‘Ik ben geen verteller, maar een vertaler’ (Regisseur Gust Van den Berghe)
Tijdens de laatste rechte lijn van het 41e Film Fest Gent, kan u nog één van de toppers uit het programma ontdekken: ‘Lucifer’, de nieuwe film van natuurtalent Gust Van den Berghe. Een gesprek met de regisseur.
Een oer-Vlaams kerstverhaal van Felix Timmermans lag aan de basis van ‘En waar de sterre bleef stille staan’. ‘Blue Bird’ was een adaptatie van Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck, terwijl ‘Lucifer’ een bewerking is van een treurspel van de Nederlandse dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel. Hoe slaag je er telkens in om zo’n mooi uitgangspunt te vinden, en een geheel eigentijdse invulling te geven aan dit bronmateriaal?
GUST VAN DEN BERGHE: Eigenlijk is dat niet zoveel verschillend als een oud boek lezen op de tram. Je krijgt telkens nieuwe beelden bij die oude dingen. Ik zie mezelf als iemand met een enorme verantwoordelijkheid om met die oude ‘rotsen’ iets nieuws te maken, of toch een nieuw licht te werpen op die oude thema’s. Dat is een misvatting van onze tijd, trouwens: dat iets compleet nieuws maken, niet perse vernieuwend is. Mijn definitie van “vernieuwend” is met nieuwe manieren oude elementen een nieuwe betekenis geven. Dat is overigens niet van deze tijd, maar is er altijd al geweest. Dat was zo in de klassieke muziek, in de schilderkunst: er zit een traditie in cultuur. Ik vind het heel belangrijk om -je zou bijna zeggen- dit te bewaken, om het door te geven. Ik ben geen verteller, maar een vertaler. Ik probeer één tijd naar een andere te vertalen. Zoals een veerman een passagier van de ene kant naar de andere brengt.
De blauw gekleurde filter en het extreem langwerpige cinemascope-formaat van ‘Blue Bird’ werden niet gebruikt als gimmick, maar pasten op heel natuurlijke wijze bij de Afrikaanse setting. Voor ‘Lucifer’ hanteer je een cameralens die dan weer compleet andere mogelijkheden geeft. Vanwaar de fascinatie om de uiterlijke vorm van de films zo te bepalen?
VAN DEN BERGHE: Het is niet het uiterlijk maar net de innerlijke vorm van de films die ik probeer weer te geven, met als doel om naar het fundament van film te gaan. Film was bij zijn geboorte speels, frivool en vormelijk Men was toen nog niet zo bezig met daar de inhoud aan te geven zoals wij dat nu doen. We hebben honderd jaar filmgeschiedenis, dus geven we daar nu veel meer aandacht aan. Toen was het veel meer onbevangen, frisser -dat sprankelde. De moderniteit die daar in zit, dat fascineert me. Dus ik denk dat, in die zin, film te herleiden tot een audiovisuele ervaring en ook het verhaal te vertalen naar het beeld, in het beeld vertellen, zonder het uit te beelden. Want daar zit dus die grote misvatting: ik beeld het niet uit, maar probeer het te zijn.
Mensen zeggen dat er links zijn met de schilderkunst, dat klopt, maar dan ben ik daar niet helemaal mee eens als het over de tableau’s gaat. Ik tracht niet te verwijzen naar tableau’s of ze te kopiëren, maar de instrumenten te bestuderen. Ik ga vanuit de logica tewerk van een renaissanceschilder. Vanuit zijn perceptie van de hel, of de hemel of het paradijs – vanuit dat perspectief maak ik een film. Je kan overigens geen schilderij kopiëren, de schilderkunst is iets compleet, dat is af. Film is iets helemaal anders. Als je dan in de plaats van die dingen te gaan bestuderen, je je gaat bezig houden met de instrumenten die ze hanteren (zowel op filosofisch als op praktisch niveau), komen we bij een heel nieuwe wereld uit: de kern misschien van de thematiek. En zo kunnen we met film, in het beste geval, een pad bewandelen dat nog niet bewandelt is.
Kan je iets meer toelichten over het gebruik van die Tondoscope-camera, de nieuwe cirkelvormige lens die ontwikkeld werd samen met director of photography Hans Bruch Jr. en de Vrije Universiteit Brussel?
VAN DEN BERGHE: Eigenlijk is het enkel die lens (de Tondoscope is geen lens maar een sensor), de film in een cirkel, zo eenvoudig is het. Als je hier twee gordijnen zou hangen, heb je een theater, daar komt het eigenlijk op neer. Ik ben daar tegelijkertijd heel ver in gegaan, om het idee proberen te vertalen naar het ultieme beeld. En dat gaat niet met een gewone camera, dus zijn we op zoek gegaan naar een manier om dat om te zetten.
Hoe het tot stand is gekomen, dat is misschien wel interessant. Je zit met een kraan en een krater. Als je naar boven kijkt zie je de horizon boven jou met de hemel centraal. De tristesse die me daarbij overmande, die ervaring wou ik vangen. Dat middelpunt van de krater, het centrum, dat is het vertrekpunt van het idee. Vervolgens hebben we daar dan heel technisch over nagedacht, om dat idee vorm te geven op een heel eenvoudige en banale manier zelfs – die voor mij ook aansluit bij die schilderachtige logica. De schilderkunst opent perspectieven. Mensen beginnen te experimenteren met instrumenten. De Vlaamse meesters zijn dus ook een beetje mijn meesters.
Hoe zou je het verhaal van ‘Lucifer’ bondig omschrijven, en hoe is de film tot stand gekomen?
VAN DEN BERGHE: Ik heb het verhaal van van den Vondel niet gelezen, dat is volledig aan mij voorbijgegaan. Ik ben er wel aan begonnen, maar vond dat eigenlijk zinloos. Ik heb mijn verhaal verbeeld. Mag dat? Ja, natuurlijk mag dat, de grootste kracht die er bestaat is de verbeelding. Als je naar een werk kijkt bij Bruegel, de Toren van Babel, ook hij heeft zijn verbeelding gebruikt. Ik heb mij in dit project vastgebeten, ik zag dat wel passen in mijn drieluik. Je gaat de dingen gaan definiëren, een vorm en een plaats geven. Ik vind het heel mooi als je naar een film kan kijken, waarin de wereld een nieuwe dimensie krijgt. Om aan de wereld die er buiten lag waarde te geven. Dat kan je alleen maar doen door anderhalf uur eerst naar een cirkel te kijken en die dan weg te halen.
Er zijn in ‘Lucifer’ inderdaad invloeden te vinden uit de schilderkunst, ook uit religie. Bepaalde plotelementen herinneren aan ‘Teorema’ (1968), de destijds provocerende film van Pier Paolo Pasolini over een bourgeoisfamilie die het bezoek krijgt van een geheimzinnige, engelachtige kerel. De lumineuze zwart-wit composities van je debuut haalden dan weer ‘Il Vangelo Secondo Matteo’ voor de geest. Is de Italiaanse cineast een groot voorbeeld, of is dit verband louter toeval?
VAN DEN BERGHE: Ik denk dat het toeval is. ‘Teorema’ ken ik wel, ik heb hem ooit gezien als ik op de filmschool zat, maar het is de enige film van Pasolini die ik nooit heb willen terug zien. Ik vond dat toen zo beangstigend, dat ik de dvd heb afgezet. Pasolini is geen voorbeeld, want ik ben mijn voorbeelden voor een stuk kwijt. Ik ben een weg ingeslagen en probeer daar eerlijk in te zijn, trouw aan mezelf te blijven. Pasolini was wel zeer creatief en had een eindeloos respect voor de wereld en de mensen. Maar ‘Teorema’ was ook brutaal en onbeschoft.
Je hebt een grote voorliefde voor muziek, naar eigen zeggen was u er vroeger dagelijks mee bezig. ‘Lucifer’ wordt prachtig ondersteund door een soundtrack van klassieke muziek. Was dit een bewuste keuze?
VAN DEN BERGHE: Muziek is het grootste wat er is, daarmee begint alles, het is de catharsis. Voor de keuze van de muziek wou ik initieel met Vlaamse muziek werken uit de renaissance, ook met Spaanse muziek. Niet enkel om de geest van de renaissance door de film te laten waaien, maar het was ook de eerste muziek die de ontdekkingsreizigers meebrachten, die ontmoeting tussen twee werelden, daar was het me om te doen. Want daartegenover heb je dan lokale muziek (grondmuziek, noem het de wortels), die melodieën heeft die heel eenvoudig zijn.
Je bent volgens mij de enige regisseur van dit land die zo radicaal en consequent afwijkt van de conventionele Vlaamse cinema. Je werk is dermate origineel dat het met niks anders te vergelijken valt. Hoe verklaar je dat?
VAN DEN BERGHE: Dat is niet aan mij om daar veel over te vertellen, omdat ik alles wat ik onderneem logisch vind. “It makes sense”. Ook omdat ik enkel bezig ben met positionering, ik probeer mezelf niet te verkopen of zo. Maar je moet het ook kunnen toelaten dat er een foutenmarge zit in de film. Een film poogt niet helemaal af te zijn. Ik geef die verantwoordelijkheid aan de toeschouwer.
‘Lucifer’ is op het Film Fest Gent te zien op 23 oktober (17.30u) en 24 oktober (22.30u)
Dieter Vanden Bossche
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier