De film van Dimitri Verhulsts leven: ‘Ik heb nooit een traan gelaten om mijn moeder, never’

© Anneke D’Hollander

Met Waarom Wettelen? maakt schrijver Dimitri Verhulst zijn debuut als regisseur. Maar hoe zou de film van zijn eigen leven eruitzien? Zes sleutelscènes, oftewel ‘mijn leven in zes vrouwen’.

Scène 1: Juffrouw Christine schrijft de letter ‘a’ met een piepend krijtje op het bord.

Dimitri Verhulst is zes en gaat wat rechter zitten op zijn schoolbank in het gemeenteschooltje van Nieuwerkerken – bestuurd door nonnen zoals zuster Cécile die in de kleuterklas pianospeelt voor de kinderen – wanneer juffrouw Christine de letter ‘a’ op het bord schrijft. Het krassen van het krijtje maakt iets in hem wakker.

Het eerste leerjaar, daar is opeens het alfabet.

‘Leren schrijven was bij mij onmiddellijk grote liefde’, zegt Verhulst. ‘Ik herinner mij het gevoel nog goed. Alles wat ik plots kon lezen, las ik hardop: reclameborden, de etiketten op de potten choco … Dit is zo fantastisch, wist ik toen al, ik wil dit voor de rest van mijn leven doen. Ik had nog nooit een boek gelezen, maar ik zei wel al dat ik later schrijver zou worden.’

Verhulst is geboren op 2 oktober 1972 in Aalst. Vader Pierre is postbode, moeder Nicole huisvrouw. Dat hij een moeilijke kindertijd heeft gehad, weten we ondertussen allemaal. Vader drinkt, moeder gaat met andere mannen. Meer dan eens vliegen er pinten en stoelen door de woonkamer, vechten is de normale manier van omgaan met elkaar, agressie hangt altijd in de lucht. De Verhulsts staan te boek als crapuul, losers, messenvechters. ‘Het meubilair lag aan diggelen en af en toe moeder zelf ook’, zegt Verhulst.

‘Ik herinner me nog goed mijn allereerste fout in een dictee. Drie weken heb ik pissed rondgelopen.’

Maar te midden van al die donkerte is daar – hocus pocus – de letter ‘a’. Een flinter licht.

‘Het was magie’, zegt Verhulst. ‘We benadrukken het te weinig, maar wij zijn bofkonten in Europa. Ongeacht ons geloof, onze afkomst, ons geslacht of onze financiële middelen krijgen we via het onderwijs een toegangspoort tot een nieuw leven aangeboden.’

Op zijn allereerste schooldag wordt Verhulst nog van de trappen gegooid, met enkele flinke wonden als gevolg, maar zodra hij de letters van het alfabet kan ontcijferen heeft hij ook de code van het sociale verkeer gekraakt. Als primus van de klas kan hem nog maar weinig overkomen.

De keerzijde: Verhulst is streng voor zichzelf. Genadeloos. ‘Ik herinner me nog goed mijn allereerste fout in een dictee’, zegt hij. ‘Het woord “passen”, zoals in “kleren passen”, had ik met één “s” geschreven. Dat moet in het laatste kwartaal van het eerste leerjaar geweest zijn, na Pasen. Drie weken heb ik pissed rondgelopen. “Kleren pasen”: wat een stomme fout. Kwaad dat ik was, ik voel de colère nog.’

Op zijn negende pent Verhulst een gedicht neer voor zijn toenmalige lief. Zijn vader komt erachter en schrijft hem in bij de lokale voetbalclub, want dichten vindt hij maar een ‘flikkerachtige’ bezigheid.
Met dat voetbal wordt het niets.

Scène 2: Mijn moeder zet me bij het huisvuil.

‘Op een woensdag word ik uit mijn bed gehaald. Naar mijn gevoel is het een kot in de nacht, maar het kan ook elf uur ’s avonds zijn. Mijn moeder staat aan mijn bed en zegt: “Zaterdag kun je je valiezen pakken en ga je maar naar je pa.” Maar mijn vader zit in een ontwenningskliniek, ik kan helemaal niet naar mijn pa.’

Het is begin jaren tachtig, vader en moeder Verhulst zijn pas gescheiden. ‘Een heuglijk feit’ voor de jonge Dimitri. Eindelijk rust in huis.

Tot moeder Nicole zwanger wordt van haar nieuwe vriend. ‘Een groot taboe, er werd niet over gesproken’, zegt Verhulst. ‘Vooroorlogs bijna. Maar er valt mijn moeder niet echt iets kwalijk te nemen. Zij was ook maar het product van haar opvoeding: ze was heel preuts opgevoed, extreem christelijk. En die gast met wie ze na mijn vader was, heeft haar vermoedelijk heel goed kunnen manipuleren. Die zal haar hebben gekneed, om voortaan een leven te leiden zonder enige sporen van het verleden.’

© Anneke D’Hollander

Na de aankondiging op woensdagavond prent Verhulst zichzelf in: ik ga hier niet kapot van zijn, nu moet ik me sterk tonen. Op zaterdag stapt hij met een kartonnen doos vol spullen – wat kleren, een album met jeugdfoto’s van zichzelf en het trouwalbum van zijn ouders – van Aalst naar Nieuwerkerken. Daar trekt hij in bij zijn grootmoeder van vaderskant, Maria. ‘A natural born moeder’, zegt Verhulst. ‘Negen kinderen had ze, en natuurlijk stelde ze de logische vraag: wat heb jij uitgestoken, dat je wordt buiten gesmeten door je moeder? Ik heb altijd wel dat stigma van verdachtmaking rond mij gehad.’

Van zijn moeder hoort hij niets meer. Eén keer ziet hij haar nog, in de rechtbank. Ze heeft een proces aangespannen tegen zijn debuutboek De kamer hiernaast. ‘Als ik een kind van mijn moeder was gebleven, zou ik niet zijn wie ik vandaag ben’, zegt Verhulst. ‘Ik had me nooit kunnen ontwikkelen. Het ouderloze leven was het begin van mijn vrijheid, eigenlijk ben ik daar gered. Ik heb nooit een traan gelaten om mijn moeder, never.’

Zijn tienerleven leidt onder meer langs het Heilige Maagdcollege in Dendermonde, een internaat. ‘Een zwarte vlek’ in zijn biografie noemt hij het. ‘Smeerlappen’ van leraars, ‘hufters’. Hij stapelt de strafstudies op en wordt meer dan eens van school gegooid.

‘Ik heb nooit een traan gelaten om mijn moeder, never.’

‘Ik had een mening en ik formuleerde die’, zegt hij. ‘Maar als pedagoog moet je toch weten dat een veertienjarige zich anders uitdrukt dan een dertigjarige? Hoe paradijselijk ik het onderwijs in het begin vond, hoe heerlijk het was om kennis te vergaren, hoe groot de haat was op het einde.’

Het zijn ook de jaren van het grote filosofische vraagstuk ‘God’, vertelt Verhulst. ‘Ik was een zeer gelovig kind. Maar in een paar maanden tijd ben ik van een vroom ventje in een rabiate godsdienst-hater veranderd. Onder andere door de toenmalige godsdienstleraar, een echte smeerlap.’
Gelukkig is er naast God ook nog de kunst.

Scène 3: Anita Daldini voelt aan mijn kont en vraagt me om dieper in te ademen.

Verhulst is zestien en volgt een naschoolse theateropleiding aan de Kunstacademie in Sint-Niklaas. Hij schrijft theater en voert de stukken mee op, in de plaatselijke schouwburg onder meer. ‘501 zitplaatsen indertijd’, zegt hij.

Film en theater beheersen zijn leven, dankzij de films Gandhi (Richard Attenborough, 1982) en Amadeus (Milos Forman, 1984). Van Anita Daldini, zelf aan de slag als ‘voordrachtkunstenares’, krijgt Verhulst dictieles en ademhalingsoefeningen. ‘Dan pakte ze mijn kont beet en zei ze dat ze mijn ademhaling moest voelen tot in haar vingertoppen’, zegt hij. ‘Vandaag mag je dat niet meer doen, dan is het grensoverschrijdend gedrag. Maar ik vond het totaal niet erg. Een gat is maar een gat.’

Anita Daldini reageert: ‘Inderdaad heb ik ooit één bil van de jonge toen al talentvolle schrijver Dimitri Verhulst aangeraakt. Telkens als ik hem zie maakt hij mij daar attent op … Dat had alles te maken met de juiste houding, spierspanning en de luchtondersteuning als sterke basis voor de stem. Europajournalist Rob Heirbaut zat ook in de klas van Dimitri en je zou hem eens kunnen vragen of Dimitri veel pijn heeft gehad.’

Scène 4: Anna Luyten fluistert in mijn oor dat ik goeie seksscènes schrijf.

Het stadhuis van Brussel, april 2000. Verhulst is 27 en is net gedebuteerd als schrijver met De kamer hiernaast. Eerder vandaag heeft hij te horen gekregen dat hij is genomineerd voor de NCR Literair Prijs, en er is nog meer reden om te feesten: zijn ‘grote God’ Jeroen Brouwers wordt zestig en heeft hem uitgenodigd voor de officiële viering – lezingen en loftuitingen incluis. ‘Nadien zijn we gelukkig ook nog pinten gaan pakken’, zegt Verhulst.

Studies film of fotografie waren te duur en dus was Verhulst maar gaan schrijven. Bijna vier jaar heeft de verhalenbundel De kamer hiernaast bij uitgeverij Contact gelegen. ‘Ik voelde me toen al te oud’, zegt hij. ‘Hugo Claus was achttien toen hij met De Metsiers debuteerde, ik had vijf jaar achterstand. Ik was in competitie met de literatuurgeschiedenis. Nu weet ik dat ik toen eigenlijk te jong was.’

Het wachten blijkt te lonen: bij de verschijning eind 1999 wordt het boek goed onthaald. Zelfs Jeroen Brouwers is enthousiast.

© Anneke D’Hollander

En tijdens diens verjaardagsfeest in het Brusselse stadhuis stapt ook nog eens Anna Luyten op Verhulst af. Journaliste bij Knack en voorzitter van de Gouden Uil, de belangrijkste boekenprijs op dat moment. Verhulst herinnert zich een uitspraak die hij ooit de wereld heeft ingestuurd: door Anna Luyten wil hij wel eens gekust worden, waarmee hij wilde zeggen dat hij op dat moment de Gouden Uil zou hebben gewonnen. En nu fluistert Anna Luyten hem toe dat hij goede seksscènes schrijft. Van de kook denkt hij: ik schrijf toch helemaal geen goede seksscènes?

‘Ik snapte het niet’, zegt Verhulst nu. ‘Seks is helemaal niet zo aanwezig in mijn werk. Maar dat was wel een moment waarop veel samenkwam. Schrijven was een levenslange droom, ik was eindelijk uitgegeven, ik voelde de eerste golven van erkenning en appreciatie voor mijn werk … Maar ik moet er ook niet te romantisch over doen, want ik werkte toen nog gewoon voor de Stad Gent, bij de dienst Monumentenzorg. Duivenstront van standbeelden krabben en zo.’

Het wringt meer en meer. Verhulst wil doorduwen, 25 uur per dag met literatuur bezig zijn. Zo moet hij voor de uitreiking van de NCR Literair Prijs een vrije dag opofferen. ‘Ik had een zeer gespleten leven, het artistieke was toen nog echt een hobby.’

Anna Luyten reageert: ‘Dimitri laat het tweede deel van mijn zinnetje weg. Ik maakte die opmerking omdat hij in een verhaal in het Nieuw Wereld Tijdschrift ook de moeite nam om aandacht te schenken aan onnozele twijfel over zijn sokken.’

Scène 5: Grootmoeder heeft vertrouwen in de dood.

‘Ik ga langs bij mijn grootmoeder in het rusthuis waar ze verblijft. Ze is al een tijdje dement. Ondertussen ben ik zelf ook vader geworden en ik wil mijn kind per se nog een keer aan haar tonen. Hoe ze die baby vastneemt en weer die rol van moeder opneemt, dat was heel schoon om te zien.’

Verhulst denkt terug aan vroeger, aan de zondagen bij grootmoeder thuis. De elpees van Tino Rossi. De accordeonmuziek op de radio. De bloemkool in kaassaus met het varkensgebraad. Alle miserie met haar kinderen ook, haar man die zo vroeg stierf.

‘Ik moet ook niet te romantisch over mijn debuut doen. Ik werkte toen nog gewoon voor de Stad Gent, bij de dienst Monumentenzorg. Duivenstront van standbeelden gaan krabben en zo.’

‘Mijn grootmoeder was heel gelovig, op een bizarre Aalsterse manier’, zegt Verhulst. ‘Vroeger was onze familie politiek actief bij de Groenen: de Daensisten, een unieke combinatie van katholiek, socialistisch en flamingant. Soit, in haar lucide momenten kon mijn grootmoeder weleens zeggen dat ze niet bang was voor de dood. Ze had er zo’n vertrouwen in: subiet begint het, dacht ze, in het hemeltje. Toen ik kort na mijn laatste bezoek telefoon kreeg dat ze rustig was gestorven in haar zetel, tijdens haar middagdut, was ik blij voor haar. Ze was er klaar voor en na een moeilijk leven lag er nu alleen nog maar vrede voor haar.’

Op de begrafenis een week later kijkt Verhulst nog eens goed rond. Hij beseft: dit is de laatste keer dat we met zijn allen samen zijn.

‘Vier maanden later zou De helaasheid der dingen in de winkel liggen’, zegt hij. ‘En ik wist toen al: dit boek wordt een splijtzwam.’

Scène 6: Juliette Binoche zegt dat ik mijn groentjes moet opeten.

Zeven jaar doorspoelen en in een hotel in de Zwitserse Alpen, een voormalig sanatorium, zit Dimitri Verhulst naast de Franse actrice Juliette Binoche. Verhulst is een gevestigd schrijver nu, dankzij De helaasheid der dingen is hij internationaal doorgebroken.

Voor Canvas en de VPRO maakt Verhulst de televisieserie Made in Europe, waarin hij de Europese identiteit wil ontrafelen en wil nagaan hoe kunst ons met elkaar verbindt. De achtste en laatste aflevering gaat over ‘idealen’ en daarvoor trekt Verhulst samen met Binoche naar het decor van De toverberg van Thomas Mann. ‘De Mount Everest van de wereldliteratuur’.

© Anneke D’Hollander

‘Ik voelde dat ik iets aan het afronden was, namelijk de serie, maar ook dat het een begin van iets nieuws was’, zegt hij. ‘Televisie, film: dat lag me wel, voelde ik. Niet lang erna ben ik aan het scenario begonnen van wat uiteindelijk Waarom Wettelen? is geworden.’

Hij, de zoon van Pierre en Nicole, heeft op dat moment zijn eigen berg beklommen. Hij heeft leren schrijven dankzij juffrouw Christine, leren ademen dankzij Anita Daldini, leren leven dankzij grootmoeder Maria en nu leert hij van Juliette Binoche ook nog hoe hij moet eten.

Wanneer Binoche naar zijn bord kijkt, zegt ze namelijk: ‘Eet je groentjes ook maar op, beste Dimitri.’

Aftiteling

Na omzwervingen door Wallonië, Zweden en Frankrijk woont Dimitri Verhulst opnieuw in Gent. Op het filmfestival daar ging Waarom Wettelen vorige week in première, zijn debuut als regisseur.

‘Drie benen’ zou hij laten amputeren opdat zijn grootmoeder de film zou kunnen zien.

‘België is een land van mogelijkheden’, zegt hij. ‘Ik kom uit een rijtjeshuis zonder badkamer of warm water, we scheten vanachter in de hof op een plank. Dat iemand als ik filmmaker kan worden, is best hallucinant.’

Twee weken geleden werd hij in Praag geïnterviewd door de kleindochter van Milos Forman, de regisseur van Amadeus. ‘Je hebt de stem van mijn grootvader’, zei zij, een filosofe en een grote fan van Verhulsts werk.
Straks is hij te zien in De slimste mens ter wereld.

Van alle nonkels uit De helaasheid der dingen is er nog één in leven.

Op zijn negende pent Verhulst een gedicht neer voor zijn toenmalige lief. Zijn vader komt erachter en schrijft hem in bij de lokale voetbalclub.

Juffrouw Christine weet dat ze de oerknal was in Verhulsts leven. Of ze nog leeft, weet hij dan weer niet.
Of zijn moeder nog leeft: ook geen idee.

Zijn vrouw geeft Nederlands aan anderstaligen, in het volwassenenonderwijs. Voor haar leerlingen wil ze zijn wat juffrouw Christine was voor Verhulst.

Af en toe bladert hij eens door het trouwalbum van zijn ouders, om zich ervan te vergewissen hoe jong ze destijds waren. ‘Mijn vader is gestorven toen hij 37 was’, zegt hij. ‘Ik ben er nu 52. Maar als ik droom van mijn pa, blijft de hiërarchie gerespecteerd.’

Waarom Wettelen? gaat straks in competitie op het festival in het Estse Tallinn. Maar zelf is Verhulst niet langer in competitie, zegt hij. Anders dan toen hij zijn eerste boek uitbracht. ‘Er is rust nu en dat is heerlijk. Als je houdt van competitie, moet je aan atletiek doen.’

Waarom Wettelen?

Nu in de bioscoop.

De slimste mens ter wereld

Van maandag tot donderdag op Play4.

Dimitri Verhulst

Geboren in 1972.
Groeit op in Aalst en omgeving. Zijn vader was alcoholicus en zijn moeder zette hem op zijn twaalfde de deur uit.
Breekt door als schrijver met De helaasheid der dingen.
Woont intussen in Gent.
Maakt nu zijn debuut als regisseur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content