Een werkverbod? Gevangenisstraf? Het houdt de Iraanse regisseur Jafar Panahi niet tegen. Met zijn nieuwste film won hij zelfs de hoogste prijs in Cannes. ‘De toekomst van Iran is belangrijker dan blinde wraak. Je moet het geweld stoppen, niet herhalen.’
En plots zit Jafar Panahi voor je in de suite van een Brussels luxehotel. Kaarsrecht. Strak in het pak. Onverstoorbaar. Twintig jaar geleden waren interviews nog routine. Tot het Iraanse regime begon met hem te muilkorven met een filmverbod, een reisverbod, huisarrest, intimidatie, smerige ondervragingen en zelfs gevangenisstraf. Toch vond de dissident telkens weer een manier om films te maken én ze het land uit te smokkelen – desnoods via een in een verjaardagstaart verstopte USB-stick. De grote festivals bekroonden zijn werk in zijn afwezigheid.
In mei won hij met It Was Just an Accident de Gouden Palm in Cannes. De wrang-komische praatthriller gaat over een garagist die zijn beul denkt te herkennen aan het geluid van diens beenprothese. Hij zint op wraak maar zoekt andere gefolterde ex-gedetineerden op om een vergissing uit te sluiten. ‘Ik geloof dat ik een goede film heb gemaakt, maar ik moet toegeven dat ik hem te danken heb aan de Islamitische Republiek. Zij is de echte regisseur van de film’, zegt Panahi zonder verpinken.
Bedoel je dat je inspiratie hebt opgedaan tijdens je zeven maanden opsluiting in de beruchte Evin-gevangenis, in Teheran?
Jafar Panahi: Ik ben een sociale cineast. Ik haal inspiratie uit mijn omgeving, mijn stad, mijn land. Zeven maanden opsluiting in een gevangenis heeft uiteraard een effect. Ik stel me vragen over mijn verantwoordelijkheid tegenover de mensen die ik er leerde kennen. Wat moet ik doen?
Drie maanden lang ben ik regelmatig ondervraagd in de gevangenis. In een afgesloten kamer moet je met het gezicht tegen de muur staan. Een man achter je stelt hardop vragen of duwt een papier in je handen. Je mag dan je blinddoek een beetje oplichten om de vraag te lezen. Je ziet de man nooit. Dus scherpt je gehoor aan. Je probeert zijn stem te lezen. Je probeert je in te beelden hoe je ondervrager eruitziet, hoe hij gekleed is, wat voor mens het is.
Je personages worstelen met wraakgevoelens. Vind je het belangrijk dat ze twijfelen of wraak nemen wel nut heeft voor de samenleving ?
Panahi: Toch wel. Ik wil het met de film niet per se over wraak hebben, maar het klopt dat de personages op wraak zinnen. De vraag wat ze met hun beul moeten aanvangen wordt als een mantra herhaald. Ik hou van de opmerking van de oude wijze boekhandelaar: het is niet nodig om voor hen een graf te graven, ze hebben dat al lang zelf gedaan. Ik vind de toekomst van het land inderdaad belangrijker dan blinde wraak. Je moet het geweld stoppen, niet herhalen. Maar zover zijn we nog niet. Het is een film voor de toekomst.
De nabije of de verre toekomst? Hoe lang heeft het regime nog?
Panahi: Dat kun je nooit voorspellen. Nog een uur? Een maand? Een jaar? Meer? Het belangrijkste is dat het Iraanse volk de uitkomst kent. Politiek, ideologisch, cultureel, economisch: in elk opzicht is het regime van de Islamitische Republiek van Iran regime volledig achterhaald. Het enige dat overblijft, is een corpus dat zich met brute repressie vastklampt aan de macht.
Je keerde na je triomf in Cannes terug naar Iran. Waarom begin je geen veilig leven in het buitenland?
Panahi: Ik ben een angsthaas, ik heb de moed niet om lang in het buitenland te leven. Dat deprimeert me. Ik blijf liever thuis. En die Gouden Palm verandert niet veel. Het is geen grote verrassing. Ik heb al veel belangrijke prijzen gewonnen. Ik sla geen andere wegen in. De bekendheid van de Gouden Palm is wel een extra bescherming. Een nobele onbekende kunnen ze veel makkelijker raken.
Je filmt clandestien. Is dat niet gevaarlijk?
Panahi: Studenten zeiden aanvankelijk dat het onmogelijk was – te zwaar, te streng, te ingewikkeld – om in zulke omstandigheden films te maken. Ik bewees hun ongelijk. Vandaag hoor ik zulke dingen niet meer. Jongeren die undergroundfilms maken, zijn het beste wat de Iraanse cinema te bieden heeft.
‘Elk land heeft zijn regels en obstakels, aan jou om oplossingen te vinden. Je motivatie is doorslaggevend.’
Het volstaat niet om creatief te zijn in het filmen, je moet vooral creatief zijn in het bedenken van manieren om te kunnen filmen. Maar dat is géén unieke situatie. Turkije stak Yılmaz Güney in de gevangenis maar die smokkelde zijn scenario naar buiten en liet een assistent het verfilmen. Elk land heeft zijn regels en obstakels, aan jou om oplossingen te vinden. Je motivatie is doorslaggevend.
Waar haal je zo veel veerkracht vandaan?
Panahi: Mijn grootste drijfveer is de liefde voor cinema. Mijn grootste angst is geen films meer te kunnen maken. Het is het enige wat ik kan. Het enige waar ik aan denk. Zonder film zou ik ongenietbaar worden en zou mijn vrouw van me moeten scheiden. Zonder film heeft mijn leven geen betekenis meer. Ik denk aan niets anders wanneer ik film. Ik vraag me zelfs niet af hoe gevaarlijk het is, of hoeveel problemen we ons op de hals halen. Obstakels zijn er altijd.
Er is maar één doel: die film maken.
It Was Just an Accident
Vanaf 01.10 in de bioscoop.
Jafar Panahi
Geboren in 1960 in Iran.
Begint als assistent van Iraanse regisseur Abbas Kiarostami.
Breekt in 1995 door met zijn eerste langspeelfilm, het sociaal-realistische The White Balloon, en bevestigt met feministische drama’s als The Circle (2000) en Offside (2006).
Slaagt erin om films te maken over – en in – Iran, ondanks intimidatie, een filmverbod, huisarrest, en zelfs een gevangenisstraf.
Wint een Gouden Leeuw in Venetië (met The Circle), een Gouden Beer in Berlijn (met Taxi, in 2015) en dit jaar de Gouden Palm in Cannes (It Was Just an Accident).