Recensie ‘Leviathan’: Misdaad en straffeloosheid
Andrej Zvjagintsev toont wat een modale Rus lijden kan in Leviathan, een sarcastisch fresco over Moedertje Rusland onder Vadertje Poetin.
Dat something’s rotten is in the State of Russia, om even Shakespeare te parafraseren, daarvan hoeft Andrej Zvjagintsev allang niet meer overtuigd te worden. Alleen legde de Russische rasfilmer achter The Return (2003), The Banishment (2008) en Elena (2011) het er nooit eerder zo dubbeldik op als in zijn vierde, meest romaneske en zwartgallige maar tegelijk meest satirische en toegankelijke film.
Daarin zoomt Zvjagintsev in op Kolya, een huisvader die het in een sociaal en economisch zieltogend dorp aan de ijzige Barentszzee opneemt tegen de lokale burgemeester wanneer die laatste zijn huis en grond wil inpikken. Hoewel hij kan rekenen op het juridische en morele advies van zijn voormalige soldatenmakker – een advocaat uit Moskou – duurt het echter niet lang vooraleer Kolya mag ondervinden dat hij aan een eenmansoorlog is begonnen en dat alle powers that be – van de omkoopbare flikken tot de hypocriete clerici – aan hetzelfde zeel trekken.
Veel moeite hoef je niet te doen om tussen de zuippartijen, scheldtirades, huiselijke fricties, bureaucratische pesterijen en politieke intriges een sarcastisch j’accuse te spotten tegen het door corruptie en cliëntelisme verkankerde regime van Vladimir Poetin, wiens beeltenis triomfantelijk boven het bureau van de maffiose burgervader hangt. De titel verwijst dus heus niet alleen naar het gelijknamige zeemonster uit de Bijbel, hier verbeeld door een walviskarkas dat in de modder ligt te rotten. Zvjagintsev knipoogt duidelijk naar de Leviathan van de Engelse filosoof Thomas Hobbes: een tirannieke heerser aan wie het volk is onderworpen.
Echt subtiel kun je die beeldspraak niet noemen, en de hectoliters wodka die de personages naar binnen kieperen ligt zelfs naar Russische normen zwaar op de maag. Was zijn vorige film Elena nog een moreel beklemmende en ingetogen studie over de clash der klassen die moedertje Rusland meer dan ooit verscheurt, dan is Leviathan een stuk logger, gejaagder, grootser en bombastischer. Maar dat neemt niet weg dat het beest brult en beroert.
Ook nu toont Zvjagintsev zich een meesterverteller die de zwartgalligheid op tijd weet weg te spoelen met een scheut zwarte humor, zoals in de scène waarin Kolya en co straalbezopen een reeks portretten van voormalige Sovjetleiders kapotknallen. Bovendien loopt de cast, zelfs in de meest benevelde momenten, ijzersterk te acteren, terwijl er van de staalblauwe breedbeeldcinematografie van vaste cameraman Mikhail Krichman en de stuwende muziek van Philip Glass onmiskenbaar een epische grandeur uitgaat.
Het zorgt er niet alleen voor dat Leviathan – in Cannes bekroond met de prijs voor het beste scenario – leest als een oer-Russische roman, de film laat zich tegelijk bekijken als een misschien wat grof maar vooral trefzeker, gedurfd en ambitieus geschilderd fresco van misbruik, cynisme en corruptie. Geen wonder dat het Russische ministerie van Cultuur zich niet bepaald happy toonde met Zvjagintsevs nietsontziende allegorie over een monsterlijke staat in verval, al mag Leviathan straks wel de Russische driekleur verdedigen bij de Oscars. Een opportunistische grap van Poetin en de zijnen of een leep staaltje powerplay? Zvjagintsev drinkt er wellicht sowieso een fles wodka op. Nazdrovje!
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier