Jeremy Allen White speelt The Boss: ‘Hoe kan ik meer op Bruce Springsteen lijken?’

Jeremy Allen White als Bruce Springsteen in ‘Deliver Me From Nowhere’

Jeremy Allen White moest voor Springsteen: Deliver Me from Nowhere leren zingen, gitaar spelen én somberen als de jonge Bruce Springsteen. ‘Het zou raar zijn als hij er níét bij betrokken was.’

‘Goeiemorgen, nice to see you.’ Filmsterren begroeten hun interviewers meestal netjes, en Jeremy Allen White lijkt het ook te menen. Geen kapsones voor deze jongeman maar een lichtblauwe jeansbroek en een roomkleurig hemd dat net ver genoeg opengeknoopt is om een glimp van een wit T-shirt te tonen. Het soort T-shirt dat hem en zijn gespierde armen beeldig stond in vier seizoenen van The Bear, de bejubelde restaurantserie die van hem een idool, een ambassadeur van Louis Vuitton en posterboy voor het ondergoed van Calvin Klein maakte.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het is ook het soort T-shirt dat hij, al dan niet in combinatie met een leren jekker of dampende gitaar, draagt als jonge rockgod in zijn nieuwste film. Alleen is Springsteen: Deliver Me from Nowhere geen hagiografie van Bruce Springsteen, geen kritiekloos overlopen van hoogtepunten, hits, tijdloze albums en overweldigende concerten. De film van Scott Cooper schetst de charismatische artiest tijdens een van zijn donkerste en meest kwetsbare periodes.

In 1982 staat Springsteen op het punt uit te groeien tot een wereldster. Zijn album The River (1980) en de bijbehorende tour waren een schot in de roos en hij schrijft enkele nummers die van Born in the U.S.A. (1984) een bom zullen maken. Maar tijdens zijn verblijf in een huurhuis in Colts Neck, New Jersey, niet ver van waar hij opgegroeide, voelt hij zich alsmaar meer aangetrokken tot donkere songs over losers en misfits. Hij raakt ook alsmaar meer verlamd door gevoelens van vervreemding en nare herinneringen aan zijn jeugdjaren, met een agressieve vader die zich kapotdronk. De donkere songs monden met de nodige moeite uit in de rauwe folkplaat Nebraska (1982). Maar daarmee is de depressie nog niet beteugeld. De man heeft professionele hulp nodig. Met andere woorden: Jeremy Allen White mag als de jonge Springsteen vaker mistroostig over een meer staren dan concertzalen in vuur en vlam zetten.

© 20th Century Studios

Voor je kwaliteiten als zanger en gitarist sta je, met permissie, niet bekend. Weet je hoe je op de radar van Bruce Springsteen en regisseur Scott Cooper bent terechtgekomen?

Jeremy Allen White: Min of meer. Ik kan het afleiden uit de vele gesprekken met Scott en Bruce in een vroeg stadium. Deliver Me from Nowhere speelt zich af tijdens een heel specifieke en geconcentreerde periode. Een heel groot deel van de film ben je helemaal alleen met Bruce in dat huis in Colts Neck. Scott en Bruce vonden het belangrijk om voor een acteur te kiezen die op een rustige manier veel van dat intieme verhaal kon vertellen. Iemand die zonder grote gebaren, zonder grote woorden kon overbrengen wat er toen innerlijk omging. Ik vermoed dat ze die eigenschap in mij hebben gezien.

Was je zelf onmiddellijk overtuigd?

Allen White: Ik vroeg bedenktijd. Het was de grootste uitdaging in mijn professionele leven. Bruce Springsteen is voor heel veel mensen een bijzonder belangrijke figuur. Je wilt die niet teleurstellen. Na een week liet Scott vallen dat Bruce heel graag wilde dat ik het deed. Daar had ik niet van terug. Wie ben ik om hem tegen te spreken?

Ik begrijp dat je een half jaar had om te leren gitaarspelen én zingen als Springsteen. Dat lijkt me veel te weinig. Dat lijkt me veel te weinig. Ook al was het met dezelfde leraar die Austin Butler met Elvis Presley hielp en Timothée Chalamet met Bob Dylan.

Allen White: Uiteraard is dat te kort om een goede gitarist te worden. Zelfs als je vijf dagen per week les krijgt van een fantastische en sluwe gitaarleraar. Hij heeft me niet per se leren gitaarspelen, hij heeft me leren gitaarspelen voor het handvol Springsteen-songs in de film. Vraag me niet om iets anders te spelen. In het begin was ik enorm gefocust op de buitenkant. Hoe kan ik meer op Bruce lijken? Hoe kan ik meer klinken zoals hij? Dat is belangrijk maar niet het belangrijkste.

Een nog grotere uitdaging was wellicht om je in te leven in de donkere gedachten van Springsteen tijdens het maken van album Nebraska. Want daar kun je geen stemcoach of gitaarleraar voor inhuren.

Allen White: Dat klopt. Gelukkig had ik veel om op terug te vallen. Er is best veel informatie te vinden voor wie de Bruce Springsteen van toen wil leren kennen en begrijpen. Het was een zware tijd en een keerpunt in zijn leven. Vooral de voorbije tien jaar is hij daar heel open en eerlijk over geweest. Zijn autobiografie Born to Run (2016) was erg nuttig, ik heb in repeatstand naar de audioboek-versie geluisterd. Zijn onemanshow Springsteen on Broadway was ook een schat. En zoals je weet, is de film gebaseerd op een boek dat heel diep ingaat op die periode: Deliver Me from Nowhere van Warren Zanes. En: Bruce Springsteen zelf was nooit ver uit de buurt. Ik heb veel tijd met hem kunnen doorbrengen en hij was heel eerlijk over zijn gemoedstoestand in die periode.

Geen gebrek aan informatie dus. Maar daarmee weet je toch nog niet hoe je de getroebleerde jonge rockster moet neerzetten?

Allen White: Ik moest mezelf afvragen wat ik gemeen had met de grote Bruce Springsteen. Begin daar maar eens aan! In het begin leek het een onmogelijke taak om parallellen te vinden tussen mezelf en the Bruce. Het beeld dat ik van mezelf heb en het beeld dat ik van Bruce Springsteen heb, die twee liggen mijlenver uiteen. Maar hoe beter ik hem leerde kennen en hoe meer hij vertelde over wat er destijds allemaal speelde, hoe kleiner de afstand tussen ons werd. Ik ontdekte best veel overeenkomsten, ik herkende veel van mijn eigen worstelingen. Misschien dat de zijne wat zwaarder en complexer waren, maar ik was er wel vertrouwd mee.

Eerst de jonge Bruce proberen te doorgronden op basis van wat de oude Bruce me vertelde en wat er uit de boeken viel af te leiden, en dan vanuit mijn eigen gevoelswereld en levenservaring zo eerlijk mogelijk de gepaste emoties meegeven: dat was het plan.

‘Springsteen voelde zich een bedrieger in het dagelijks leven. Iemand die doet alsof. Dat is helaas vertrouwd terrein.’

Welke worsteling vond je herkenbaar?

Allen White: Wel, we tonen een Bruce Springsteen met enorme twijfels, angsten en schuldgevoelens. Hij stevent op een depressie af. Wat is mijn plek in de wereld? Waar ben ik thuis? Hoe kan ik aanwezig zijn, hoe moet ik leven als ik niet op een podium sta, en geen muziek aan het maken ben? Hij voelde zich een bedrieger in het dagelijks leven. Iemand die doet alsof. Dat soort dingen zijn voor mij helaas vertrouwd terrein. Ik had het vroeger soms knap lastig om in het nu te leven en mijn gedachten erbij te houden. Ik gleed nogal snel weg. Ik heb geleerd daar beter mee om te gaan. En als ik al grote druk ervaar om te presteren en te voldoen aan de verwachtingen, wat moet dat voor hem dan niet zijn?

Springsteen was ook geregeld op de set. Wil je dat wel? Maakt dat het niet nog moeilijker?

Allen White: Dat is geëvolueerd. In het begin, voor de start van de opnames, snakte ik heel erg naar zijn toestemming en vertrouwen. Ik wilde er zeker van zijn dat ik op het juiste pad was en correct aanvoelde wat er toen is gebeurd. Ik zat natuurlijk verstrikt in mijn eigen kwetsbaarheid en onzekerheid.

Maar dat Bruce tijdens die eerste week van de opnames heel vaak in de buurt zou zijn, daar had ik me niet aan verwacht. Aanvankelijk was ik vooral met mezelf bezig en dus wakkerde dat mijn onzekerheden aan. Ik vroeg me af of Bruce kritiek op mijn spel had, of totaal niet – ook al was daar geen reden toe.

‘Dat Bruce in de eerste week van de opnames zo vaak in de buurt zou zijn, had ik niet verwacht.’

Niet ideaal.

Allen White: Maar na een week drong het tot me door dat hij zelf ook in een fragiele positie zat. Het is een delicaat hoofdstuk uit zijn leven, en dankzij al die boeken is een groot deel van zijn gepassioneerde fans al goed op de hoogte. Het is ook zijn leven. Het zou maar raar zijn als hij er níét bij betrokken was. Het zou zelfs totaal ongepast zijn om zo’n verhaal achter zijn rug te vertellen, zonder zijn zegen.

Na een tijd werd het normaler om hem te zien verschijnen. Ik merkte ook dat hij soms helemaal opging in de scènes en veel plezier beleefde aan de reconstructies. Maar soms moest hij ook wel afstand inbouwen.

Wanneer kreeg Bruce Springsteen het moeilijk?

Allen White: Ik herinner me vooral de scènes uit zijn jeugd, de flashbacks met Gaby Hoffman, Stephen Graham (respectievelijk moeder en vader Springsteen in de film, nvdr.) en Matthew Anthony Pellicano Jr. als de jonge Bruce. Die grepen hem fel aan. De production designer had prachtig werk gemaakt van de reconstructie van het ouderlijke huis. Ook de hardere momenten en herinneringen aan zijn vader, en de scène waarin ik tegen zijn geliefde, Faye, zeg dat ik naar Los Angeles trek, vielen hem zwaar. Dat was een zware dag voor hem.

Je moet het voornamelijk vertellen met je ogen, je gelaatsuitdrukking, lichaamstaal en stiltes. Is dat iets wat je hebt overgehouden aan vier seizoenen als de getroebleerde chef Carmy in The Bear?

Allen White: Het enige dat ik weet, is dat ik er altijd al gevoelig voor ben geweest. Ik herinner me nog haarscherp de eerste keer dat ik geacteerd heb. Het was een oefening met maar twee personages en monologen. Terwijl de ene praat, moet de andere improviseren. Luisterend en zwijgend meespelen was een openbaring voor mij. Ik ervoer een groot gevoel van aanwezigheid, kalmte en focus. Dat was nieuw in mijn leven.

Ik was amper veertien en zoals elke veertienjarige een beetje chaotisch. Nergens en overal tegelijk zijn. Moeite hebben om je te concentreren omdat er zoveel rondom je gebeurt. Maar dat viel helemaal van me af tijdens die acteeroefening. En blijkbaar maakte het indruk want ik voelde dat de aandacht van het publiek, allemaal onrustige leeftijdsgenoten, volledig op mij gericht was. Dat was bijzonder. Ik onthield dat je echt niet moet schreeuwen, huilen of complete verwarring uitstralen om iemands aandacht te trekken. Het hoeft niet groot te zijn, je kan de toeschouwer ook heel hard raken met stiltes en eerlijkheid. Al was ik nog erg jong, dat effect, die diepgang intrigeerde me mateloos. There and then ontdekte ik mijn interesse in acteren.

© 20th Century Studios

Dat talent kan je niet in elke film of serie gebruiken. Maar met The Bear en nu in Deliver Me from Nowhere had je wel prijs.

Allen White: Yeah, yeah, yeah. Ik denk dat ik me gelukkig mag prijzen dat ik op schrijvers en regisseurs ben gestoten die niet terugdeinzen voor stiltes. Regisseur Scott Cooper en Chris Storer, de grote bezieler van The Bear, zijn daar goede voorbeelden van. De meesten zijn daar bang voor, laat ons eerlijk zijn. Maar zij hebben veel vertrouwen in hun acteurs en weten dat momenten van stilte juist heel veelzeggend en aangrijpend kunnen zijn.

Mogen er nog veel voor je volgen.

Allen White: Dat waardeer ik.

Springsteen: Deliver Me from Nowhere

Nu in de bioscoop.

Jeremy Allen White

Geboren in 1991 in Brooklyn, New York. Staat bekend om zijn intense, ingetogen spel.

Verdient jarenlang zijn brood met de Amerikaanse versie van de komische serie Shameless.

Wordt wereldberoemd als de getormenteerde chef Carmy in de bekroonde serie The Bear.

Speelt ook in indie-films als Afterschool (2008) en The Iron Claw (2023).

Maakt heel wat los als model voor Louis Vuitton en het ondergoed van Calvin Klein.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise