Mati Diop over haar documentaire ‘Dahomey’: ‘Als we teruggegeven kunst willen verbranden, moet dat kunnen’
In 2021 besloot Frankrijk 26 gestolen kunstschatten terug te geven aan het West-Afrikaanse Benin. Het werd het startpunt van de met de Gouden Beer bekroonde documentaire Dahomey van Mati Diop. ‘Die restitutie is een erkenning: “Ja, we hebben van alles geroofd”.’
In de jaren 1890 veroverde Frankrijk Dahomey, een West-Afrikaans, in slavenhandel gespecialiseerd koninkrijk dat je kan kennen van het Hollywood-epos The Woman King. Van de duizenden kunstschatten die toen werden geroofd, gaf Frankrijk er in 2021 26 terug aan Benin, zoals het land vandaag heet.
Mati Diop, de Frans-Senegalese cineaste die vijf jaar geleden imponeerde met haar indringende debuutfilm Atlantique, was er met haar camera bij toen kolossale beelden in het Musée du quai Branly in Parijs werden klaargemaakt voor repatriëring. ‘Critici beweren dat de restitutie van kunstwerken op heel wat praktische problemen botst. Mijn film toont hoe makkelijk het is. Je steekt de beelden in een kist. De kist gaat het vliegtuig op. Et voilà’, zegt Diop lachend wanneer we haar spreken op het filmfestival van Berlijn, waar haar Dahomey de Gouden Beer won.
Dahomey is geen droge documentaire over de teruggave van kunstwerken. De kist is amper dichtgeschroefd of het beeld van koning Ghezo, een van de gerepatrieerde stukken, begint te praten. ‘Het is hier zo donker’, bromt de ontheemde vorst. Het is de start van een inventieve docu over waar het teruggeven van roofkunst écht om draait. Voor de duidelijkheid: níét om Europese musea die een beeld kwijt zijn.
‘Aanvankelijk wilde ik een fictiefilm maken over een van de geroofde beelden. Ik had nooit gedacht dat een grote instelling in de nabije toekomst zou overgaan tot restitutie. Ik was dus geschrokken toen president Macron uit het niets verklaarde dat Benin 26 artefacten zou terugkrijgen’, zegt Diop. Ze is best kritisch voor de leiders die de deal bekokstoofden. ‘Met zijn ronkende verklaring zette Macron Frankrijk neer als een goed, genereus en correct land. Wat hij daarbij niet vertelde, was dat het initiatief niet Frans was. De regering van Benin had om de restitutie gevraagd. Evenmin vermeldde hij dat Benin niet eens geraadpleegd werd en dat Frankrijk zelf heeft bepaald welke artefacten het teruggaf. Ook voor de Beninse regering was de hele teruggave ontegensprekelijk een grote pr-operatie of politieke stunt. Maar de symboolpolitiek en al dat bedenkelijke politieke gemanoeuvreer nemen niet weg dat het een extreem belangrijk moment was. De muur van stilte en ontkenning is eindelijk gesloopt. Die teruggave is een vorm van erkenning. Het betekent: “ja, we hebben van alles geroofd”.’
‘Als we de teruggegeven kunst willen verbranden, dan moet dat kunnen.’
Moeten westerse musea gestolen schatten massaal afstaan aan het land van herkomst? Diop pleit voor een pragmatische aanpak. ‘Alles teruggeven is een zware, dure operatie die makkelijk een eeuw kan duren. Ik denk niet dat dat het einddoel moet zijn. Wat ik wél zeker weet, is dat de vraag van de Afrikaanse landen om hun kunstschatten terug te krijgen legitiem is. Die landen moeten zelf kunnen bepalen wat ze eerst terugkrijgen. En het Westen moet beseffen dat het géén recht heeft om zich te bemoeien met wat er vervolgens met de kunstwerken gebeurt. “Als we ze na de restitutie willen verbranden, dan doen we dat”, hoorde ik iemand zeggen. Provocerend, maar correct. Het is onze keuze. De westerse opinie over wat er met de kunstwerken moet gebeuren is irrelevant.’
Toch plaatst Diop in Dahomey de restitutie van de beelden in perspectief. Dat gebeurt vooral tijdens een pittig debat dat ze zelf organiseerde en centraal plaatste in de film. ‘Het is bijna ongeoorloofd om over de teruggave van de artefacten te debatteren als de helft van de bevolking niet genoeg te eten heeft en de toegang tot het onderwijs niet vanzelfsprekend is. In de film geeft het debat de spanning goed weer tussen de urgente sociaal-economische situatie in Benin en het belang van de majestueuze terugkeer van de beelden.’
Het gaat haar evenwel om veel meer dan de teruggave van 26 gestolen artefacten. ‘Dit raakt een koloniaal trauma aan dat we allen op de een of andere manier met ons meetorsen. Ik weet waarover ik praat. Voor een mixed person is het nog complexer omdat er twee entiteiten in jezelf tegen elkaar vechten’, zegt de regisseuse, die als jonge actrice uitblonk in 35 Rhums van Claire Denis. ‘Officieel leven we in een samenleving waar het kolonialisme niet meer bestaat. Er wordt amper nog over gepraat. Maar mettertijd kom je er achter dat de sporen en naweeën nog alomtegenwoordig zijn. Het splijt de geschiedenis van je land in tweeën en vernietigt de psychische, economische, politieke en culturele infrastructuur. Het verklaart veel van de huidige problemen in postkoloniale landen.’
Diop denkt dat film – en kunst in het algemeen – kan helpen om het verleden onder ogen te te komen en verantwoordelijkheid te nemen. ‘Cinema is mijn manier om met het trauma van de bezetter om te gaan. Het is voor mij een dekoloniserend instrument. Hoeveel werk en energie ook in die tegenverhalen kruipt, ik zal ze blijven brengen.’
Dahomey
Vanaf 25.09 in de bioscoop.
Getty
Mati Diop
Geboren in 1982 in Parijs als dochter van een Senegalese muzikant en een Franse fotografe.
Speelde in 2008 de hoofdrol in 35 Rhums van Claire Denis.
Won met haar bezwerende debuutfilm Atlantique (2019) de Grand Prix op het filmfestival van Cannes.
Imponeert opnieuw met Dahomey, een docu over de restitutie van roofkunst die dit voorjaar in Berlijn de Gouden Beer won.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier