dubieuze dubbelgangers en vleselijke aberraties met de paplepel ingegeven: hij is de zoon van bodyhorrorpeetvader David. Op een streep karmijnrood bloed, een rigide in beeld gestanste geweldorgie of een helse maskerade meer of minder kijkt ook hij niet. Maar zijn derde langspeler – hij toonde zijn talent voor het ontregelende eerder al met Antiviral (2012) en Possessor (2020) – is meer dan een oedipale thriller die je met de logica van een nachtmerrie en met dissonante tonen op de klankband van het ene hallucinogene visioen in het andere lokt. Infinity Pool heeft ook iets van een inktzwarte, buñuelliaanse satire op de existentiële leegte van de haute bourgeoisie. Tenminste toch als je in zijn onderkoelde, in strakke designtableaus gegoten waanzin wilt meegaan.
Beslist geen spek voor ieders bek, maar dat waren Scanners (1981), Videodrome (1983), The Fly (1986) en alle andere bodyhorrortrips van papa ‘Dave Deprave’ ook niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier