In ‘Tár’ speelt Cate Blanchett een van haar meest complexe rollen: ‘zelfbewustzijn is de vijand van alle kunst’
In Tár manipuleert een dirigente niet alleen muzieknoten. Cate Blanchett speelt haar zo overtuigend dat je haast zou vergeten dat ze een fictief personage is. Wat ons betreft een van de beste rollen van de steractrice.
‘Muziek verzacht de zeden’, wil het gezegde, maar dat lijkt niet op te gaan voor sterdirigente Lydia Tár. Ze is briljant, charismatisch en geniet het privilege om als eerste vrouw ooit de Berliner Philharmoniker aan te voeren. Alleen dirigeert ze ook wanneer ze niet aan het dirigeren is, wat haar omgeving aan den lijve ondervindt. Desnoods letterlijk. Studenten die niet als een metronoom in haar pas lopen, worden genadeloos gekraakt. Muzikanten worden meedogenloos tegen elkaar uitgespeeld, en dan zeker wanneer die knap, ambitieus en – Lydia is lesbisch – van de vrouwelijke kunne zijn.
Dat is het vertrekpunt van deze gefêteerde film, de eerste van regisseur Todd Field in zeventien jaar (zie kader), die minstens zo leep en ambivalent is als zijn strak in het designpak zittende hoofdpersonage. Het begint als een klinisch koele karakterstudie van een muzikaal genie, maar moduleert tot een plagerige psychothriller over macht en manipulatie. Ín de orkestbak én daarbuiten.
De intriges starten wanneer Tár een jonge celliste rekruteert die niet alleen vanwege haar talent gekozen wordt – tot irritatie van Társ partner, die eveneens muzikante is. Ondertussen begint Társ persoonlijke assistente te vermoeden dat haar baas haar eigen muziekcarrière saboteert wanneer ze ontdekt dat een ex-medewerkster (en vermoedelijk ex-minnares) zelfmoord heeft gepleegd. Dreigt de grote, ook door haarzelf onaantastbaar gewaande Lydia Tár van haar podium te tuimelen? Of weet ze de schandalen te omzeilen, aangezien ze nu eenmaal altijd al even bedreven is gebleken in het manipuleren van mensen als muzieknoten.
Om misverstanden te vermijden: Lydia Tár is een fictief personage, al zou je daar bij momenten aan twijfelen. Niet omdat Todd Field je een immersieve blik gunt in de coulissen van de klassieke muziekelite, met de repetities van Gustav Mahlers Vijfde Symfonie als rode draad. Ook niet omdat de intriges in tune zijn met nogal wat échte verhalen over grensoverschrijdend gedrag binnen de culturele wereld die in de slipstream van MeToo naar buiten kwamen. Als je de neiging hebt om de biografie van Lydia Tár te googelen, dan komt dat omdat Cate Blanchett haar met zoveel inlevingsvermogen, ijzige precisie en sardonisch plezier incarneert dat je pardoes zou vergeten dat ze uit Fields koker komt.
Zonder uit de toon te vallen mag je Tár – genie, rolmodel, meestermanipulator en seksueel roofdier in één – dan ook een van Blanchetts beste, meest complexe rollen noemen, en dat wil wat zeggen. Tenslotte heeft de Australische steractrice toppers als The Talented Mr. Ripley (1999), Notes on a Scandal (2006), I’m Not There (2007) en Carol (2015) op haar cv staan en won ze Oscars voor haar bijrol in Martin Scorsese’s The Aviator (2004) en haar hoofdrol in Woody Allens Blue Jasmine (2013). Voor haar rol als geniale, maar moreel dubieuze dirigente werd ze al in Venetië bekroond en eerder deze maand nog een Golden Globe won.
Tegen dat u dit leest, is het bekend of Blanchett ook opnieuw voor een Oscar genomineerd is, zoals verwacht. Of zou Tár, met zijn rigide omlijsting en polemische genderomkering – de grensoverschrijdende machtsfiguur is hier een vrouw – te cerebraal en te dubbelzinnig zijn voor de Academy, die simpel en sentimenteel prefereert? ‘Wat Todd en ik wilden doen, was een levendig gesprek op gang brengen’, aldus Blanchett. ‘Er is geen juiste of foute manier om op kunstwerken te reageren.’
Lydia Tár dirigeert niet alleen op het podium, maar ook ernaast. Is er een parallel te trekken met acteren?
Cate Blanchett: Zeker. De pandemie was vreselijk voor muzikanten omdat ze niet konden doen wat ze doen. Dat gold ook voor acteurs. Ons lichaam is ons instrument, dat we dagelijks trainen. Hoe we onze stem gebruiken, hoe we energie verschuiven. We zijn cello’s. (lacht) Elke acteur is anders, natuurlijk, maar voor mij is het belangrijk om me af en toe in stilte terug te trekken. Het is verleidelijk om ‘ja’ te roepen wanneer iemand een goed idee lanceert, maar soms is het even nuttig om stil te zijn.
Kan dat nog als je zo vaak en al zo lang in de spotlights staat als jij?
Blanchett: Toch wel. Ik laat elke klus achter me zodra die geklaard is. Maar je bedoelt of ik ook op dit moment acteer? Of ik nu Cate Blanchett speel? Allicht, maar heel slecht. (lacht) Ik ben niet geïnteresseerd in mezelf te spelen. Je kunt niet aan jezelf ontsnappen, maar als je een complexe rol krijgt als Lydia Tár wil je die niet naar jezelf brengen. Je wilt er je volle aandacht aan geven.
Je hebt dat zo vol gedaan dat sommige mensen denken dat de film een biopic is en Lydia Tár echt bestaat. Laat zo’n intense vertolking dan geen sporen na?
Blanchett: Ik probeer al een decennium om met Todd Field samen te werken omdat de kwaliteit van onze gesprekken zo hoog ligt. De samenwerking was ook zo levendig. Elke dag kwamen er ideeën boven en veranderden we dingen. Het was alsof we een studentenfilm maakten. Het was zo vlot en vrij, hoewel we maar weinig tijd hadden. Tuurlijk vormt en kneedt dat je, maar het is onmogelijk om onder woorden te brengen op precies welke manier. Heeft Tár me veranderd? Ja! Hoe? Kan ik niet zeggen.
Hoe voelde het om een symfonieorkest te dirigeren?
Blanchett: Geweldig. Al gebeurden de opnames tijdens de pandemie, en dus op afstand, wat zonde is – dirigeren draait net om adem en aanwezigheid. Een vriendin die me hielp, zei: je mag nog zo goed je markeringen en partituren kennen, niks kan je voorbereiden op het moment dat het geluid in je gezicht blaast. Het is wel geen film over performen maar over repeteren, maar die paar momenten waarop het orkest voluit ging, waren fantastisch. Ik denk dat het ook voor de muzikanten een bevrijding was: tijdens de pandemie hebben ze vooral kamermuziek moeten spelen. Het was zo krachtig. Dat is waarom veel dirigenten op het podium blijven staan na een performance: omdat ze anders flauw vallen van de vibraties. Als dirigent sta je in het centrum van de maalstroom, om Prospero te citeren.
Tár gaat over macht, roem en succes, zaken die mensen corrumperen. Herkenbaar, ook voor jou?
Blanchett: Succes zoals de buitenwereld dat beoordeelt, is vaak anders dan succes volgens je eigen parameters. Wat je zelf als succes beschouwt, onthult je persoonlijkheid. Het zegt wat je belangrijk vindt, wat je ermee doet, hoe je met mensen onderhandelt. Deze film had zich in eender welk milieu kunnen afspelen. Tár had een bekende actrice kunnen zijn, een meesterarchitecte of een bankdirectrice. Overal vind je mensen die profiteren van mensen met macht. Overal verwacht men bepaalde dingen van mensen met macht. Dat heb ik zelf ervaren toen ik en mijn echtgenoot (Blanchett is sinds 1997 getrouwd met theatermaker Andrew Upton, nvdr.) van 2008 tot 2012 aan het hoofd stonden van de Sydney Theatre Company, wat best een groot gezelschap is. Een van de eerste dingen die mijn man deed, was het bureau in ons kantoor buitengooien en vervangen door sofa’s. Mensen die de vorige directeur gewoon waren, die heel hiërarchisch dacht, wisten zich daarmee geen raad. Omdat wij hen niet behandelden vanuit onze autoriteitspositie, terwijl zij vonden dat je dat van leidinggevenden mag verwachten. Dat had niet alleen met een verschil in generaties te maken, maar ook met een verschil in persoonlijkheden. Mettertijd kun je door wat je doet een zekere positie bereiken en krijg je een bepaald profiel en platform. Alleen wil je niet constant bezig zijn met dingen te bediscussiëren of te legitimeren. Je wilt de dingen gewoon doen. Op den duur denken sommigen: ‘Oké, ik denk zelf weliswaar niet hiërarchisch, maar ik doe toch maar zo omdat dat blijkbaar van mij verwacht wordt. Dan krijg ik meer gedaan.’ Ik bedoel maar: er zijn veel zaken die bepalen hoe we ons gedragen wanneer we in een bepaalde machtspositie terechtkomen.
Lydia Tár is zich soms geeneens bewust van de macht die ze over anderen heeft. Zelf heb je als gevierde actrice ook macht over je omgeving. Hoe bewust ga je daarmee om?
Blanchett: Lydia leeft verborgen voor zichzelf. Haar grootste geheimen zijn die die ze zelf niet eens kent. Als je in het midden van een creatief proces zit, denk je niet aan hoe anderen je percipiëren. Je bent zo gefixeerd op het ding dat je wilt ontgrendelen. Ik kan me voorstellen dat je dan dingen doet en zegt waartegen iemand pas later – wanneer die de moed heeft om op te staan, of een bepaalde urgentie voelt – durft in te gaan en te zeggen: ik voelde me gekleineerd toen je dat tegen me zei. Als je ziet hoe open Olga (de jonge celliste op wie Tár een oogje heeft, nvdr.) tegen Lydia praat, is dat seksueel? Verfrissend is het zeker. Eerlijk: er is hooguit een handvol mensen naar wie ik luister als het over mijn werk gaat. Er is nu eenmaal een waaier van opinies, en je wordt gek als je met alles en iedereen rekening houdt. Je moet een gezonde dosis zelfvertrouwen hebben, je onzekerheden afschermen, maar tegelijk durven te twijfelen, jezelf in vraag te stellen. Het is een kwestie van balans vinden. Elke dag is mijn eerste schooldag. Elke nieuwe werkdag denk ik: ik weet niets over niets. Da’s best beangstigend, zeker na al die jaren. (lacht)
Wat als je dan kritiek krijgt van Marin Alsop, de bekende Amerikaanse dirigente? Zij noemde de film misogyn en antivrouw en hekelde het feit dat bepaalde biografische aspecten van Lydia Tár – een lesbische dirigente die met een muzikante is getrouwd en doceert aan prestigieuze muziekscholen – met haar overeenkomen. Blijft dergelijke kritiek lang hangen?
Blanchett: Ik heb niets dan respect voor Marin Alsop. Ze is een meestermuzikante en een pionier. Maar de film is provocatief en zal uiteenlopende reacties triggeren van uiteenlopende mensen. De film is niet gebaseerd op een specifiek iemand. Het is een existentiële, droomachtige film, geen letterlijke. Het is een meditatie over macht. Het gaat niet over concertmuzikanten.
Er zijn hoe dan ook maar weinig vrouwen die symfonieorkesten dirigeren.
Blanchett: Er zijn veel geweldige dirigentes maar die kregen vaak niet dezelfde airplay als hun mannelijke collega’s. Alle personages hebben een uitgebreide backstory die niet noodzakelijk in de film zit. Dat getuigt van Todds manier van werken. Hij zuigt je het hoofd van je personage binnen.
Daarvoor is ook de muziek cruciaal. Hoe ging dat in zijn werk?
Blanchett: We hebben met een oortje gewerkt. Het was wel niet de muziek die je zou verwachten. Het waren keelgezangen, hymnes, een drumbeat, musique concrète en heel soms Mahler. Soms is het een beeld dat iets triggert, soms een zin, soms een geluid. Todds script was zo ritmisch dat het een soundtrack op zich was. Alles draaide om ritme, om personages die op een bepaalde manier door de ruimte bewegen. Als ik op de planken sta, werk ik ook vaak met een playlist. Maar dan is het eerder een beetje Nick Cave, en veel Nina Simone. (lacht)
De film toont ook wat cancel culture is, zonder er een oordeel over te vellen. Voel je in de kunstwereld een zekere nervositeit wanneer het over bepaalde thema’s gaat? Heb je soms de indruk dat je bepaalde dingen hoort te zeggen of dat je anders in de problemen komt?
Blanchett: De film speelt zich af in de hedendaagse wereld. Of je het nu openlijk presenteert in het verhaal of subliminaal aanraakt, in de sfeer van toch maar zeker niemand te willen kwetsen, cancel culture is alive-and-kicking. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat de film daarover gaat, helemaal niet zelfs. Maar het maakt wel deel uit van de textuur ervan omdat de personages nu eenmaal in deze tijd leven.
En cancel culture is even alive-and-kicking in de algemene wereld als in de kunstwereld?
Blanchett: De kunstwereld is de algemene wereld. Ik zie niet in hoe je die van elkaar kunt lostrekken. Waarom hebben we deze discussie niet over de bazen van Goldman Sachs? De kunstwereld is heel erg open inzake sociale thema’s, en geloof me: wij als industrie stellen onszelf voortdurend in vraag. Ik zou graag zien dat andere sectoren even open zijn over wat er achter de schermen gebeurt. Ik praat misbruik binnen mijn industrie niet goed en ik zie veel mensen zoeken naar manieren om de structuren die misbruik mogelijk maken te veranderen. We zijn artiesten en artiesten zijn ongehoorzaam. We stellen de regels in vraag. We verdedigen vrijheid. Voor onszelf en voor anderen. Daar zit constante zelfreflectie in. Alleen is het geen probleem van een specifieke sector. Het is een probleem van ons mensen als soort.
Lydia Tár ademt naast muziek ook stijl uit en zit steevast in een strak, sober maatpak. Heb je lang aan haar look gesleuteld?
Blanchett: We hebben eigenlijk lukraak kleren en pruiken gepast, maar dat is vaak een interessant deel van het proces. Omdat je dan pas ziet hoe wat je in je hoofd hebt zich op het witte doek zal manifesteren. Je begint de innerlijke psychologie van je personage te kennen in de kleren die ze draagt, hoe ze eruit ziet, nog voor ze een woord gezegd heeft. Het is attributen zetten op een leeg podium vooraleer de acteurs opkomen. Meteen gaan mensen dan betekenissen in dat podium zien.
En dan zie je Cate veranderen in Lydia?
Blanchett: Zelfbewustzijn is de vijand van alle kunst. Ik vind acteurs vaak op hun mooist en op hun best als ze zonder make-up en in joggingbroek volledig in iets opgaan. Als ze iets uit hun binnenste halen en dat in de wereld projecteren. Dat is kunst voor mij.
Tár
Nu in de bioscoop.
Cate Blanchett
Geboren op 14 mei 1969 in Melbourne. Haar vader is een legerofficier uit Texas, haar moeder lerares.
Studeert in 1992 af van de toneelschool in Sydney, waarna ze de Sydney Theatre Company vervoegt.
Breekt internationaal door met het historische epos Elisabeth (1998), waarvoor ze haar eerste van in totaal 8 Oscarnominaties krijgt.
Wint in 2005 de Oscar voor beste bijrol voor The Aviator en in 2014 die voor beste hoofdrol voor Blue Jasmine.
Sinds 1997 getrouwd met theatermaker Andrew Upton, met wie ze vier kinderen heeft en tussen 2008 en 2012 de Sydney Theatre Company leidt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier