‘Ik heb een zwak voor goede filmclichés, zoals de etnisch ambigue slechterik’
Geert Zagers mag het een zomer lang hebben over de dingen die hem fascineren.
Top Gun: Maverick had er laatst nog eens een mooie. Driekwart van de film draait om Tom Cruise die een vliegmissie voorbereidt om een nucleaire-verrijkingsfabriek te verwoesten. Het vreemde: hij vermeldt er nooit bij in welk land die fabriek ligt. De beschrijving – een rogue nation die een kernmacht wil worden – doet denken aan Iran, maar de finale speelt zich af in een besneeuwd berglandschap langs de kust. Syrië, een andere kanshebber, beschikt dan weer niet over de vijfde generatie gevechtsvliegtuigen van de bad guys. Rusland heeft die wel, maar ís al een kernmacht. En wanneer we de slechteriken daadwerkelijk te zien krijgen, is hun gezicht verborgen achter een pilotenmasker. Conclusie: de vijand in Top Gun: Maverick is een Etnisch Ambigue Slechterik.
Je ziet ze niet zó vaak opduiken. Vooral dan omdat de slechteriken in actiefilms nog zelden een nationaliteit hebben: de oorlogen in de top van de box office worden vandaag hoofdzakelijk tegen buitenaardse alienrassen, robots en zombies uitgevochten. Maar áls je de voorbije tien jaar nog eens een slechterik te zien kreeg, was het opvallend vaak een etnisch ambigue. No Time to Die had Lyutsifer Safin, een Rus met Japanse roots die gespeeld werd door de Egyptisch-Amerikaanse Rami Malek. In F9 trekt de crew van The Fast and the Furious ten strijde tegen de militairen van Montequinto, een fictief Centraal-Amerikaans land. Michael Bay probeerde in 6 Underground de dictatuur in Turgistan omver te werpen. Klinkt als Turkmenistan. Is het niet.
Geen enkel land heeft nog goesting om de risée te zijn, puur omdat Hollywood een generische slechterik nodig heeft.
Ik heb een zwak voor goede filmclichés. Je kunt niet hoesten in een film zonder dat je twee scènes later dood bent. Moet je overgeven, dan ben je sowieso zwanger. Bloedneus? Hersentumor. Er wordt wel eens op neergekeken, maar er zit een charme in de voorspelbaarheid van goede filmclichés. De geschiedenis van de blockbuster is erop gebouwd. De beste zijn de specifiekste, die je blijft herkennen als je er één keer op gewezen bent. En de allerbeste zijn die waar een reden achter zit.
In het geval van de Etnisch Ambigue Slechterik ligt die voor de hand. In een globale filmmarkt is het commercieel niet interessant om één land op voorhand uit te sluiten. Het Amerikaanse leger is ook iets meer geneigd om zijn materieel uit te lenen als het zeker is dat je er geen fictieve oorlog met China of Saoedi-Arabië mee wilt beginnen. Maar au fond is het simpel: geen enkel land heeft nog goesting om de risée te zijn, puur omdat Hollywood een generische slechterik nodig heeft. Niemand wil de bad guy zijn.
Na de Duitsers, de Russen en de Chinezen zijn het de Noord-Koreanen die het uiteindelijk nog het langst hebben volgehouden. Maar in 2014 hackte Noord-Korea Sony om The Interview te annuleren, een komedie waarin James Franco Kim Jong-un probeerde te vermoorden, en was Hollywood zijn laatste go-to bad guy kwijt. Het lijkt dan ook geen toeval dat net in die periode Iron Man 3 met The Mandarin op de proppen kwam, een supervillain met een Chinese naam, een Midden-Oosterse geboorteplek en het gezicht van de Brits-Indiase Ben Kingsley. Hollywood was het gedoe beu. De Etnisch Ambigue Slechterik was geboren. Vaag genoeg om niemand te beledigen.
Je kunt daar een symptoom in zien van een overgevoelige maatschappij waarin iedereen zich een slachtoffer vindt. Je kunt het ook gewoon een amusant verschijnsel vinden.
Het tweede is plezanter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier