‘Mannelijke schrijvers zijn vaak lelijk. Ze dansen niet’, aldus regisseur Christian Petzold (‘Roter Himmel’)
De zomer is warm, de hemel is rood en de schrijver verzuipt in zijn eigen navel in Roter Himmel.
De twee Berlijnse vrienden Leon en Felix brengen juni door in een vakantiehuisje van Felix’ familie aan de Baltische Zee. Leon wil er de laatste hand leggen aan zijn tweede roman Cuba libre, maar kan de slaap niet vatten door de luide muziek en het liefdesspel van zijn onverwachte buur in de kamer ernaast: de jonge Nadja. Felix en Nadja genieten daarentegen met volle teugen van zon, zee en zand.
En ondertussen rukt de vuurzee van een zomerse bosbrand almaar meer op. Het einde is nabij. Maar het einde van wat precies? De zomer? De wereld? De liefde? Geluk? Afgunst? Writer’s block?
Roter Himmel, Christian Petzolds lyrische, donker omrande zomerfilm, past perfect in het rijtje klappers – Barbara (2012), Phoenix (2014), Undine (2020)… – waarmee hij zich het voorbije decennium opwierp als boegbeeld van de Duitse cinema. Hij won er op de Berlinale alvast de Zilveren Beer mee.
‘Kom niet te dichtbij’, kucht meesterverteller Petzold meteen wanneer we hem in Berlijn ontmoeten. ‘Ik ben een beetje ziekjes. Ik ben na de première door een massa mensen geknuffeld. Er zal een superverspreider tussen hebben gezeten.’
Roter Himmel komt rechtstreeks voort uit de vórige keer dat Petzold ziek werd op het festival van Berlijn. ‘Geen idee waar je dat van weet, maar het is helemaal juist’, lacht hij. ‘Drie jaar geleden presenteerde ik hier Undine. Ik hield er covid aan over. Kort daarop ging de wereld in lockdown. Ik was vier weken aan mijn bed gekluisterd. De grote angst dat het virus mijn luchtwegen zou aantasten, ben ik nog lang niet vergeten. Ik had hevige koortsdromen, een mix van horror en slechte erotische films uit de jaren zeventig, Emmanuelle 3 of zo.’
Leon praat de hele tijd over werk maar doet niets. Nadja werkt, kookt, doet de afwas, vrijt en heeft voortdurend ideeën. Pijnlijk contrast.
Euhm… Hoe heeft Emmanuelle 3 tot Roter Himmel geleid?
Christian Petzold: Ik had de rechten gekocht op een roman van Georges Simenon (La neige était sale, nvdr.) en werkte aan een dystopisch verhaal over jongeren in een fascistische cultuur. Ik heb het moeilijk met het idee van een tabula rasa, een zuivering, een de-wereld-is-om-zeep-denk-alleen-aan-jezelfsituatie. Dat fascistische idee is vaak aanwezig in dystopische verhalen of games. Mij stoot dat tegen de borst. Hoe morsig ook, er is van alles om in onze levens voor te vechten. Na die koortsdromen van drie jaar geleden wilde ik geen dystopische film meer maken. Ik verlangde naar de zomer, naar buiten zijn, naar elkaar aanraken. Ik zag meer heil in een zomerfilm.
In Duitsland maken we die nauwelijks maar in Frankrijk, Spanje, Amerika en Zweden – die van Ingmar Bergman zijn fenomenaal – bestaan ze wel. Een zomer opent je. Zomer staat voor wind, water, vervelende insecten, gras, geuren, buiten leven, mensen zien. Het is een tijd van openheid, nietsnutten, je jeugd vergooien, opgaan in liefde en genot en bijgevolg ook verraad en pijn. Van de zomer word je mens. Zeker voor jonge mensen is het een tijd van ontdekking. In Frankrijk spreken ze over l’éducation sentimentale: je beleeft een pijn die je misschien nooit vergeet maar die je iets bijbrengt over de wereld en de liefde.
Die zomer lijkt volledig voorbij te gaan aan je hoofdpersonage, de jonge schrijver Leon.
