In de stoel van Disney: Knack Focus zette voet in het sanctum sanctorum van Walt
Honderd jaar geleden richtte Walt Disney een animatiestudio op die zou uitgroeien tot een van de grootste entertainmentbedrijven ter wereld. Disney is een begrip, maar wie was Walt?
Van Frozen tot The Lion King, van Pixar tot Star Wars en Marvel: de producten van The Walt Disney Company zijn populairder dan ooit. ‘Maar tegenwoordig beseffen veel mensen niet dat ene Walt Disney echt heeft bestaan’, zegt Becky Cline, directrice van de Walt Disney Archives, wanneer ze ons rondleidt in het historische hoofdkwartier van het entertainmentconcern in het Californische Burbank, vaak de mediahoofdstad van de wereld genoemd.
En zo sta ik plots – onder supervisie – te snuisteren in een opengeslagen, met potlood ingevulde agenda op het bureau van een van de drie secretaresses die je moest passeren om tot bij Walt Disney te raken, de man met wie het honderd jaar geleden allemaal begon. Op maandag 6 juni 1966 was zijn eerste agendapunt een vergadering over een brochure voor de door hem mee opgerichte kunstuniversiteit CalArts. Na de lunch had hij die dag nog vier afspraken, waarvan er eentje, zo leren we, maximaal 27 minuten mocht duren. Niet ver van de zware typemachine op het bureau bevindt zich een doos kleenex. Niet authentiek, wel nuttig: wie het privilege krijgt om de kantoren van Walt Disney te betreden, houdt het blijkbaar zelden droog.
De doos kleenex op het bureau is niet authentiek, wel nuttig: wie het privilege krijgt om Walt Disneys kantoren te betreden, houdt het blijkbaar zelden droog.
Dichter bij de man die Mickey Mouse, Donald Duck en Goofy mee bedacht, die ons beeld van Sneeuwwitje en Pinokkio zo sterk bepaald heeft, die Dumbo, Mary Poppins en al die andere Bambi’s wereldberoemd maakte – en een van Amerika’s allergrootste succesverhalen schreef –, kun je niet raken.
Walt Disney had niet één maar drie op elkaar aansluitende, zij het niet al te ruime kantoren. Ze zijn in 2016 gerestaureerd en hersteld in hun oorspronkelijke staat, minus de gebruikelijke chaos en rommel, maar verder wel tot op het kleinste detail. Het volledige interieur werd namelijk uitgebreid gefotografeerd op de dag van zijn voortijdige dood, 15 december 1966, amper 65 jaar oud. Elk boek in zijn bibliotheek bevindt zich bijvoorbeeld precies op de historisch correcte plaats.
In het eerste van die drie kantoren ontving Disney gezinsleden, eregasten en alle officieel bezoek. Denk een modern designinterieur van halverwege de vorige eeuw, zoals je dat in een serie als Mad Men zou zien, maar dan met iets meer prullaria, véél meer familiefoto’s en een piano (zie de foto hiernaast). Op die laatste liggen partituren van de song A Blue Poke Bonnet and a Stove Pipe Hat, dat de korte animatiefilm Johnnie Fedora and Alice Bluebonnet (1954) inspireerde, en van de kerstfilm Babes in Toyland (1961). Er staat ook een kleine replica van het beroemde Kopenhaagse standbeeld van de kleine zeemeermin. Disney wilde het bekende sprookje adapteren maar worstelde naar verluidt met het droevige einde. Op die piano speelden de broers Sherman hun opdrachtgever de muziek voor die ze voor klassiekers als Mary Poppins (1964) of The Jungle Book (1967) in gedachten hadden. Op foto’s is te zien dat Walt zich zelf ook aan de piano zette om zijn kinderen of gasten op pakweg A Spoonful of Sugar of Chim Chim Cher-ee te trakteren.
In het tweede kantoor werd gewerkt. Stapels dossiers verdringen er een maquette van een vliegtuig en een prachttelefoon in zwart bakeliet. Hier bromde de notoir veeleisende perfectionist Walt Disney in het beste geval: ‘Dat werkt wel.’ In alle andere gevallen kon je herbeginnen. Hier maakte hij over van alles en nog wat kletterende ruzie met zijn broer Roy. Die ontfermde zich over het zakelijke en financiële en heeft een nauwelijks te onderschatten aandeel in de ontwikkeling van de Company gehad. Aan de muur (foto hierboven) hangt een plan voor Disney World en een enorme luchtfoto van wat het eerste pretpark in een lange rij zou blijken: Disneyland in Anaheim, niet zo ver van Burbank. Duurzame, chique varianten van de post-it duiden daarop de locatie aan van vroege attracties als The Haunted Mansion of Pirates of the Caribbean (de laatste die Walt zelf mee ontwierp voor zijn dood) en van de restaurants van New Orleans Square.
Achter een automatisch luik blijkt General Electric een stijlvolle keuken verborgen te hebben. In het vaak voorkomende geval van overuren werkte Walt er soms een hongertje weg met een zelfgemaakte chili. Een blik van zijn favoriete merk varkensvlees, Spam, staat prominent in de kast. Er is een bar, maar daar is het wat langer naar zoeken. Op het bureaublad met ingebouwden glazen asbakken in drie van de vier hoeken ligt niet zomaar een spotprent met een dronkaard, een dokter en de tekst: ‘Er zijn meer oude dronkaards dan oude dokters… Laat dat een les zijn.’
Tot het derde kantoor drong haast niemand door. Daar verschanste Disney zich als hij alleen wilde zijn of aan een dutje of een douche toe was. Aan de muur hangt een oud krantenartikel over de bouw van de The Walt Disney Studios. De kop: ‘A Million Dollar Home for Mickey Mouse’.
De man achter die bureaus is in 1901 als Walter Elias Disney in Chicago geboren maar groeit op in Missouri. Hij tracht tevergeefs om dienst te nemen in het leger om tegen de Duitsers te gaan vechten. Hij vervalst zijn geboortedatum en vertrekt in september 1918 alsnog als ambulancier van het Rode Kruis naar Frankrijk, maar komt pas aan wanneer de Eerste Wereldoorlog er al op zit. De ambulance waarmee hij toch nog een tijd rondrijdt, was makkelijk herkenbaar aan de tekeningen waarmee hij die decoreerde. Enkele jaren later richt hij in Kansas City een eerste cartoons- en animatiebedrijf op. Laugh-O-Gram Studio is financieel geen succes en met zijn laatste centen koopt Walt in de zomer van 1923 een treinticket naar Los Angeles. Het idee is om in de filmmetropool met zijn broer Roy animatiefilmpjes te maken in de garage van hun oom.
In dit kantoor bromde de notoir veeleisende perfectionist Walt Disney in het beste geval: ‘Dat werkt wel.’ In alle andere gevallen kon je herbeginnen.
Met blauwe latex handschoenen toont een medewerker me in het Disney-archief het vodje papier waarmee het exact een eeuw geleden allemaal écht begon: op 16 oktober 1923 sluiten Walt en Roy Disney een contract met een New Yorkse distributeur van tekenfilms voor de levering van een aantal kortfilms, in een combinatie van live-action en animatie, die ze Alice Comedies noemen. Dat wordt gezien als de startdatum van The Walt Disney Company.
De Alice Comedies maken indruk en Universal Pictures bestelt kortfilms rond Oswald the Lucky Rabbit. De langorige held wordt in een mum van tijd populair maar onderhandelingen over meer afleveringen springen onverwacht af. Plots zit Disney zonder werk én zonder populaire figuur. Op zijn terugweg, de trein van New York naar Los Angeles, bedenkt hij een eigen figuur: een muis met grote ogen en oren. Mortimer moet de deugniet met een groot hart heten. Zijn vrouw vindt het een vreselijke naam en suggereert Mickey.
Mickey Mouse is vanaf zijn eerste verschijning – in Steamboat Willie, in 1928 de eerste animatiefilm met gesynchroniseerd geluid – een inslaand succes. De vraag naar meer wordt beantwoordt in 118 cartoons en de uitbreiding van de familie met Minnie Mouse, Pluto, Goofy en Donald Duck.
Binnen de kortste keren maakt Disney de populariteit van zijn nationale held ook te gelde via merchandising. Voor amper 300 dollar (wat meer op een acuut geldgebrek dan een neus voor zaken wijst) vergunt hij een firma om Mickey Mouse af te beelden op schets- en notitieboeken.
Trots toont de archiefmedewerker ons een prachtig Mickey Mouse-uurwerk. Het New Yorkse warenhuis Macy’s verkocht daar in 1933 op dag één 11.000 exemplaren van. Zulke deals houden het bedrijf van de Disney-broers boven water in de financieel moeilijke beginjaren, toen de kloof tussen ambitie en budget nog zeer diep was. Maar dat er met merchandising geld te verdienen valt, is nooit meer uit Disneys DNA verdwenen. Een onbedoeld neveneffect daarvan is dat het Disneyarchief nu veel weg heeft van de grot van Ali Baba. In het oog springen een theeservies van Sneeuwwitje, een Mickey Mouse-telefoon en -schommelpaard, een doos Mary Poppins-roomijs (‘It’s supercalifragilisticexpialidocious!’ of wat had u gedacht) en een disclaimer die waarschuwt dat de enge heks uit Sneeuwwitje tijdens de attractie opduikt en kleine kinderen hard kan doen schrikken.
Speciaal voor ondergetekende is een exemplaar van het tweede nummer van de allereerste jaargang van het Belgische Mickey Magazine uit de archieven opgediept. (Het eerste nummer hebben ze niet.) ‘Het blad voor kleine en grote kinderen’ dateert van 21 oktober 1950, kostte 5 frank en op de gele cover etaleert Donald Duck zijn conditie met een haasje-over met een vermoeide hond.
Nog niet in het archief maar achter slot en grendel bewaakt in de Marvel-afdeling van Burbank: de kostuums uit de laatste Guardians of the Galaxy, Thors hamer en de opeenvolgende pakken van Iron Man. Of ik even wil poseren met het schild van Captain America? ‘Maar laat het niet vallen, want het is zwaarder dan je denkt. En gooi er niet mee, want het keert niet vanzelf terug.’
Maar terug naar Walt. Directrice Becky Cline haast zich om de schijnwerper terug op ‘Captain American Animation’ te plaatsen: ‘Walt Disney was een genie, een meesterverteller met een fabelachtige verbeelding die ontzettend veeleisend was voor zichzelf en zijn medewerkers. Maar evengoed was hij een geweldige ondernemer die voortdurend vooruitdacht en heel innovatief was.’ Zo wordt hij in de jaren dertig de eerste die een lange animatiefilm maakt, op eigen kracht. Disney werkt maniakaal aan zijn adaptatie van Sneeuwwitje. Hij blijft zijn team maar op het hart drukken dat het van grootste belang is om van de zeven dwergen zeven verschillende persoonlijkheden te maken. De kosten swingen de pan uit. Hollywood gewaagt van ‘Disney’s folly’ en verwacht een faillissement. Snow White and the Seven Dwarfs (1937) wordt een wereldhit en een mijlpaal in de filmgeschiedenis. Pinocchio, Fantasia, Dumbo en Bambi volgen nog vóór 1942. Ze kluisteren kinderen tegenwoordig nog steeds aan het scherm.
De hyperambitieuze en ondernemende broers investeren de opbrengst van Sneeuwwitje onmiddellijk in de bouw van een splinternieuw studiocomplex van 20 hectare in Burbank, op twintig minuten fietsen van het Hollywood Sign en twintig minuten stappen van de studio’s van Warner Bros. en Universal. Als detailfreak let Walt erop dat het licht vanuit het noorden de gebouwen voor de animatoren binnenstroomt, want dat is het beste licht om bij te animeren.
In de jaren vijftig spot de pers nogmaals met de dwaasheid van Walt Disney wanneer hij de bouw van ’s werelds eerste themapark aankondigt. Disney is overtuigd van de meerwaarde van pretparkattracties die een verhaal vertellen, die niet enkel voor kriebels in de buik zorgen maar voor een totaalervaring. Verhalen en figuren om attracties aan te op hangen heeft hij voor het uitkiezen. Hij neemt de beste ingenieurs en ontwerpers in dienst om Disneyland uit te werken. Opnieuw is het enorme succes een stimulans voor nog meer, nog groter, nog beter. Ondertussen verwelkomen de Disney-resorts wereldwijd jaar na jaar een flink pak meer dan 100 miljoen bezoekers.
Longkanker voorkomt dat Walt Disney zelf de opening van zijn tweede park, het grotere Disney World in Florida, in 1971 nog meemaakt. Om de kans te verhogen dat zijn broer voor altijd herinnerd zou worden, verandert Roy Disney de naam van het park in Walt Disney World. De archivaris laat het eerste verkochte ticket zien. Roy kocht dat zelf.
Bij het verlaten van het archief spot ik de sculpturen van Doc, Happy, Grumpy, Sneezy, Bashful, Sleepy en Dopey in het fronton van het hoofdgebouw. Ze stutten het dak. Het Huis van de Muis wordt er elke dag aan herinnerd dat het op de schouders van dwergen staat.
En van één mens.
Wish Een nieuwe animatiefilm met knipogen naar 100 jaar Disney, vanaf 22.11 in de bioscoop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier