Hoe speel je een Rus? Vraag dat maar aan Sergej Lopouchanski

© National
Kristof Dalle Journalist

‘Voorhoofd in een plooi, wenkbrauwen stil en elke tweede zin beginnen met een dik aangezette “my friend, listen”’, aldus stand-upper en acteur Sergej Lopouchanski. Zijn specialisatie in bijrollen als kwaad kijkende Rus bracht hem tot op de set van de nieuwe Mission: Impossible.

Spoed?

‘Russische gangster.’

Vermist?

‘Tsjetsjeense ex-militair.’

Crimi Clowns?

‘Louche Russische garagist.’

Glad ijs?

‘Poolse trucker.’

F*** You Very, Very Much?

‘Russische dealer.’

H4Z4RD?

‘Russische buitenwipper in de hoerenbuurt.’

Onderhuids?

‘Een vader met een drankprobleem.’

Ah…

‘Een Russische vader met een drankprobleem, uiteraard.’

Er loopt een donkerrode lijn door de bijrollen en edelfiguraties van stand-upcomedian en acteur Sergej Lopouchanski. Of het aan de bebaarde fieselemie ligt, dan wel aan het sluimerende Russische accent waarmee hij zelfs een onschuldig woord als ‘pannenkoekenhuisje’ met een zekere dreiging injecteert, wie zal het zeggen. ‘Ik heb mezelf lang wijsgemaakt dat ik geen hoorbaar accent meer had’, grinnikt Lopouchanski. ‘Tot ik me dat eens luidop bedacht op het podium en zowat de hardste, meest onbedoelde lach uit mijn carrière kreeg. Oké dan.’

Hoewel de in Sint-Petersburg geboren en in 1991 naar België gemigreerde comedian zijn roots een tijdlang uit zijn werk hield, heeft hij ze stilaan omarmd en werkt hij naarstig aan zijn eerste avondvullende voorstelling Van Rusland met liefde. Al moet die nog herdoopt worden naar iets dat minder sfincters spontaan doet verkrampen. ‘Voor de culturele centra is “Rusland” sinds de oorlog een triggerwoord. Ik denk dat we dat dus best nog aanpassen.’ En vanaf 12 juli is hij – ‘Als Russische soldaat, ja’ – ook te zien in Mission: Impossible – Dead Reckoning Part One, het zevende deel in de Ethan Hunt-franchise. Als het even meezit toch. ‘Ik had dertig draaidagen, een paar zinnetjes en een extreme close-up, maar wat daarvan uiteindelijk de film zal halen, is ook voor mij nog afwachten.’

Sinds de oorlog is “Rusland” een triggerwoord geworden.

Klopt het dat je daar wel je job voor hebt opgezegd?

Sergej Lopouchanski: Toen de optredens wegvielen tijdens corona was ik aan de slag gegaan als IT-consultant voor het Sint-Jansziekenhuis in Brussel. Topjob, maar ik kon op dat moment geen vakantie nemen op die draaidagen. En dat was toch once in a lifetime. Ik heb nog even getwijfeld, maar toen ik hoorde dat die castingdirector ook alles voor Marvel deed – ook al zo’n droom –, heb ik de dag erna mijn ontslag geven.

En?

Lopouchanski: Marvel moet me nog bellen. (lacht) Al maak ik me geen illusies: ik ben geen geschoold acteur. Ondertussen heb ik wel wat techniek, maar in het begin speelde ik letterlijk zoals Joey Tribbiani uit Friends: ‘smell the fart’-acting. (lacht) Ik probeerde dat één keer als grap, maar ik ben er veel verder mee gekomen dan met die drie uur per dag dat ik aan mijn comedy werk.

© National

Hoe ‘speel’ je eigenlijk een Rus?

Lopouchanski: Vaak speel ik gewoon een stugge, norse versie van mezelf. Voorhoofd in een plooi houden, wenkbrauwen stil en elke tweede zin beginnen met een dik aangezette ‘my friend, listen’. Veel meer is het doorgaans niet. (lacht) Dat is blijkbaar wat de mensen willen zien.

‘Ik had een andere titel moeten kiezen’, bedenkt de comedian zich, terwijl hij op zijn appartement aan de Antwerpse Monty dramatisch van een sigaret trekt. Voorhoofd in een plooi. Wenkbrauwen stil.

De verwijzing naar een Bond-film die uitgerekend dit jaar zestig jaar bestaat, is nog niet zo’n gek idee, zeg ik.

‘Dat dacht ik dus ook. Bovendien verwijst het zowel naar mijn roots als naar mijn liefde voor België. Maar de oorlog heeft alles zo beladen gemaakt. Ik hoor bijvoorbeeld ook dat mijn poster in de Antwerps-Oekraïense gemeenschap is rondgegaan met niet al te fraaie woorden eronder. Blijkbaar is de mentale stap van “comedian met Russische roots” naar “vazal van Poetin” kleiner dan ik dacht.’

Je vermijdt het woord ‘Rusland’ ook op het podium. Je mompelt wat in de plaats.

Lopouchanski: Je voelt het publiek zo terugtrekken wanneer het woord valt. Élke keer. Maar als ik het expliciet vervang, dan ontspant iedereen. (lacht)

Het is wel jouw selling point natuurlijk. Er zijn nogal wat beginnende witte comedians die al jaren zoeken naar iets wat hen boven de massa doet uitsteken.

Lopouchanski: Ik heb meer te vertellen dan enkel grapjes over Rusland, maar ik merk dat die bits over mijn afkomst wel het beste blijven werken, eenmaal het publiek over zijn eerste ‘Ruslandkramp’ heen is. Anderzijds: op veel vlakken ben ik ook gewoon een van die vele white dudes van middelbare leeftijd. Ik ken mijn plaats als comedian: ik blijf ver weg van cultuuroorlogen en aanverwanten, want die werken – uit mijn mond – alleen maar als een rode lap op een stier.

Had jij geen stukje over hoe westerlingen beduidend softer zijn dan Russen?

Lopouchanski: In Vlaanderen zeggen we bijvoorbeeld ‘zo zit de vork in de steel’, in Rusland wordt dat ‘dit is waar de hond begraven is’. Dat is veelzeggend. (lacht) En ik merk ook op dat Rusland nog steeds jaarlijkse statistieken publiceert van het aantal bijlmoorden. Als wij naar de nachtwinkel gaan, maken we ons zorgen over de verminderde koopkracht. Als Russen naar de nachtwinkel gaan, maken ze zich zorgen of ze al dan niet een bijl in hun bakkes gaan krijgen. Daar word je hard van.

Hoe ben je begonnen met comedy?

Lopouchanski: Sinds ik George Carlin ontdekte in 2000. Maar ik dacht nog te jong te zijn en niks inhoudelijks te kunnen vertellen. Uiteindelijk heeft het nog vijftien jaar geduurd tot ik voor het eerst aan een open mic meedeed. Toen ik een burn-out kreeg, zat ik nogal vaak grappig te wezen aan de toog van comedycafé The Joker tot Yasmine, de uitbaatster en vrouw van Alex Agnew, zei: ‘Doe dat nu gewoon eens op het podium, want ik herken die nerveuze energie.’ (lacht)

In 2000 had dat vermoedelijk een heel ander soort comedy opgeleverd. Politiekere comedy. Om maar een voorbeeld te geven: die uit de kluiten gewassen tatoeage op je linkerarm stamt uit die jaren. Daarop vertrappelt een arbeider een Amerikaanse kapitalist in een brandende stad, met wat muzieknoten op de achtergrond die vermoedelijk…

Lopouchanski: De Internationale moeten voorstellen, ja. (lacht) Die tattoo is vooral een herinnering aan de ska-punkband waaraan ik jaren van mijn leven heb gespendeerd. Want dat was waar iedereen op zat te wachten: nog een ska-punkband! We waren behoorlijk politiek en nog naïef genoeg om te denken dat onze liedjes de wereld zouden veranderen. Ik vind het mooi om jonge twintigers nu met diezelfde bevlogenheid te keer te zien gaan, maar tegelijk ook een beetje zuur. Want ik ben ondertussen oud genoeg om te weten dat die bevlogenheid niet blijft duren. Er komt een moment waarop je denkt: Oké, I guess I’ve tried. Er sluipt uitzonderlijk wel eens een politieke bedenking in mijn stand-up, maar dan toch zeer subtiel.

Was je extreemlinks in je twintigerjaren?

Lopouchanski: O ja. ‘We have to take the means of production!’ ‘My fire, our fire!’ Dergelijke zaken. (lacht) In het zesde middelbaar, op mijn 19e, ben ik gestopt met school. Dat was mijn kleine rebellie. Mijn vader, moeder en grootmoeder behoorden tot de culturele intelligentsia, dus ik moest en zou arbeider worden. Als een echte man. (droog) Ik heb het vier jaar volgehouden, tot ik moest toegeven dat je ook maar zo hard tegen je opvoeding kan vechten. Ik had een heel romantisch, marxistisch beeld van ‘de erudiete arbeider’ die met zijn handen werkt én een encyclopedische kennis bezit. Alleen, als je de taal niet perfect beheerst, kan je nog zoveel te zeggen hebben over kunst, politiek of schaken, maar niemand neemt je serieus. Ik heb mijn diploma als betonbekister ook nog gehaald, maar toen ik in de praktijk zag hoe zwaar dat werk was, heb ik de arbeidercosplay toch maar afgegooid en snel mijn middelbaar afgemaakt via tweedekansonderwijs. En daarna ben ik naar het Ritcs gegaan.

Ik ben geen geschoold acteur. In het begin speelde ik letterlijk zoals Joey Tribbiani uit Friends: ‘smell the fart’-acting.

Je studeerde af als regisseur, maar je hebt nooit iets met dat diploma gedaan. Waarom?

Lopouchanski: Mijn bijverdienste als gids had me uiteindelijk een zeer lucratieve job opgeleverd als manager van riviercruises, waardoor regisseren plots niet meer aan de orde was. Ik was ook gewoon al blij dat ik van die Russische toeristen af was. (lacht) Als ik nog enige nieuwsgierigheid over had naar mijn land van herkomst, hebben zij die vakkundig weggebrand met hun desinteresse en boertigheid. Als je hen een tijdje rondleidt, denk je echt niet meer: o, nu wil ik echt eens zien hoe zij leven. Nee, laat maar zo. Blijven jullie maar ginder, ik blijf wel in Antwerpen. (denkt na) Toen ik in Spoed een Russische gangster moest spelen, heb ik wel een van die toeristen – een echte Russische maffiabaas – meegenomen voor een gastrolletje. Die vond dat wel een grappig idee. De regisseur heeft nooit geweten waar ik die kerel had opgescharreld die wel zeer overtuigend iemand kon neer kogelen.

© National

Jouw beide ouders zijn regisseur. Jouw vader, Konstantin Lopushansky, was een leerling van Tarkovski.

Lopouchanski: Mijn moeder regisseerde kindertelevisie in Rusland. Mijn vader woont nog steeds in Rusland – al wil hij al een tijdje weg – en gaat inderdaad nog altijd verder in de traditie van zijn leermeester. Vorige week ging ik toevallig nog eens naar Stalker (1979) kijken – het FOMU vertoonde zes van zijn klassiekers. Mijn vader heeft aan die film meegewerkt, toen hij nog onder Tarkovski studeerde. (droog) Fijne film. Maar een uur minder monologen had ook niet slecht geweest. Daarna heeft hij zes jaar moeten wachten op financiering voor zijn eerste eigen langspeler: hij heeft altijd geweigerd om lid te worden van de Partij, en dat maakte het iets lastiger. Tot hij in 1986 met Letters from a Dead Man kwam: over een postapocalyptische wereld die zichzelf samenraapt na een kernramp. Plots leek hij visionair, want die kwam toevallig twee weken na de ramp in Tsjernobyl uit. (lacht) Ik denk dat die toen zo’n tachtig internationale prijzen heeft gewonnen.

Hij maakt nog steeds films, maar het is niet gemakkelijk. Het budget voor cultuur wordt tegenwoordig door de staat aan, eh, andere zaken besteed en hij moet ook telkens weer opletten hoe hij alles verwoordt. Hij fulmineert niet letterlijk tegen het regime, maar zo hard moet je nu ook niet tussen de lijnen lezen.

Praten jullie nog?

Lopouchanski: Elke week.

Wat vond hij van jouw rolletje in Mission: Impossible?

Lopouchanski: ‘Is het een hoofdrol? Nee? … Leuk voor jou, jongen.’ (lacht) Toen ik hem onlangs vertelde dat de komische reeks die ik schreef waarschijnlijk volgend jaar gedraaid zou worden, zei hij gewoon: ‘Ah, tof. Ik ga ook draaien volgend jaar.’ Waarna hij weer een halfuur over zichzelf praatte. That’s my baba. Hij had mij liever priester zien worden, denk ik. Dat was een traditie in de familie.

Toen je elf was en de Sovjet-Unie implodeerde, loodste jouw grootmoeder jou naar België. Jouw moeder volgde, jouw vader bleef in Rusland.

Lopouchanski: Ik kwam voor het eerst in België in 1989, toen mijn grootmoeder, een ballethistorica, hier uitgenodigd was door de ouders van een ballerina die zij had ontdekt. Dat die in een villa in Knokke woonden, heeft mijn eerste indruk van het land mogelijk wat vertekend, maar ik herinner me wel nog altijd hoe ik mijn ogen uitkeek toen we voor het eerst in de supermarkt kwamen. Vergeet niet dat ik uit de tijd stam waarin je twee uur moest aanschuiven voor een stuk brood: als je ging ‘shoppen’ was je een halve dag weg en moest je hopen dat er nog iets over was. Hier zag ik plots bananen en van die kleine, kleurrijke Kellogg’s-verpakkingen. Hallucinant.

Mijn vader, moeder en grootmoeder behoorden tot de culturele intelligentsia, dus ik moest en zou arbeider worden. Ik heb het vier jaar volgehouden.

In 1990 keerden we terug. Mijn grootmoeder vroeg asiel aan en wilde mijn moeder en mij meelokken naar een ‘klein kasteeltje’ in Brussel, maar mijn moeder weigerde. Tot het land in 1991 helemaal ontrafelde, het er te gevaarlijk werd en we ‘even op vakantie’ gingen in België. (droog) Ondertussen ben ik al 32 jaar op vakantie.

Jouw grootmoeder, die je ook in de show vermeldt, klinkt als een behoorlijk indrukwekkende vrouw.

Lopouchanski: Ik overweeg om ooit een show volledig aan haar op te hangen. Zelfs al haat ze mijn moppen met een passie. Ze heeft een ouderwetser gevoel voor humor. (lachje) Mijn grootmoeder was van adel en zag haar familie, de Katonovs, gedecimeerd worden in de Oktoberrevolutie, maar dat heeft haar nooit tegengehouden om zich uit te spreken tegen de macht. Ze stond op ettelijke zwarte lijsten, en nogal bovenaan. En toen ze in de Tweede Wereldoorlog getransporteerd werd naar Tasjkent en haar droom om aan het conservatorium te studeren in duigen zag vallen, oefende ze haar pianorecitals op een onnozel stuk hout waar ze de toetsen op had geschilderd. Na de oorlog reisde ze meteen naar het conservatorium in Leningrad om er examen af te leggen, zonder in jaren een piano te hebben aangeraakt. Ze was ook een van de eerste vrouwen in Leningrad met een eigen wagen en een van de eerste die in de jaren vijftig scheidde van haar man. (denkt na) Ze had die doortastendheid van geen vreemden: toen mijn overgrootvader naar de goelag gestuurd werd, kon hij op nogal epische wijze ontsnappen tijdens het transport en terugkeren naar Leningrad. Alleen bleek daar dat de familie reeds in Tasjkent zat. Hij heeft toen twee jaar gewandeld – want niemand mocht hem helpen, als vijand van het volk – om hen terug te vinden. Er zit een filmfranchise verstopt in mijn familiegeschiedenis. Misschien schrijf ik die nog wel eens. Met een normale hoeveelheid monologen erin.

Mission: Impossible – Dead Reckoning Part One

Vanaf 12.07 in de bioscoop.

Sergej Lopouchanski

Geboren in 1980 in Leningrad (Sint-Petersburg).

Vraagt in 1991 asiel aan in België en groeit op in Antwerpen.

Studeert documentaire aan het Ritcs.

Duikt in menige reeks en film op als ‘kwade Rus’, ‘schietgrage Tsjetsjeen’ of ‘louche Pool’. Binnenkort ook in Mission: Impossible – Dead Reckoning Part One.

Werkt aan zijn eerste avondvullende stand-upshow Van Rusland met liefde (werktitel).

© National

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content