‘Playland’, een duik in de oudste homobar van Boston: ‘Zich aankleden kan een revolutionaire daad zijn’

Op een avond in 2019 dronk Amerikaanse filmmaker en multimedia-artiest Georden West (30) samen met een vriend een fles wijn en dacht: ‘Let’s submit our films to competitions!’ Zo won West de gouden Student Academy Award voor hun kortfilm Patron Saint en verscheen op de internationale filmindustrieradar. De kortfilm gaat over queers en mode; twee thema’s die terugkomen in Wests eerste langspeelfilm Playland. ‘Ik was toen al geboeid door het snijvlak van queerheid en kledij’, vertelt West.

We zouden om vier uur in de namiddag via teams spreken (acht uur ’s ochtends in Colorado, VS), maar iemand heeft zich overslapen. ‘I’m so sorry!’, klinkt het. Anderhalf uur en een kop koffie later is regisseur Georden West helemaal klaar om met enthousiasme en passie te vertellen over hun nieuwe film Playland, die binnenkort op het Tribeca Film Festival in New York speelt.

Playland is een ode aan de oudste homobar van Boston: The Playland Café (19371998). In deze transdisciplinaire bovennatuurlijke documentaire fictiefilm komen figuren uit het verleden een laatste keer tot leven op de vooravond van de afbraak van het café. West wisselt verhaallijnen uit 1943, 1965, 1977 en 1992 af met lokale nieuwsfragmenten die het Boston van de vorige eeuw schetsen.

De film ging eerder dit jaar in wereldpremière op het Internationaal Film Festival Rotterdam en kreeg een reeks lovende recensies. Bovendien speelt niemand minder dan Danielle Cooper, bekend van de Amerikaanse serie Pose over de lgbtq-ballroomcultuur in New York City, een van de hoofdrollen in deze bijzondere en cinematografisch knappe film.

Hoe ben je op The Playland Café in Boston gebotst?

Georden West: Tijdens de eerste week van mijn filmstudies in Boston, maakte ik in een homobar een soort intergenerationeel event mee. Als jong persoon had ik er mijn eerste ervaring en ondertussen ontmoette ik iemand die er al jaren elke vrijdag komt. Dat besef liet een enorme indruk op me na. Niet veel later besloot ik dat mijn eerste langspeelfilm over een homobar zou gaan en hield ik het idee van ‘tijd buigen in een queer ruimte’ in het achterhoofd.

Later werkte ik zelf in een homobar en ontdekte ik om de hoek The History Project, een van de grootste queer archieven. Daar begon ik met graven en ontmoette de beruchte dragqueen Sylvia Sidney, The Bitch of Boston. Zij was heel haar leven een serveerster en actieve vakbondcampagnevoerder. Dat vond ik fascinerend. Het deed me nadenken over hoe ik als queer persoon die werkt in een homobar kan opkomen voor een grotere gemeenschap. Zo besloot ik het verhaal te brengen vanuit het perspectief van de mensen die de opkuis doen, de klok resetten tussen een vrijdag en zaterdag.

Sylvia eindigde haar avonden vaak in The Playland Café. Het verraste me dat ik de schijnbaar oudste homobar van Boston niet kende. Helaas werd die in 1998, omwille van stadsvernieuwing, gewist uit het stedelijke landschap. Sindsdien kijk ik met andere ogen naar de stad. Ik voel me omringd door geesten van gebouwen en mensen. Dat gevoel bepaalde de spookachtige sfeer van de film.

The Playland Café bevond zich in de problematische ‘Combat Zone’. Een levendige, maar gemarginaliseerde buurt.

West: Destijds datete ik een stedenbouwstudente van MIT en las haar thesis. Dat heeft me inzicht gegeven in de Combat Zone en de rol die de stad speelt in het structureren van mensen hun leefwereld. Overheidsinterventies en gentrificatie maken deel uit van deze conversatie over de geschiedenis en toekomst van queer bijeenkomstplaatsen. Mijn film is een alarmbel.

Je baseerde je film voornamelijk op materiaal van The History Project. Hoeveel uren, dagen, maanden heb je doorgebracht in het archief?

West: (lacht) It was horrible! Nog voor ik de film begon te schrijven, heb ik een jaar aan onderzoek gedaan. Zo wist ik wat voor geluidsfragmenten ik wou gebruiken. Liever demonstreerde ik wat het archief te bieden heeft, in de plaats van zelf interviews af te nemen, en maakte er een archieffilm van.

Om de juiste filmbeelden te bemachtigen, heeft mijn producer Russell Sheaffer moeten worstelen met Bostons televisienetwerk WGBH. Ik wou per se lokale nieuwsuitzendingen gebruiken, wat duurder uitkwam dan gratis nationale nieuwsuitzendingarchieven te benutten. Maar we moesten begrijpen wat Bostoniërs dagelijks bekeken.

De fragmenten uitkiezen deed ik tijdens het monteren. Dat duurde acht maanden. Elke dag – elke dag! – in die archieven zitten was enorm intens, maar tegelijkertijd heel leerrijk en een soort van leuk, precies ‘ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…’.

Jouw film Playland wordt bestempeld als een ‘bovennatuurlijke documentaire fictiefilm’. Is dat een term die jij bedacht?

West: Nee. (lacht) Nog voor ik eraan begon wist ik dat het een trans-disciplinaire fusie van verhalende fictie en documentaire zou worden, maar het was het salesteam die met deze benaming afkwam. ‘Very cool’, dacht ik. Want ik vind het leuk dat mijn film ingaat tegen genreverwachtingen. Stiekem hoop ik op reacties als: ‘Nee, nee, nee. Dat is het helemaal niet, het is een spookachtige documentaire verhalende dansfilm.’

Je bent niet zomaar een filmmaker, maar een multimedia-artiest.

West: Ik ben niet iemand die van jongs af aan filmmaker wou worden. Ik was een fervent schrijver en wou altijd al ‘iets anders’ maken. Op 18-jarige leeftijd ontdekte ik film als medium en focuste ik op cinema tijdens mijn studies. Toch denk ik niet dat ik alles wat ik wil zeggen, moet vertellen via bewegend beeld. Vandaar mijn interesse in multimediakunst.

‘It doesn’t really mean anything’, zei kunstenares Laurie Anderson over de term multimediaartiest. Dat klopt, hij staat me vooral toe om te doen wat ik wil. Wie weet welke vorm mijn volgende project zal aannemen?

Het enige waar we zeker over mogen zijn is het thema ‘queer’.

West: Ja. Ik heb een passie voor queergeschiedenis en het concept locatieidentiteit. Voor mij is het onmogelijk om een film te maken waarin de locatie geen prominente rol speelt. Vastpinnen waar en wanneer we zijn –­ of course, time is more slippery in Playland – en niet toelaten een plaats los te laten, helpt me aantonen dat queerness overal is.

In een ander interview zei je dat ‘de Playland-set grotendeels onveranderd blijft terwijl de decennia verspringen als een expressie van queer-tijd’. Wat bedoel je daarmee?

West: Het is zoals mijn ervaring in die homobar. Veel mensen delen een ruimte, maar hebben heel verschillende ervaringen. Zeker als barbediende zie je dat. Misschien breng ik een drankje naar een persoon die alleen drinkt en al dertig jaar naar de bar komt. Die reconstrueert een herinnering van vroeger. Vervolgens ga ik naar een tafel met een bende 21-jarigen, allemaal schattig en stuk voor stuk een emotionele puinhoop, die de bar hoe die nu is door hun wodka-soda glazige ogen voor het eerst zien. Dan breng ik een shot naar de dj die hier, naast andere cafés in de buurt, al vijf jaar draait en weet dat als die op deze plek dat liedje speelt op dat uur, iedereen losgaat.

In die tijd was het gevaarlijk om gedocumenteerd te worden in homoruimtes.

Het is buitengewoon bijzonder om mensen met een gedeelde identiteit en met zo’n rijke en diverse tijdgebaseerde ervaringen in een omsloten ruimte bijeen te brengen voor wat een gezamenlijke nacht zou kunnen worden. Dat is iets wat we in de film verkennen.

Daarbij, soortgelijke homobars worden zelden gerenoveerd. Een bar die opende in de jaren ’50 zal er in de jaren ’80 nog grotendeels hetzelfde uitzien. Dat in Playland tijdperiodes verspringen zien we vooral in de evolutie van kledij, niet aan de keuken. Die wordt niet herschilderd.

De Kostuums zijn van onmiskenbaar belang in de film.

West: Yesss! Mode is belangrijk in heel de queergeschiedenis. Persoonlijk zie mode als een vorm van cosmetische revolutie. Zich aankleden kan een revolutionaire daad zijn. Het is een manier om zich door de wereld te bewegen of een eigen wereld te bouwen. Jezelf als een gender nonconforme persoon zo authentiek mogelijk vertegenwoordigen, is soms gevaarlijk. Daarom ben ik onder de indruk van en ontroerd door queers die elke dag een wereld bouwen voor zichzelf. Een waarin ik zou willen bestaan. Er zit macht, niet in kiezen wat je aandoet, maar in hoe je jezelf presenteert aan de wereld. Yes, I love fashion. (lacht)

Voor Playland werkte je samen met modeontwerper Edwin Mohney.

West: Edwin is amazing. Ik heb hen ontmoet in 2018 tijdens mijn stage bij Nick Knight’s Showstudio in London. Edwin werkte mee aan een project van Engels modeontwerper Gareth Pugh en ik moest dat voor Showstudio filmen. Edwin had twee modellen in een sculpturale pose in brandweerwagenrode duct tape verwikkeld. Beeldhouwkunst? Performance? Mode? Ik kon het niet definiëren, maar het had iets queer. ‘Op een dag gaan we samenwerken’, dacht ik. Wanneer ik Playland begon te pitchen was Edwin dan ook de eerste die ik opbelde.

Edwin hielp me de personages uit te werken en tegen het einde kenden we ze door en door. We wisten perfect in wat voor texturen we ze wilden aankleden. Bijvoorbeeld Sunday, in zijn kleine roze outfit, met schort, opgevulde schouders en blonde krullen. Sunday is kind of gross. Hij is schattig, maar er is iets ‘ieuw’ aan. Dat bedachten we samen.

Verder heeft Edwin een ongelofelijk oog voor detail. In de keukenuniforms zitten kleine zwanen verweven en ik herinner me nog dat Edwin de uniformen licht wou verbranden. ‘Ben je wel zeker?’, vroeg ik hen, maar Edwin neemt graag risico’s. Voor hen moet het er niet perfect, maar juist uitzien. Door de brandvlekken oogden de kleren authentiek en gedragen. Ook Lady Bunny’s kleed lijkt wel een Fragonard. Precies dat schilderij De Schommel. Geweldig ontwerp.

Zijn de personages gebaseerd op mensen waarover je las in het archief?

West: Ze zijn combinaties van figuren uit het archief waar we verder op gebouwd hebben. De dragqueen in de film is geïnspireerd op Silvia Sydney en Sunday op de jonge Sylvia Sydney. We botsten ook op een oude barvrouw die zich ontfermde over heel wat mensen, genaamd Viv en een serveerster genaamd Tex, maar die werkten niet per se in The Playland Café. Wel ergens in Boston South End.

Voor het setontwerp werkte je samen met Kristen Dempsey. Bouwden jullie een exacte replica van The Playland Café?

West: Nee, we namen complete artistieke vrijheid. Als je iets exact nabouwt, doe je altijd iemands herinnering onrecht aan. We hadden ook niet voldoende foto’s van het interieur. De bar bestaat sinds 1937. In die tijd was het gevaarlijk om gedocumenteerd te worden in homoruimtes. Je kon je job of zelfs je leven verliezen. Het neon naambord is wel een exacte replica, maar de film speelt zich in het café af, dus brachten we het naar binnen.

Operadecorbouwer Leslie Travers ontwierp het initiële concept en onze productie designer Kirsten Dempsey bracht het interieur helemaal tot leven. Voor de sfeer mikten we op een scheepswrak op de bodem van de oceaan. Een plek die zowel binnen als buitenaards aanvoelt.

De cast telt amper professionele acteurs.

West: Inderdaad. De acteurs komen uit heel verschillende disciplines. Ik vond het belangrijk om mensen te verzamelen die the depth and breath van queer talent demonstreren. Dragartiest Lady Bunny is een geweldige performer. She can do anything! Momenteel zijn we in de samenleving drag aan het benaderen en beoordelen. Het is een vorm van kunst. Zelfs ik was verrast van Bunny’s talent.

Lady Bunny en hoofdrol Danielle Cooper trekken misschien extra publiek naar de cinema.

West: Misschien. Ik hoop dat Lady Bunny en Danielle Cooperfans Playland komen bekijken, zodat ze zien waartoe ze als performers in staat zijn. De film toont hen in een nieuw licht. Niet iedereen zal krijgen waarvoor die kwam, maar ik denk wel dat iedereen voldaan de deur uit zal gaan.  

Jij bent zelf gender non-conform of queer, de film gaat over queers. Is iedereen die aan de film werkte queer?

West: (Denkt na) ‘Zijn alle acteurs queer?’, vraagt West aan hun partner. ‘De meeste’, antwoordt die. Alle departementshoofden en chefs van de creatieve teams wel. Dat vond ik belangrijk. Het was ook gewoon leuk om elke dag met queer mensen te babbelen. Doordat je gedeelde ervaringen hebt kan je sneller over bepaalde onderwerpen babbelen. Het heeft het project zeker verrijkt.

Ik heb alleen nog maar met queers gewerkt. Ik moet nog mijn eerste werkervaring met een genderconforme hetero collega meemaken, maar ik sta er voor open! (lacht)

https://www.youtube.com/watch?v=F9l18XAYVK8

Tribeca Film Festival vindt plaats van 7 tot en met 18 juni in New York City. Daarnaast probeert Georden West het sales team te overtuigen de film in te zenden voor Film Fest Gent in oktober 2023.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content