‘Beautiful Beings’ toont hoe ook het pittoreske Reykjavik zijn banlieues en probleempubers heeft
Film - Beautiful Beings
Regisseur - Guðmundur Arnar Guðmundsson
Cast - Birgir Dagur Bjarkason, Áskell Einar Pálmason, Viktor Benóný Benediktsson
Puberpestkoppen clashen en crashen in Beautiful Beings, een rauw opgroeidrama van de IJslander Guðmundur Arnar Guðmundsson.
Wie Reykjavik zegt, denkt meteen aan dat IJslandse stadje onder het noorderlicht waar genetisch gezegende nazaten van de Vikings thuis zijn, waar Björk wel eens tussen de veelkleurige, houten vissershuisjes wordt gespot en waar je koplampen laten branden zo ongeveer de ergste vorm van criminaliteit is. Maar het coming-of-agedrama Beautiful Beings van regisseur Guðmundur Arnar Guðmundsson schetst een radicaal ander, aanzienlijk minder toeristisch plaatje.
Losgeslagen tienerjongens gaan er met vuisten en stokken hun klasmakkers te lijf, zuipen en roken de existentiële verveling uit hun ontbolsterende lijf en groeien op in gebroken gezinnen. Het is de rauwe, ontwrichte leefwereld van Balli, een veertienjarige misfit die meedogenloos wordt gepest op school en op een zekere dag zelfs in het ziekenhuis wordt gemept.
Geen wonder dat Balli, met zijn schrale puistenkop en glazen oog, liefst zijn kamer niet uitkomt, ook al hokt hij in een gammel kot waar hij het in zijn eentje moet rooien aangezien zijn pa in de cel zit en zijn moeder nooit thuis is. Daar komt pas verandering in wanneer een van zijn bully’s – de blonde Addi – hem eindelijk een beetje begint te ontzien en hij zowaar zelfs in diens gang wordt opgenomen, weliswaar met vallen en opstaan.
Het eerste deel van de film, die zich ophoudt tussen Stand by Me, Kids en Gummo, is een energieke, raak geschetste, uit de losse pols geschoten stoet van vechtpartijen, pesterijen, feestjes en onhandige versierpogingen. Als een razende roetsjbaan op tienerhormonen. Het tweede deel is grimmiger en beklemmender wanneer Balli’s vader weer thuiskomt en Konni – de impulsieve leider van de puberbende – zich in de nesten werkt bij oudere jongens.
Het is het soort milieu waar Britse sociaal-realisten als Ken Loach en Mike Leigh zich thuis voelen, of Larry Clark en Harmony Korine aan de andere kant van de oceaan. Maar Guðmundsson – die in 2016 debuteerde met Heartstone, waarin gelijkaardige thema’s werden verkend – houdt politieke analyses achterwege. Bovendien voegt hij er een scheut impressionisme en meer licht en kleur aan toe. Plus: hier en daar een buitenscène waarin je toch een glimp van de IJslandse natuur opvangt. Het zijn ingrepen die de drukkende sfeer enigszins doorprikken en de opgefokte puberpersonages wat rust en ruimte geven. Tijdelijk toch.
Onder de beurs gebeukte, maar fraai gefilmde façade schuilt dan ook een sensueel en teder hart, waarin zowaar zelfs vriendschap kan ontkiemen. Bovendien toont Guðmundsson, met dank ook aan zijn geëngageerde pubercast, dat zelfs de naarste pestkoppen issues hebben, zelfs met hun gepimpte mannelijkheid, territoriale driften en seksuele geaardheid. Alleen jammer dat het er soms te dik op ligt en er net een keer te veel wordt geschreeuwd en geknokt. Alsof Guðmundsson net iets te hard zijn best doet om je er toch maar van te overtuigen dat ook het pittoreske Reykjavik zijn banlieues en probleempubers heeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier