Hoe licht ik mijn baas op? Leer het in de film ‘Los Delincuentes’

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Mocht u in een bank werken: ga met een flinke smak geld lopen, laat u inrekenen en vlieg een paar jaar de bak in. Dat is toch ongeveer het plan in Los delincuentes, terechte winnaar van de Grand Prix op het Film Fest Gent, volgende week in de bioscoop. Vamos!

325.000 dollar. Dat is het bedrag dat bankbediende Morán nodig heeft om per direct met pensioen te kunnen gaan, en dus heeft hij een slim plan ­bedacht. Hij steelt het dubbele van zijn werkgever, vlucht naar het platteland en geeft zich daar na enkele dagen vrijwillig aan bij de flikken. Wellicht zal hij drie jaar moeten brommen, zo gokt hij. Maar hier komt de pitch: de helft van de buit geeft hij terug, de rest vertrouwt hij toe aan zijn collega Román, ook een grijze veertiger, die het moet bij­houden tot hij weer vrijkomt. Als alles goed verloopt, hoeven de twee daarna nooit meer het gezeur van hun baas of het clièntele te aanhoren. Maar uiteraard loopt niet alles goed. Niks eigenlijk.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dat is het startpunt van Los ­delincuentes, een Argentijns film­fresco dat begint als een sociaal-­realistische heistthriller, maar muteert tot een ­sensuele roadmovie, een grimmig ­gevangenisdrama, een existentiële western en zelfs een droogkomische romcom. Ondanks de epische speelduur van 180 minuten verveelt de film, de vierde van regisseur Rodrigro Moreno, geen seconde. Sinds zijn première in Cannes vorig jaar wordt hij bedolven onder het applaus, onder meer ook op het Film Fest Gent, waar hij zelfs werd uitgeroepen tot beste film.


Toch klinkt Moreno somber ­wanneer we hem spreken, uitgerekend op de dag dat de nieuwe ­Argentijnse president, de rechts-­populistische ­Javier Milei, besloten heeft alle film­subsidies te schrappen. ‘Die man is gek’, zucht Moreno. ‘Om verkozen te raken buit hij de nationalistische ­gevoelens van de bevolking uit, hun trots, hun hoop. En wat doet hij? De cultuursector op droog zaad zetten, maar ook onze wetenschappers, onze scholen en universiteiten. Alles wat Argentinië maakt tot wat het is. Alles wat belangrijk is voor onze toekomst en die van onze kinderen. Kennis. ­Cultuur. ­Ikzelf overleef het wel. Ik heb altijd met weinig middelen moeten werken, dus moet het zonder ook maar ­kunnen. Desnoods maak ik films met mijn ­iPhone en smokkel ik de databestanden het land uit. (grijnst)

‘Ik zou bijna zeggen: gelukkig dat corona ertussen kwam, gelukkig dat het geld halverwege op was. Bijna.’


Aan Los delincuentes werkte hij door omstandigheden bijna vijf jaar. ‘Dat heeft de film gemaakt tot wat hij is. Het eerste script dateert van 2018, in 2020 ben ik beginnen te filmen, maar toen kwam covid en moesten we ­anderhalf jaar wachten. In de tussentijd monteerde ik wat ik had, herdacht ik het script volledig en telkens er weer wat geld was om enkele dagen te filmen, ging ik met die nieuwe ideeën aan de slag. Als de film een spel met genres is, dan komt dat omdat ik zelf niet wist waar ik of mijn personages naartoe ­gingen. Zoals het leven je overvalt, zo overvalt de film je ook. Achteraf bekeken zou ik bijna zeggen: gelukkig dat corona ertussen kwam, gelukkig dat het geld halverwege op was. (lacht) Bijna.’


Moreno speelt niet alleen met ­genres, maar ook met tijd. En niet ­alleen door zijn eigen kinderen even op te ­voeren aan het begin en op het einde, waardoor je aan hun groeispurt kunt zien dat het filmen zich ­uitstrekte over vier jaar. ‘Niks in mijn film valt verder met zekerheid te ­dateren’, aldus ­Moreno. ‘Hoewel er over het inter­net wordt gepraat, gebruiken Morán en Román zakrekenmachines en hebben ze kapsels en kostuums uit de jaren tachtig. Daarmee wilde ik ­benadrukken dat het een fabel is. Ze gaat dan wel over onze tijd, over hoe we ­vrijheid ­definiëren in een geglobaliseerde samen­leving, maar ze zit niet in de dwangbuis van de ­realiteit. Alle rekwisieten komen uit de twintigste eeuw. Ikzelf ook.’


Moreno is opgegroeid met Star Wars en ­Indiana Jones. ‘Maar ook met Time Bandits van Terry Gilliam. Dat was de eerste film die me deed nadenken over ­cinema als beeldtaal, de eerste waarna ik ­voelde: dat wil ik later ook, ­verhalen vertellen met beeld en geluid. Weet je wat gek is? Onlangs kreeg Lucrecia Martel (de meest gerenommeerde Argentijnse filmmaker van de laatste dertig jaar, nvdr.) de vraag welke film haar had doen besluiten om cineast te worden. Haar antwoord: Time Bandits! Dat kan toch geen toeval zijn? Terry Giliam zou in Argentinië een standbeeld moeten krijgen. Al is daar nu zeker geen geld voor. (lacht)


Het uitgangspunt voor Los delin­cuentes was evenwel niet Time ­Bandits. Wel de Argentijnse ­klassieker ­Apenas un delincuente (1949), over een man die net als Morán zijn werkgever ­besteelt. Op die premisse laat ­Moreno zijn ­fantasie en bezorgheden los, met ­alle toonwissels en knipogen van dien. ‘Mijn personages gaan in de bios­coop kijken naar L’argent van Robert ­Bresson, die altijd een ­inspiratiebron was. Maar ik hou ook van Claude ­Chabrol. Van Éric Rohmer. En van jouw landgenote Chantal Akerman. ­Volgende week ga ik voor het eerst naar België, en ik ga zeker die ­expo mee­pikken die in Bozar nu over haar loopt.’


Of Moreno tot slot nog een boodschap heeft voor president Milei? ­‘Jazeker. Deze.’


Waarop hij met goesting en een vette grijns zijn middenvinger ­opsteekt. Vete a la mierda!

Los delincuentes

Vanaf 03.04 in de bioscoop.

Rodrigo Moreno

Geboren in 1972 in Buenos Aires.

Breekt door met El custudio (2006), dat in de prijzen valt op de Berlinale en dertig andere festivals. Los Delincuentes, zijn vierde langspeler, is zijn meest bejubelde tot nu toe, vorig jaar goed voor een selectie in Cannes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content