Karakterkop Willem Dafoe: ‘Je ziet een scène en beseft: yep, dat ben ik’

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

U hebt een excentriek personage met een groteske smoel nodig? Al veertig jaar lang één adres: Willem Dafoe.

Dafoe leverde in het verleden al zijn opmerkelijke diensten aan onder meer David Lynch (Wild at Heart), Martin Scorsese (The Last Temptation of Christ en The Aviator), Lars von Trier (onder meer Antichrist en Nymphomaniac) en Robert Eggers (The Lighthouse en The Northman). Nu mag de Amerikaanse karakterkameleon een maagdelijke Emma Stone onder handen nemen als Dr. Godwin Baxter, de gekke, gemutileerde wetenschapper die haar tot leven wekt.

Naast sekskomedie en sciencefictionsprookje zou je Poor Things ook een fabel over de liefde voor outsiders en over minderheden tegen meerderheden kunnen noemen.

Willem Dafoe: Absoluut. Je kunt de film zeker lezen als een verhaal over emancipatie en bevrijding, als een metafoor voor de manier waarop we omgaan met vrouwen of met mensen die van de macht verstoken zijn. Een van redenen waarom de film zo fascinerend is, is dat hij verschillende dingen tegelijk is. Er zit zo’n rijkdom aan thema’s in. En die veranderen ook voortdurend tijdens de film. Je hebt geen idee waar de volgende scène naartoe zal gaan, en toch voelt alles organisch. Het is een goedaardig monster van een film, die briest, huilt, lacht en schreeuwt tegelijk.

Heeft regisseur Yorgos Lanthimos je veel lesmateriaal meegegeven voor je personage?

Dafoe: Niet echt. Je krijgt sowieso al veel aangereikt. Door de decors, de kostuums en de make-up zit je meteen in de victoriaanse periode en door het script en het boek van Alisdair Gray krijg je al tijdens de repetities het ritme en de feel van de film mee. Er waren ook praktische dingen die me het personage mee hielpen te bouwen. Er is een lijkschouwer langs geweest die mij en Ramy Youssef (die Baxters assistent Max McCandles speelt, nvdr.) leerde hoe we bepaalde chirurgische instrumenten uit die periode moesten hanteren. Daarnaast vroeg Yorgos me ook om Belle de jour (1967) van Luis Buñuel te bekijken, maar zonder dat we daar verder over gepraat hebben. En wat je als Belg zeker zal interesseren: hij heeft ons video’s getoond van het Belgische dansensemble Peeping Tom, om hun werk te bestuderen, en Café Müller van choreografe Pina Bausch. Hij wilde ons zo een idee geven van hoe de dans uit de film er zou uitzien, maar vooral ook van de fysieke manier van acteren die hij in gedachten had. Alles in de film wordt uitvergroot, wat het komisch maakt. Bella’s verhaal wordt evenveel door bewegingen als door woorden verteld. Het is allesbehalve een naturalistische manier van acteren, maar dat betekent niet dat de dingen geen emotionele ondergrond moeten hebben. Het is niet eenvoudig om die balans tussen woord en daad, buiten- en binnenkant te vinden en te bewaren.

Heeft de film je visie op man-vrouwrelaties veranderd?

Dafoe: Niet echt. Ik bedoel: ik ben een man, en ik ken een paar vrouwen. (lacht) Ik weet dat we niet altijd netjes tegenover vrouwen geweest zijn, maar het mooie is dat de film die dingen aankaart en bespreekbaar maakt, op een entertainende en niet-moraliserende manier. Je herkent jezelf ook in sommige scènes en situaties. Je ziet de aspecten van vrouwen die onderdrukt worden binnen een patriarchale samenleving. Maar ook dat komt niet echt als een revelatie. Het is niet alsof we dat niet al wisten. Of konden weten. Dat gevoel van herkenning en erkenning is waar de comedy in de film uit voortvloeit. Je ziet een scène en beseft: yep, dat ben ik, hier moet ik aan werken. (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content