‘Nog nooit heb ik me zo hard níét achter een personage kunnen verstoppen’: Matteo Simoni over ‘Milano’

© Anneke D’Hollander

Met zijn ingetogen rol in Milano lijkt Matteo Simoni klaar voor een nieuwe stap. Al is er ook twijfel. ‘Welk pad moet ik de volgende jaren bewandelen? Dat van meer serieuze, artistieke rollen?’ Een gesprek over het vaderschap, Prins Carnaval en de zeggingskracht van wenkbrauwen.

‘Nee, echt: die hond, die gaat het maken. Hij is helemaal vertrokken nu.’

‘We gaan er nog van horen?’

‘Zeker en vast. Hij zit al in de nieuwe serie van Jonas Geirnaert en Pedro Elias, en er komt nog een nieuwe film aan. En op de première van Milano in Gent zag ik vanuit de verte mijn pa met die hond in zijn nek, en ik dacht: “Maar enfin, papa.” Maar het is terecht, hij is een Hollywoodster. Weet je hoe ze hem noemen? One taker Obi.’

One taker Obi?’

‘Hij speelde altijd direct juist, zo goed. Echt een tophond.’

‘Matteo’, zei Christina Vandekerckhove een dag eerder aan de telefoon, ‘wilde deze rol echt héél graag.’
Vandekerckhove had het over Simoni’s rol van Alain in haar allereerste langspeelfilm, Milano, die volgende week in de zalen komt. Na de geprezen en gelauwerde documentaire Rabot (2017) maakt ze nu haar debuut als fictieregisseur met een verhaal over ‘een vader, zijn dove zoon en diens nieuwsgierigheid naar zijn biologische moeder’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De jonge Basil Wheatley blinkt uit als Milano, en Matteo Simoni voegt een kleur toe aan zijn palet als acteur: speciaal voor Milano leerde hij de Vlaamse gebarentaal.

‘Ik was van plan om audities uit te schrijven’, vertelde Vandekerckhove nog. ‘Tot ik telefoon kreeg van Matteo, die zei: “Ik móét die rol hebben, dit móét ik spelen.” Na een gesprek van twee uur bij hem thuis dacht ik op de terugweg: ik heb mijn Alain gevonden.’

En zo komt het dat Matteo Simoni op deze dinsdagochtend, terwijl in het Antwerpse Hof Van Leysen het zonlicht frivool door de bladeren speelt, vol vuur vertelt over zijn pluizige tegenspeler, one taker Obi. En dat ondanks een heilige schrik voor honden, waarover straks meer.

○ ○ ○

Zo vroeg op de ochtend ziet Simoni er verrassend fris uit. Toch zeker voor een kersverse vader: drie weken geleden werd zijn zoon Nino geboren, na Giulia het tweede kind van Simoni en zijn vriendin Loredana. ‘Ik durf het bijna niet uit te spreken’, zegt hij. ‘Maar deze nacht heeft Nino van 11 tot 5 geslapen. Voor een baby van drie weken is dat onwezenlijk, het zal dus wel uitzonderlijk zijn.’

We hadden Simoni zien naderen, met zijn lange jas en kortgeschoren haar, eerst door de straat met statige herenhuizen, daarna door het wat modderige, rustige park. Het contrast met het decor waarin Milano zich afspeelt, is groot: een sociale woonwijk onder de rook van de haven, waar het geknetter van brommertjes en de geur van verschaald bier nooit ver weg zijn.

‘Ik ben altijd op zoek naar rollen die een reactie zijn op het vorige project.’

‘Toen ik Christina destijds voor het eerst opbelde, stond ik op de set van Zillion’, zegt Simoni. ‘Ik ben altijd op zoek naar rollen die anders zijn dan wat ik al gedaan heb en die een reactie zijn op het vorige project. Met mijn leren jekker en dat blauwe brilletje van Dennis Black Magic belde ik haar om te zeggen dat ik haar script over de vader-zoonrelatie in Milano had gelezen en ontroerd was. In al mijn puberale naïviteit wilde ik mijn enthousiasme met haar delen.’

Simoni voelde zich op slag aangetrokken tot de alleenstaande, met het leven worstelende vaderfiguur. Hoe iemand die barstensvol goede intenties zit alsnog kan falen, en hoe je als ouder toch liefde kunt geven als je in je kindertijd zelf geen liefde hebt gekend: het waren thema’s die Simoni maar wat graag verder wilde uitdiepen.

© Anneke D’Hollander

‘Alain voelt een enorme verantwoordelijkheid om zijn zoon een beter leven te geven, zodat die niet lijkt op wie hij zelf is geworden’, zegt Simoni. ‘Nu ik zelf vader ben, voel ik ook sterk hoe wij als ouders verantwoordelijk zijn voor de generatie van morgen. Hoe wij met onze kinderen omgaan, bepaalt voor een stukje hoe de wereld er straks gaat uitzien. Door vader te worden, word ik bovendien op een andere manier met mezelf geconfronteerd. Hoe ik reageer op situaties gaat bijna altijd terug tot mijn kindertijd, merk ik. Dat vond ik allemaal interessant om te onderzoeken met deze film.’

○ ○ ○

Dat hij nooit eerder met zoveel psychologisch inzicht en nuance geregisseerd werd, liet Simoni zich al eerder ontvallen, en nu voegt hij daaraan toe: ‘Het was bevrijdend om zo intens met een vrouwelijke regisseur samen te werken. Mannen kunnen zich ook wel kwetsbaar opstellen, maar Christina heeft echt een zijdezachte kant. Ze is erg gevoelig, maar tegelijk heeft ze een enorme kracht en zelfs brutaliteit in haar. Haar innerlijke demonen zoeken de uitersten op en het was erg fijn om zo te zoeken naar de juiste toon.’

Simoni leerde gebarentaal en zocht op de set naar een connectie met zijn dove, piepjonge tegenspeler. Wat de kijker ziet, is bijna een dans met de handen. ‘Basil speelt in de film dat hij hoorapparaten heeft, maar hij hoort echt niets’, zegt Simoni. ‘Dat was niet evident, want hoe konden Basil en ik tussen “actie” en “cut” echt connecteren, terwijl onze communicatiemiddelen anders waren? Waar vind je elkaar? Al in een vroeg stadium zijn we daarom ter plekke, op de locaties zelf, gaan repeteren. Dat was belangrijk. Basil had tijdens de opnames een bakje op zijn buik dat trilde, zodat hij wist wanneer hij bijvoorbeeld moest opstaan uit de zetel. Zijn energie en zijn présence waren uiteindelijk mijn houvast.’

‘Ik mocht mijn wenkbrauwen niet gebruiken. Dat is blijkbaar een ding van regisseurs.’

Onderweg stuurde Vandekerckhove de hele tijd bij: Simoni moest spelen alsof hij niet werd bekeken, alsof er geen camera’s in de buurt waren. ‘In mijn spel ben ik van nature scherp’, zegt hij. ‘Ik hou van puntig, van pijlen schieten in mijn zinnen, mijn blikken, mijn expressie. Ik ben me altijd goed bewust van de punch waarmee ik een scène kan neerleggen, en daar speel ik naartoe. En dat zat eerst ook in mijn gebaren, die redelijk hoekig waren. Het mocht allemaal wat ronder, wat meer uit de losse pols zijn, alsof ik het al jaren deed. En dat snapte ik wel. Christina wilde van nul beginnen.’

Zelfs zijn wenkbrauwen mocht hij niet gebruiken. Vooral zijn wenkbrauwen niet. ‘Dat is blijkbaar een ding van regisseurs’, lacht Simoni. ‘Jan Eelen stuurde me ooit een interview met Martin Scorsese, waarin die zegt dat hij acteurs haat die hun wenkbrauwen optrekken.’ Dan: ‘Maar het is waar, ik speel vaak personages die vet aangezet zijn. Ik vind het leuk om die grens op te zoeken. Aan de binnenkant probeer ik er altijd iets van mezelf in te leggen, maar aan de buitenkant – uiterlijk – vul ik mijn rollen graag groots in. Ik probeer ze een donkerte te geven, om ze zo toch menselijk te benaderen. Maar nu moest ik van Christina al mijn spelimpulsen naar binnen trekken en dat was echt moeilijk. Zelfs aan een scène die er simpel uitziet, zoals samen opstaan en ontbijten, gaan dertig takes vooraf, omdat zij telkens op zoek was naar het níét-spelen. Zodra het te geacteerd leek, vond ze het verschrikkelijk. Dat was een zoektocht, zeker in combinatie met de gebarentaal.’

© Anneke D’Hollander

Maar het resultaat mag er zijn en met Milano lijkt Simoni – op zijn slapen tekenen zich de eerste grijze haren af – een nieuwe stap te zetten. ‘Ik zou niets liever willen dan meer rollen in dit register te spelen’, zegt hij. ‘Maar ik heb het natuurlijk niet zelf in de hand, ze moeten zich ook aandienen. Door de bagage en de ervaring die ik opdoe in het leven merk ik dat ik stabieler voor de camera sta, zodat je als kijker ook dat leven achter de acteur voelt. (zwijgt even) Als ik met één ding worstel, is het de vraag: hoe moet ik de komende vijftig jaar acteur zijn in Vlaanderen, en hopelijk af en toe daarbuiten? Welk pad moet ik bewandelen? Dat van de grootse, meer karikaturale rollen, of dat van de meer serieuzere, artistieke rollen in indiefilms? Of kunnen die samengaan? Ik weet het niet, ik zit in een zoekende fase, ik weet alleen dat ik interessante ontmoetingen wil blijven hebben en mezelf niet wil herhalen. Ik worstel daar echt mee en ik heb me nog nooit zo kwetsbaar gevoeld als nu. Nog nooit heb ik me zo hard níét achter een personage kunnen verstoppen als in Milano.’

○ ○ ○

Terwijl we wachten bij een verkeerslicht, vertelt Simoni dat hij aan een eigen filmscenario werkt. Zo nu en dan noteert hij op zijn telefoon ideeën. Onlangs reed hij met de auto onder een spoorwegbrug terwijl op dat moment een trein voorbijkwam en er hoog in de lucht een vliegtuig overvloog; hij dacht meteen: dat beeld van al die kruisende levens moet zeker in mijn film. Eén locatie, drie verschillende richtingen.

‘Ik denk dat ik als regisseur acteurs naar een bepaald punt zou krijgen door ze te sturen en te begeleiden met toewijding en empathie’, zegt hij. ‘En ik heb altijd zin om mezelf heruit te vinden. Maar of ik al klaar ben om in de regiestoel te gaan zitten, dat durf ik niet te zeggen.’

‘Het is helaas nooit gelukt om Prins Carnaval te worden. Mijn broer had de speech al helemaal klaar.’

In Milano zitten sterke beelden, zoals de scène waarbij de zoon in een oogverblindende gloed van zonlicht ontwaakt – ga het vooral zelf zien, straks in de bioscoop. Wat later zit vader Alain op hetzelfde bed met een glazen confituurpot vol schelpen en tonnen weemoed in de ogen. Rouw, verdriet, de schaduw is binnengegleden. Onvermijdelijk denk je aan Simoni’s broer Rafaël, die op zijn eenentwintigste overleed aan de gevolgen van epilepsie. Na de dood van Rafaël betrok Simoni, toen zestien, diens jongenskamer.

‘Die scène is inderdaad heel erg letterlijk’, zegt hij daarover. ‘Rafaël heeft nog twee jaar voortbestaan in de spullen die ik vond in zijn kamer. Zoals Alain in de film trok ik de lades van zijn nachtkastje open en daar vond ik een agenda, een sleutelhanger van Café d’Anvers, aanstekers, kaartjes van een expo in New York die hij ooit had bezocht… Zijn kleren die nog in de kast hingen, zijn sjaals met zijn geur er nog in: ik vond dat heerlijk, ik trok me er heel vaak alleen terug. Via zijn kamer kon ik bijna in zijn lijf kruipen.’

© Anneke D’Hollander

Een van Simoni’s diepste herinneringen aan zijn broer? Hoe hij hem de overwinningsspeech voordeed, mocht Matteo tot Hasselts Prins Carnaval zijn verkozen. ‘Ik wilde dat heel graag worden’, zegt Simoni. ‘Het is helaas nooit gelukt, maar mijn broer had de speech in het echt, volks Hesselts al helemaal klaar: “Ik zin zeer trots om hier voor ulle, als Matteo den eerste, te mugen sjtoan. Drei dagen ga ik hier voor ulle op de stoet…” Die zinnen, uitgesproken door mijn broers stem, die hoor ik nog altijd. Jammer dat die stem vervaagt, ik wou dat ik ze kon vereeuwigen.’

○ ○ ○

Door het gezeur van slijpschijven op een van de steigers op het Antwerpse Zuid komt ons gesprek als vanzelf bij Simoni’s zoektocht naar verstilling. Hij houdt van de drukte van de stad, maar de stilte die hem tijdens het surfen telkens weer overvalt, zou hij moeilijk kunnen missen. ‘Van de stilte die ik hoor als ik in de zee lig, word ik heel gelukkig’, zegt hij. ‘Ze reinigt me mentaal. Als ik uit de zee kom, kan ik het leven weer aan.’

Dat leven begon in Hasselt en niet veel later was Simoni al een filmster: als boreling was hij te zien in Boerenpsalm van Roland Verhavert, de verfilming van de gelijknamige klassieker van Felix Timmermans.

Bekend is ook het verhaal over de Babbelbox van TV Limburg. Toen die op het Hasseltse Kolonel Dusartplein was neergezet, improviseerde de twaalfjarige Simoni er zo enthousiast op los dat hij wat later een videocamera mee naar huis kreeg en een eigen rubriek op de lokale televisiezender had. In dezelfde periode maakte hij een ander, zeker even ingrijpend moment mee. ‘Ik was een grote fan van Michael Jackson en had een zwarte hoed die ik opzette als ik zijn dansmoves nadeed’, zegt hij. ‘Tijdens een skivakantie in Oostenrijk hadden mijn ouders stiekem die hoed meegepakt naar een of andere Schirmbar in de bergen. Terwijl ik daar naar het toilet was, hadden ze alle tafels tegen elkaar geschoven en Billy Jean opgezet. Voor die hut vol zatte Oostenrijkers heb ik toen als Michael Jackson gedanst en nadien ben ik met mijn hoed rondgegaan. Geld dat ik kreeg! Ik kon er meteen de VHS-cassette van Jacksons HIStory-tour mee kopen. Maar vooral: ik besefte ineens dat ik geen angst had om op een podium te kruipen, anders dan de meeste jongens die ik kende.’

© Anneke D’Hollander

Jaren later zag Simoni voor het eerst In de gloria – de Alles is vol-sketch over een mislukt familie-uitje bij het bungeejumpen – en voelde hij een gelijkaardige opwinding. ‘Ik kon het maar niet vatten dat die sketch gespeeld was, alles zag eruit als een echte documentaire’, zegt hij. ‘Ha, dat is dus spelen, dacht ik. Dat wil ik ook.’ We zijn nu twintig jaar verder en het is wat Simoni om den brode doet: dansen, spelen, en slalommen tussen humor en sérieux. Hij zegt: ‘Ik ken In de gloria beter dan Jan Eelen (de regisseur, nvdr.) zelf.’

○ ○ ○

Na onze wandeling zijn we terug bij het Hof Van Leysen. Bij café Kamiel op de hoek staat de deur op een kier. Simoni glipt naar binnen en komt terug met kartonnen bekertjes koffie. Een viervoeter trekt zijn baasje voort. Als kind werd Simoni twee keer door een hond gebeten. Hij hield er een litteken en een heilige schrik voor honden aan over. Nogal onhandig, met one taker Obi in de buurt. ‘Maar van dát hondje,’ lacht hij, ‘had ik nu eens echt geen schrik.’

Milano

Vanaf 06.11 in de bioscoop.

Matteo Simoni

Geboren in Hasselt in 1987.

Woont in Antwerpen, met zijn vriendin en twee kinderen.

Speelde de voorbije jaren mee in tv-series als Callboys, Safety First en Jan de Lichte, en films als Patser, Marina, Zillion en Wil.

Werd helaas nooit Prins Carnaval in Hasselt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content