Petzold: Leon is inderdaad het tegenovergestelde van zo’n zomer. Hij opent geen deuren, hij sluit ze. Hij is geen schrijver, hij speelt een schrijver. Een misogyne schrijver op de koop toe. Hij is een slechte roman aan het schrijven waarin zijn shitty mannelijke subjectiviteit woekert. Ik kan dat niet uitstaan. Niemand is zo mannelijk subjectief als mannelijke schrijvers. Ze zijn vaak lelijk. Ze dansen nooit. Ze trekken zich tijdens feestjes terug in de keuken of daar waar de flessen staan. En hun schrijfsels zijn wraak op de wereld. Volgens actrice Paula Beer wordt haar personage Nadja op Leon verliefd omdat hij zo belachelijk in de verkeerde ideologie opgesloten zit. Ze wil hem redden.
Die Nadja leeft wel ten volle.
Petzold: Het contrast is pijnlijk. Leon praat de hele tijd over werk maar doet niets. Hij schrijft niet, hij kookt niet, hij ruimt niet op. Nadja fietst dagelijks naar haar werk, kookt, doet de afwas, heeft ’s nacht seks en heeft voortdurend ideeën als er tijd over is. Ze is het tegenovergestelde van de meisjes die mannelijke schrijvers in de negentiende eeuw idealiseerden. Meisjes die niet werkten maar de hele dag in bed beeldschoon lagen te wezen.
Voor Roter Himmel heb ik me laten beïnvloeden door La collectionneuse (1967) van Eric Rohmer. Daarin trekken twee jonge, domme Franse intellectuelen naar een huis. Ze vinden de jonge vrouw die er woont wel mooi maar maken zichzelf wijs dat ze hen niet waard is. Op een ochtend is ze verdwenen. Ze zien haar met andere jongens zoenen en komen erachter dat ze talloze intellectuele boeken heeft gelezen die zij niet eens zouden begrijpen. Rohmer toont met humor de verwarring van de jongens en hun masculiene misvattingen.
Haal jij voor je scenario’s veel uit je persoonlijke leven?
Petzold: Leon zou zich beter beperken tot wat hij kent maar ik vind niet dat je iets zelf moet hebben ervaren om erover te kunnen schrijven. De zusters Brönte schreven op jonge leeftijd geweldig over passie, verlangens en mannen zonder ooit een naakte man te hebben gezien. Schrijven is voor mij geen marteling. Het enige dat soms tegensteekt, is de eenzaamheid ervan. Maar na het schrijven mag ik potentiële locaties afreizen en intens samenwerken met fantastisch creatieve mensen. Dat compenseert ruimschoots. Het collectief is altijd sterker dan het individu.
Ik durf het na je uitleg daarnet bijna niet meer te vragen maar schuilt er wat van Leon in jou?
Petzold: Ja. Ik heb overwogen dat te verzwijgen omdat het zo beschamend is, maar mensen zien het toch. Na twaalf dagen opnames vroegen de acteurs waarom ik Leon zo’n shitty roman liet schrijven met een zo onnozele titel als Club sandwich. ‘We kunnen ons niet voorstellen dat er enige gelijkenis is tussen Club sandwich en Cuba libre’, zeiden ze. Cuba Libre is de titel van mijn tweede film (een tv-film uit 1996, nvdr.). Je kunt inderdaad niet naast de gelijkenis kijken. De naam van een hap, de naam van een drank en beide vaste prik in hotels.
Cuba libre? Serieus?
Petzold: Wrijf het er maar in. Mijn eerste film (zijn afstudeerproject Pilotinnen uit 1995, nvdr.) was een succes waardoor ik vrij gemakkelijk geld kreeg voor een tweede. In drie maanden tijd flanste ik een scenario in elkaar. Het resultaat was typisch voor iemand die alles meent te weten over de filmgeschiedenis, alles over vrouwen en alles over mannen met cabriolets en wapens die de Belgische kust onveilig maken. De beelden waren fantastisch. Maar na twee dagen Knokke kwam ik tot het harde besef: ik spéél een filmregisseur, ik ben er geen. Zoals Leon speelt dat hij een schrijver is.
Kon je een knock-out in Knokke voorkomen?
Petzold: Mijn vrouw doorzag na 48 uur al dat ik een filmregisseur speelde. Ze vond mijn ‘acteerprestatie’ ook nog eens slecht. Ik had iets meer tijd nodig maar heb uiteindelijk wel radicaal ingegrepen. Ik herschreef het scenario en veranderde het perspectief van dat van een man naar dat van een vrouw. Zo heb ik gered wat er nog te redden viel.
Je draaide Roter Himmel niet aan de Belgische maar aan de Baltische kust. Was daar een bijzondere reden voor?
Petzold: Ik vind de Baltische Zee maar saai – ik hou veel meer van de Noordzee – maar de kust is er wel fantastisch. De Baltische kust, dat is landschapsschilder Caspar David Friedrich, dat is de Duitse romantiek, het eiland Usedom (deels Duits, deels Pools, nvdr.) en de Tweede Wereldoorlog. Murnaus filmklassieker Nosferatu is er gedraaid. Het enige jammere is dat je er geen lekker eten vindt.
En cinematografisch is de Baltische Zee wél aantrekkelijk. Ze verandert voortdurend van sfeer en aangezicht. Het ene moment zijn zee en lucht zwart, het volgende blauw. Het ene moment stormt het, het volgende is het heerlijk zomers. Mijn cameraman was in de wolken.
Je laat Nadja Der Asra voordragen, een beroemd, macaber-romantisch gedicht van Heinrich Heine. Waarom precies dat?
Petzold: Heinrich Heine vind ik even belangrijk als Bob Dylan of Neil Young. Een professor aan de filmacademie zei Der Asra eens op tijdens een diner. Ik herinner me dat moment alsof het gisteren was en aasde al lang op een kans om dat gedicht eens in een film te smokkelen.
Je kondigde eerder een elemententrilogie aan. Je vorige film Undine staat daarin voor water, en Roter Himmel nu voor vuur. Wat wordt het volgende element?
Petzold: Geen flauw idee. Ik heb inderdaad een drieluik aangekondigd maar ik zou niet weten wat mijn derde element moet worden. Ik weet eigenlijk niets over elementen. Dus ik laat dat elementenidee varen en maak er een andere trilogie van, over groepen die onder druk staan. Deel drie kan dan gaan over jonge politici die ondergronds vechten.
Je eerdere films Die innere Sicherheit (2000), Gespenster (2005) en Yella (2007) noemde je ook al een drieluik, je ‘Gespenster-Trilogie’. Waarom ben je zo gebrand op trilogieën?
Petzold: Het idee om in trilogieën te denken ontstond eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Ik studeerde nog aan de filmacademie en zei tegen een vriend: als we een film maken waar wij tevreden over zijn en het publiek ook, dan moeten we meteen beweren dat het een onderdeel van een trilogie is. Of dat nu waar is of niet. Zodat onze film meteen géén op zichzelf staand ding is maar een stuk van een straat. Dat heeft gewerkt. Ik heb een hekel aan het idee van kunst die enkel op zichzelf bestaat. Ik wil ergens onderdeel van zijn. Liever part dan art.
Liever part dan art?
Petzold: Sommige architecten ontwerpen de meest ongelofelijke musea. Maar hun unieke gebouwen maken geen deel uit van de stad. Dat is niets voor mij. Ik wil onderdeel zijn van een grote geheel, van een stad met straten, pleinen, kerken, kroegen, noem maar op. Ik hou het meest van films die met elkaar verbonden zijn. Het neorealisme in Italië, de nouvelle vague in Frankrijk, de Duitse cinema van de jaren twintig. En zoals mijn cinefiele chauffeur op het filmfestival van Angers opmerkte: een stad of dorp zonder filmzaal is geen stad of dorp. Een stad of dorp heeft een filmzaal even hard nodig als een kerk of school.
Roter Himmel
Vanaf 06.09 in de bioscoop.
Christian Petzold
Geboren op 14 september 1960 in Hilden, Noordrijn-Westfalen.
Maakt in de jaren negentig enkele tv-films.
Presenteert in 2000 zijn eerste bioscoopfilm Die innere Sicherheit.
Bereikt een internationaal publiek met films als Barbara (2012) of Transit (2018)
Maakte zeven films met Nina Hoss en nu al drie met Paula Beer, zijn nieuwe fetisjactrice.
Boegbeeld van de Berliner Schule, had al lang eens een Gouden Beer (of Palm, of Leeuw) moeten winnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier