Kunst is … je live laten opereren en je organen showen in David Cronenbergs ‘Crimes of the future’
Een kunstenaar die op Viggo Mortensen lijkt, laat zich live opereren, pijn is een drug en junkies trippen op purper plastic: zo zien de Crimes of the Future eruit in de wereld van David Cronenberg, de Canadese cultregisseur die na jaren terugkeert naar zijn oude liefdes: bodyhorror, en cinema tout court.
‘Ik heb gefilmd wat ik te filmen had, en wil voortaan genieten van de vrijheid die de literatuur me biedt.’ Toen in 2014 zijn debuutroman Consumed verscheen – en zijn vrouw ziek werd – liet David Cronenberg weten dat hij de camera voorgoed had ingeruild voor de pen. Maar acht jaar later heeft de Canadese cultkoning toch een nieuwe film klaar, en dat zullen liefhebbers van duister, dystopisch vertier geweten hebben.
Met Crimes of the Future knoopt Cronenberg opnieuw aan met de bodyhorror, het subgenre dat hij met Shivers (1975), Videodrome (1983) en The Fly (1986) op de kaart prikte. Desnoods dwars door gemuteerde lichamen heen. Daarvoor neemt hij opnieuw zijn fetisjacteur Viggo Mortensen onder handen, die eerder al lijf en leden riskeerde in Cronenbergs gangsterthrillers A History of Violence (2005) en Eastern Promises (2007). Mortensen trekt de zwarte cape aan van Saul Tenser, een kunstenaar die zich live laat opereren en zijn organen als artistieke trofeeën showt. Ondertussen blijkt de wereld een postindustriële ruïne waarin pijn wordt geconsumeerd als drug en junkies trippen op purperen plastic.
Veel mensen zeggen me dat Viggo Mortensen in de film op mij lijkt. Grappig. Daar ga ik niet tegen protesteren.
Maak dus uw borst nat voor een broeierig doemvisioen waarin ook Léa Seydoux en Kristen Stewart de revue passeren en waarin Cronenberg zijn stokpaardjes berijdt op de tonen van huiscomponist Howard Shore.
Maar Crimes of the Future is méér dan dat. Het is ook een metafilm waarin hij het scalpel zet in zijn vaak controversiële oeuvre. Schrik dus niet op wanneer er tussen de losgewrikte organen en orthopedische pods wordt gereflecteerd over het spanningsveld tussen lichaam en geest en over het mutante wezen van liefde en kunst, topics die ‘Dave Deprave’ altijd al gebiologeerd hebben.
‘Nerveus voor Cannes ben ik allang niet meer’, zegt Cronenberg ontspannen wanneer we hem in Parijs ontmoeten, kort voor de première van Crimes of the Future aan de Croisette. Daar dingt zijn comebackfilm mee naar de Gouden Palm, die vorig jaar trouwens ging naar Julia Ducournaus Titane, een bodyhorrortrip die het label ‘cronenbergiaans’ als een ereteken droeg. ‘Het enige waar ik me nog zorgen over maak, zijn die hoge trappen daar. Hopelijk struikel ik niet. Je wilt geen mal figuur slaan op je eigen première.’
Je vorige film Maps to the Stars dateert van 2014, toen je ook je filmpensioen aankondigde.
David Cronenberg: Mijn vrouw (filmmonteur Carolyn Zeifman, nvdr.), met wie ik 42 jaar samen was en drie kinderen heb, is overleden in 2017. Ze was al enkele jaren ziek. Ik had op dat moment niet het hart om nog een nieuwe film te maken. Maar ik ben blijven schrijven en video’s maken. Ik weet dat ik toen verkondigd heb dat ik klaar was met cinema, maar de waarheid was eerder dat ik er vrede mee had mocht blijken dat ik geen nieuwe film meer zou maken. Dat zou geen ramp geweest zijn. Ik weet dat sommige filmmakers beweren ‘cinema is mijn leven’, maar ik heb zoiets nooit gezegd. Alleen moet je op een bepaald moment wel tegen jezelf zeggen: waar draait mijn leven om? Wat wil ik doen?
Wat heeft je interesse opnieuw getriggerd?
Cronenberg: Ik raakte gefascineerd door Netflix en het concept van streaming. Op een gegeven moment had ik een meeting met Netflix in LA. Ik pitchte een idee voor een serie, ze vonden het interessant en vroegen me om een episode te schrijven. Ik schreef die, ze vonden het interessant en vroegen een tweede. Ik schreef een tweede, en toen besloten ze: toch maar niet. Maar dat deerde me niet. Ik had nieuw materiaal geschreven en dacht: ik herwerk die twee episodes wel tot een scenario voor een film, al dacht ik er op dat moment niet aan om die ook zelf te regisseren.
Crimes of the Future zou op je script voor Painkillers gebaseerd zijn, een oud project dat nooit van de grond is gekomen.
Cronenberg: Klopt. Ik werk al jaren samen met producent Robert Lantos, en die vroeg me: ‘Heb je ooit je ongebruikte scripts herlezen?’ Ik zei nee. Waarop hij: ‘Herlees Painkillers eens, want ik vind dat we die film moeten maken.’ Ik antwoordde: ‘Maar dat script is twintig jaar oud. Sciencefiction veroudert snel, en ik ben er zeker van dat het irrelevant geworden is.’ Waarop hij weer: ‘Néé, Dave. Het is relevanter dan ooit.’ Ik dacht: we hebben meteen onze promoslogan. (lacht) Ik herlas het en hij had gelijk. Het gaat over microplastics, over biologische mutaties, dingen die nu meer in het nieuws zijn dan toen. Ik had door dat Netflix-gedoe opnieuw goesting gekregen en zei hem: let’s do it.
Ik las dat de film indertijd gemaakt had moeten worden met Nicolas Cage in de hoofdrol.
Cronenberg: Wees voorzichtig met wat je leest. Het klopt dat ik met Nic gepraat heb, en hij heeft me ooit een ander project aangeboden dat ik dan weer geweigerd heb. Films ondergaan vele mutaties. Als een acteur een rol weigert, reageer ik niet boos of gefrustreerd. In deze business moet je nee tegen elkaar kunnen zeggen en toch vrienden blijven.
Vreemd is dat je de naam veranderd hebt van Painkillers naar Crimes of the Future, een titel die je in 1970 al een keer voor een film hebt gebruikt.
Cronenberg: Painkillers bleek al vaak gebruikt voor boeken, series én films. Plus: het concept van geen pijn voelen is ook niet de motor van mijn film. Daarom suggereerde Robert: ‘Waarom jatten we niet jouw titel, Crimes of the Future?’ Ik heb een lange geschiedenis met die titel. Hij komt van het Deense drama Svalt (sociaal-realistisch drama van Henning Carlsen uit 1966, naar Knut Hamsun, nvdr.) die ik als student zag. Daarin zie je een vreemde, rondzwervende dichter op een vel papier ‘misdaden van de toekomst’ schrijven. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Crimes of the future? Die wil ik zien.’ (lacht) Maar de enige manier om ze te zien was door er zelf een film over te maken. Daarom blijf ik me met die titel verbonden voelen, ook al is mijn nieuwe film geen sequel of remake op mijn eerste Crimes of the Future. Eigenlijk heb ik het script van Painkillers amper veranderd.
Je nieuwe film draait om Saul Tenser, een performancekunstenaar die organen uit zijn lijf haalt als artistieke creaties. Is hij je alter ego?
Cronenberg: De relatie van een kunstenaar met zijn creaties is altijd intiem, maar tijdens het schrijven had ik niet het gevoel dat ik Saul was. Ik ben ook Caprice en Timlin, de personages van Léa Seydoux en Kristen Stewart. Als filmmaker moet je in het hoofd van je personages kruipen. Hen worden. Ik ben al mijn personages. Grappig is dat veel mensen me zeggen dat Viggo in de film op mij lijkt. Dan denk ik: ik ga niet protesteren, want ik vind het niet erg als mensen vinden dat ik op een knappe kerel als Viggo lijk. Ik bedenk plots dat ik momenteel ook een zwarte hoodie draag. Toch maar oppassen dat ik daar niet te ver in ga. (lacht)
Ben je ook het decor van de film? Crimes of the Future is gedraaid in Griekenland en niet in Canada, waar je al je films – met uitzondering van Maps to the Stars – hebt opgenomen.
Cronenberg: Dat denk ik wel. Sommige dingen zaten niet in het script, maar toen we locaties gingen scouten rond Athene en in de haven plots dat gigantische schip vonden dat op zijn zij lag, dacht ik: dit beeld, dat het einde van industrie en handel symboliseert, is een geschenk van de Griekse goden. Het moet erin, en dus werd het de openingsscène. Ik heb het script geschreven met Toronto in gedachten, maar de economische crisis die Griekenland in 2008 hard heeft getroffen, en waar je nog overal littekens van ziet, heeft de film een extra laag gegeven. Het verval is overal. Vreselijk voor de Grieken, maar dankbaar voor de film.
De vraagprijs voor een NFT van mijn nierstenen is 10.000 dollar. Per steen. But so far no takers.
In Crimes of the Future wordt veel gepraat en getheoretiseerd, maar er zit ook humor in.
Cronenberg: Het is een héél grappige film. Al mijn films zijn grappig. Tot op zekere hoogte. Weet je wat ook grappig is: in al die tv-series van tegenwoordig heb je de mogelijkheid om veel te praten, omdat ze tien, twaalf uur duren. Toch willen ze er allemaal uitzien als snel gemonteerde actiefilms. Ik hou van gepraat. Voor mij is cinema beeld, én woord. Ik hou van complexe dialogen die de aandacht opeisen. Als je het wilt begrijpen, moet je er maar een beetje moeite voor doen. Ik weet dat sommigen dat een manco vinden en zeggen: het is sciencefiction, er moet actie in. Maar het is mijn vorm van sciencefiction, de enige die ik ken.
In de film zegt Timlin: chirurgie is de nieuwe seks. Het zijn ook de vrouwen die de dingen in gang zetten en het is de man die ze ondergaat. Zegt de film iets over man-vrouwrelaties?
Cronenberg: Het klopt wat je zegt, maar ik heb mijn personages niet geconcipieerd als gendersymbolen, laat staan dat ik iets heb willen zeggen over het verschil tussen de male en female gaze.
Veel van je films riepen controverse op met hun subversieve exploraties van seks en geweld. Hoe gaat de maker van Videodrome, Naked Lunch (1991) en Crash (1996) en eigenlijk om met woke gevoeligheden?
Cronenberg: Ik probeer het compleet te negeren. Serieus. Dit is niet de eerste keer dat er iets speelt als woke, MeToo, male gaze, identiteitspolitiek en noem maar op. Vroeger heette dat politieke correctheid. Toen ik Marilyn Chambers voor Rabid (1977) castte, zeiden sommigen: dit is geweldig, een vrouw – een pornoster dan nog – als hoofdpersonage. Waarop anderen zeiden: ja, maar hij portretteert haar als een bloedzuigende vampier, dus moet hij wel misogyn zijn. Dat riedeltje gaat al eeuwen mee. Daarom negeer ik het. Alles wordt ook opgeklopt door sociale media. Geloof me: als ik op Twitter zou zeggen wat ik denk, zou ik constant aangevallen worden. Veel daarvan is humor, stoute humor die mijn vrienden wel snappen. Van zodra je op elk woord begint te letten en toegeeft aan de druk, ben je dood als artiest. In Canada is culturele toe-eigening een heikele kwestie. Mag je een inheems personage, wat we vroeger een indiaan noemden, nog wel laten spelen door een blanke acteur? Het antwoord blijkt ‘nee’ te zijn. Maar dan vraag ik me af: ik ben een Joodse man, mag ik dan alleen Joodse mannen creëren? En moet ik boos zijn als een inheemse artiest een Joodse man creëert? Van zodra je rekening begint te houden met die dingen, kun je niets meer creëren, en heb je niets meer te zeggen. Meer nog: de essentie van kunst is toe-eigening. Het toe-eigenen van mensen die niet onszelf zijn. Wie aan dat gegeven raakt, maakt kunst monddood.
Denken je kinderen Brandon, Caitlin en Cassandra, die ook filmmakers zijn, daar ook zo over?
Cronenberg: Toch wel. Zelfs mijn kleindochter, die achttien is en heel erg feministisch, begrijpt het. Maar je kunt ook feministisch zijn zonder in absurde extremen te vervallen. Je moet zien wat je ideologie impliceert mocht je die doortrekken tot in het extreme, en dat zal je duidelijk maken of het een waardevolle manier is om je leven te leiden of niet. Identiteitspolitiek heeft sociale en politieke waarde, maar zodra ze begint te dicteren wat kunst is, wat je wel en niet mag zeggen, wordt ze gevaarlijk.
Iets anders: je hebt een NFT van je nierstenen online te koop aangeboden. Wat heeft dat opgebracht?
Cronenberg: De vraagprijs is 10.000 dollar. Per steen. But so far no takers. (lacht) Uiteraard gebruik ik die NFT-campagne om de link te leggen met mijn film. Net als Saul Tenser zeg ik: ik creëer als regisseur ook dingen met mijn lichaam, buiten mijn bewustzijn om. Het is satire. Al vind ik nieren echt wel mooie dingen.
Crimes of the Future sluit aan bij je bodyhorrorwerk, hoewel je de voorbije decennia vooral psychologische thrillers hebt gemaakt.
Cronenberg: Een van de redenen waarom ik de film twintig jaar geleden niet heb gemaakt, was omdat ik uitgekeken was op horror. Ik had toen meer interesse in A History of Violence en Eastern Promises, aangezien ik ook van gangsterthrillers houd. Tuurlijk zie ik connecties met mijn vroegere ‘organische’ films. Omdat ze allemaal aan mij ontsproten zijn, aan mijn gevoeligheden. Maar ik werk nooit zelf-referentieel. Mijn taak is dit verhaal tot leven laten komen. De linken komen er vanzelf bij. Het is ook niet omdat het genrecinema is dat het niet intellectueel uitdagend kan zijn.
Tegenwoordig word je beschouwd als een invloedrijk filmauteur, maar lange tijd zag men je gewoon als een horrorfilmer. Té lang?
Cronenberg: Daar heb ik nooit mee ingezeten. Omdat ik me er van het begin bewust van was dat het genre me ook beschermde. Zelfs ten tijde van The Fly (zijn eerste studiofilm, nvdr.). Mocht ik The Fly hebben gemaakt als een huiselijk drama over een man die ziek wordt en aftakelt en door zijn vriendin geholpen wordt om te sterven, zou dat een heel depressieve film geweest zijn. Maar door sciencefiction te bezigen – een man muteert in een vlieg – kon ik me plots heel veel permitteren. Horror was ook altijd makkelijker te financieren. Hoe grotesk het ook was. Mijn eerste film Shivers is in een vingerknip gemaakt en verkocht, omdat men wist dat er een publiek voor was. The Fly was trouwens een hit, én hij kreeg goede kritieken. Dat is de combinatie waar ik altijd naar streef.
Streef je er ook naar om de toekomst te voorspellen: veel van je scififilms zijn inmiddels visionair gebleken?
Cronenberg: Het zou een grote fout zijn om te denken dat ik visionair ben. Kunst is niet profetisch. Dat laat ik over aan religie. Kunst is hooguit een gelukkig ongeval. Als kunstenaar ben je gevoelig voor zaken die anderen misschien niet meteen oppikken, maar die er wel al zijn. Neem Videodrome. Internet bestond nog niet, maar de wereld was wel al geconnecteerd via satellieten. Ik probeer helemaal niet om de toekomst te voorspellen, in tegenstelling tot sommige sf-auteurs die zich pas geslaagd voelen als hun toekomstbeeld uitkomt. Ik hoop altijd dat films niet uitkomen.
Crimes of the Future
Nu in de bioscoop.
David Cronenberg
79-jarige filmmaker uit Toronto, met een fetisj voor lichamelijke en geestelijke aftakeling.
De godfather van de bodyhorror dankzij cultklassiekers als Shivers (1975), Videodrome (1983) en The Fly (1986).
Ook bekend van psychothrillers als Dead Ringers (1988), Crash (1996), A History of Violence (2005) en Eastern Promises (2007).
Zegt in 2014, het jaar waarin hij zijn debuutroman Consumed publiceert, hij dat hij de camera voorgoed heeft ingeruild voor de pen.
In 2017 overlijdt zijn vrouw Carolyn Zeifman.
Crimes of the Future, dat in Cannes meedingt naar de Gouden Palm, is zijn eerste film sinds Maps to the Stars (2014). Begint volgend voorjaar aan de opnames van The Shrouds, een thriller met Vincent Cassel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier