Van Léon over The Fifth Element tot Lucy: de Franse filmmogol Luc Besson heeft zijn tanden al in veel genres gezet. In Dracula: A Love Tale bijt hij zich vast in de vampiermythe, vol weemoed, romantiek en Parijs in de belle époque. ‘Wat me vooral inspireerde, waren schilderijen.’
‘Ik hou niet van horrorfilms’, biecht Luc Besson op, wanneer we de Franse fantast achter Le grand bleu, Léon en The Fifth Element ontmoeten in zijn kantoor op de Boulevard Hausmann, in hartje Parijs. ‘Ik ben ook geen fan van Dracula. Of vampiers. Maar toen ik Bram Stokers roman herlas – voor het eerst sinds mijn puberteit – zag ik ineens een tragisch liefdesverhaal. Een man die 400 jaar wacht om zijn geliefde terug te vinden: romantischer kan niet, toch?’
‘Een man die 400 jaar wacht om zijn geliefde terug te vinden: romantischer kan niet, toch?’
In Dracula: A Love Tale – zo heet Bessons lezing van Stoker’s gothic klassieker uit 1897 dan ook – start het verhaal in 1480, wanneer Vlad de Spietser strijdt tegen de oprukkende Ottomanen. De Roemeense prins wint de strijd, maar zijn vrouw wordt ontvoerd en vermoord. Verbroken van God en mens offert hij zijn ziel op om haar terug te vinden, waarop Besson u niet naar Victoriaans Londen flitst, maar wel naar Parijs anno 1889. De Eiffeltoren staat er net, en niemand kijkt op van een mysterieuze dandy die ’s nachts door Montmartre fladdert. ‘Dat feestelijke decor werkt als een rookgordijn. Wie ziet er nog een vampier als iedereen champagne zuipt?’
Besson noemt zijn film ‘een ode aan de liefde, niet aan de horror’. En dat met de groeten van Caleb Landry Jones, de Texaan die ook al Bessons vorige wraakthriller Dogman (2023) aanvoerde. Hij doorkruist het scherm als een elegante verschijning uit een decadente droom, in de mistige slipstream van Gary Oldman in Bram Stoker’s Dracula van Francis Ford Coppola, of recent nog Bill Skarsgård in Nosferatu, Robert Eggers’ psychoseksuele vampiervisioen. ‘Mijn fascinatie begon bij Caleb, niet bij Dracula’, aldus Besson. ‘Caleb heeft weken met een Roemeense coach gewerkt. Toen hij zijn stem en accent vond, kwam alles vanzelf: de houding, het kapsel, de traagheid in zijn bewegingen. Hij sprak zelfs zo aan tafel, ’s avonds na de opnames.’
Excel-films
De cinefiele puristen mogen grommen. De Coppola-versie uit 1992? ‘Dertig jaar geleden gezien,’ haalt Besson zijn schouders op, ‘en daarna nooit meer. Ik ben niet bezig met referenties. Nosferatu van Werner Herzog heb ik wél opnieuw bekeken. Die was nog goed. Maar wat me vooral inspireerde, waren schilderijen. Rafaël. Albrecht Dürer. Pierre-Auguste Renoir. Amedeo Modigliani. Ik ben meer naar het museum geweest dan naar de bioscoop.’
Toch klonk er vóór de release al gemor over Bessons vleermuisvlucht. Dracula’s verschijning en coiffure deden wel heel sterk denken aan Coppola’s barokke visie, terwijl de poster en de typografie veel weg hebben van wat Robert Eggers begin dit jaar op zijn gotische menukaart zette. Besson wuift het weg. ‘Er zijn mensen die schilderijen vergelijken op basis van de lijst errond. Ik kijk liever naar wat er op het doek staat. Als je een vrouw model laat zitten voor drie schilders – Michelangelo, Henri Matisse en Salvador Dalí – zul je drie totaal verschillende portretten krijgen. Dat is kunst. Dat is interpretatie. Wat ik gemaakt heb, is mijn Dracula.’
‘Ik ben een ambachtsman. Dit is geen IKEA-kast. Dit is Louis XVI.’
En dat deed Besson – zaakvoerder van productiehuis EuropaCorp, en oprichter van Cité du Cinéma, een megalomaan filmcomplex in Saint-Denis dat opgezet werd als een Franse Hollywoodstudio – met een budget van 45 miljoen euro. ‘Ik weet niet exact hoeveel het gekost heeft’, zegt hij droog over zijn eerste mainstreamproductie sinds zijn geflopte scifi-epos Valerian and the City of a Thousand Planets (2017), nog steeds de duurste Europese film ooit gemaakt. ‘Ik heb nooit naar cijfers gekeken, en ik ben niet van plan om dat op mijn 66e te veranderen. Al het geld zit op het scherm. De figuranten, de kostuums, de decors. En trouwens: ik maak geen Excel-films. Een film kost wat hij moet kosten en wordt gemaakt met passie, niet met marketinggrafieken. Ik ben een ambachtsman. Dit is geen IKEA-kast. Dit is Louis XVI.’
Koning Cinema
Dat klinkt als de oude Besson: de grootdenker achter wereldhits als Léon, The Fifth Element en Lucy, maar ook het brein achter The Lady, een biopic over Aung San Suu Kyi als een bewegende Wikipediapagina met violen, en de vreselijke Arthur-films, hybrides van liveaction en animatie waar zelfs de Smurfen depressief van zouden worden. Hij blijft geloven in cinema als grootse ervaring, mét risico’s. ‘Ik heb ooit een camera op een houten kraan gezet omdat we geen geld hadden. Nu heb ik toegang tot de beste technici, maar het principe blijft: alles voor de koning, de film.’
Die koning is in dit geval een esthetisch verleidelijk sprookje over eeuwige liefde. Christoph Waltz – de Oostenrijkse polyglot die in Quentin Tarantino’s Inglourious Basterds als nette nazi op Joden joeg, en hier als lepe priester op vampiers – is Dracula-doder van dienst. De muziek komt van Danny Elfman, huiscomponist van Tim Burton die zijn droom waarmaakte: eindelijk een Dracula-film scoren. ‘Hij las mijn script live,’ lacht Besson, ‘en stuurde me elke 20 minuten een sms: “Ik ben op pagina 50, het is briljant!” Toen hij een paar weken later de eerste track opstuurde… kippenvel.’
Of het werkt? Visueel: zeker. Inhoudelijk: net voldoende om twee uur zonder tandenknarsen te entertainen, in de schemerzone tussen Interview with the Vampire en een chique parfumreclame. Dat neemt niet weg dat om Besson zelf nog steeds een kwalijk geurtje hangt.
Hij werd in 2018 door de Nederlands-Belgische actrice Sand Van Roy beschuldigd van seksueel misbruik en verkrachting – en in 2023 in cassatie vrijgesproken. Zelf spreekt hij zelden over de zaak, maar het beweegt hem ook in tijden van hashtags niet tot zelfcensuur. ‘Ik leef niet in een parallel universum van sociale media’, zegt hij, wanneer het gesprek op de huidige gevoeligheden komt. ‘In mijn film zijn de Ottomanen de slechteriken omdat dat historisch zo was. Moet ik dat herschrijven om niemand te kwetsen? Drie vierde van mijn vrienden zijn moslim. Ik maak gewoon een film.’ Wie daar aanstoot aan neemt, mag van hem gerust een andere zaal kiezen. ‘Restons humains’, zegt hij, met een schouderophalen dat tegelijk Frans én programmatisch is.
En zo blijft Besson Besson: grillig, uitgesproken, soms geniaal, even vaak grotesk. Of hoe niet alleen vampiers nooit écht sterven, maar ook het eeuwige enfant terrible achter Le grand bleu, Léon en Lucy niet.
Dracula: A Love Tale
Nu in de bioscoop.
Luc Besson
Geboren in 1959 in Parijs.
Boegbeeld van de ‘Cinéma du look’, die Hollywoodfilms in Frankrijk wil maken.
Studeert even aan de filmacademie in Parijs, maar stopt en leert het vak als manusje-van-alles op reclame- en filmsets.
Scoort wereldhits met Le grand bleu (1988), Léon (1994), The Fifth Element (1997) en Lucy (2014).
Richt in 2000 EuropaCorp op, waarmee hij tientallen Franse en internationale films produceert, inclusief de Taken– en Transporter-reeksen.
Wordt in 2018 beschuldigd van verkrachting en grensoverschrijdend gedrag – de rechtszaken zijn geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.