Het hallucinogene ‘Reflet Dans un Diamant Mort’ is niet in woorden te vatten: ‘Het is cinema, geen literatuur’

Beeld uit ‘Reflet Dans un Diamant Mort’
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Wat als je James Bond zijn dure gadgets afneemt en hem in een bad van kleur, nostalgie en lsd gooit? Dan krijg je mogelijk iets mafs à la Reflet dans un diamant mort. De Brusselse regietandem Bruno Forzani en Hélène Cattet over hun psychedelische spionagepastiche.

Knallende kleuren, fonkelende diamanten, een mysterieuze moordenares in een Paco Rabanne-jurk die dienstdoet als wapen, plus een gepensioneerde geheim agent die vastloopt in zijn eigen droomwereld. Je zou je voor minder ‘shaken and stirred’ voelen na het ondergaan van Reflet dans un diamant mort. Maar verwacht van het Franse, maar al jaren in Brussel residerende regieduo Bruno Forzani en Hélène Cattet vooral geen conventionele spionagethriller.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wat je krijgt, is hallucinante genrecinema en postmoderne melancholie ineen. Oftewel James Bond vermalen tot arthouserêverie. Cattet en Forzani toonden eerder al hun liefde voor Italiaanse giallo’s, foute fetisjen en puur visuele cinema met Amer (2009), L’étrange couleur des larmes de ton corps (2013) en Laissez bronzer les cadavres (2017), wat hen complimenten opleverde van Quentin Tarantino en Gaspar Noé. Nu nemen ze de fantasieën van hun kindertijd – viriele venten in witte maatpakken, zonovergoten Côte d’Azur-decors, sexy vrouwen en geinige gadgets – en onderwerpen die aan een koortsige dissectie. Wat als die nostalgie een verminkte herinnering blijkt? Wat als de wereld die je als kind bewonderde een glinsterende illusie is waarachter geweld, verlies en verdwazing schuilgaan?

De protagonist met dienst, gespeeld door Fabio Testi, is een soort spion uit het tijdperk van Sean Connery, maar dan met de melancholie van Dirk Bogarde in Morte a Venezia. Of zoiets. Terwijl hij vanop een hotelterras de Mediterranée in kijkt, klampt hij zich vast aan een vergeeld verleden dat niet meer bestaat, getriggerd door de verschijning van een verleidelijke vrouw en een diamant die herinneringen losmaakt aan zijn confrontaties met de dodelijke dievegge Serpentik. Het vervolg is een caleidoscoop waarin erotiek, angst en geweld samenvloeien in flashbacks die meer aanvoelen als performances dan als narratieve bouwstenen.

Verwacht dus geen uitleg, zelfs geen dunne verhaallijn om je aan vast te klampen, maar wel een graphic novel in beeld en geluid die opgebouwd is uit meerdere facetten, zoals een diamant, maar dan gemaakt met het budget van een kwartssteen. ‘Champagnecinema gemaakt met Canada Dry’, zo noemen Forzani en Cattet het zelf, met flink wat ironie en nog meer liefde voor het subgenre van de eurospy-thriller, gaande van Sergio Grieco’s Agent 077: Mission Bloody Mary (1965) tot Mario Bava’s Danger: Diabolik (1968).

Geen wonder dat de reacties verdeeld waren na de wereldpremière in Berlijn, waar Reflet dans un diamant mort – met een bijrol voor Koen De Bouw in smoking – de eerste Belgische competitiefilm was in achttien jaar. Sommigen noemden het leeg, repetitief, vluchtig als een wolkje goedkope parfum. Anderen vonden het bedwelmend, speels en scherp, een trip die finaal meer gemeen heeft met Dario Argento dan met Dr. No. Bovendien is het een film die vragen stelt over mannelijkheid en escapisme, en het naiëve geloof in de held die alles oplost met een semiautomatische Walther PPK en een geschudde martini. Maar dan met een vette grijns en een hypnotische montage.

Hoe begon dit avontuur? Met een dubbele espresso en een natte droom van Sean Connery?

Bruno Forzani: (lacht) Met een deca. Een lungo. (lacht) En nee, het begon niet met Connery, maar met Fabio Testi. We zagen hem in Road to Nowhere van Monte Hellmann op het Brusselse Offscreen Film Festival in 2011. Hij droeg een wit pak, net als Dirk Bogarde in Death in Venice. We dachten: wat als we van hem een eurospion zouden maken?

Hélène Cattet: Hij deed ons denken aan Connery, maar dan ouder, melancholischer. Dus waarom die twee werelden niet samenbrengen? Iets pop, iets melancholisch. En dan kwam het idee van de diamant: een film met vele facetten, waar je bij elke kijkbeurt iets anders in ziet.

Reflet dans un diamant mort is een soort psychedelische Bondpastiche. Was 007 een held in jullie kindertijd?

Forzani: Zeker. Hij was de man die de wereld redde. Keer op keer. Maar als je erop terugkijkt, zie je dat hij ook vreselijke dingen deed. Hij doodde zonder scrupules. Hij dook met vrouwen in bed om hen daarna koudweg te dumpen. Hij stond aan de goede kant, maar eigenlijk was hij ook een beetje een klootzak.

Cattet: We wilden dat idee van de onbezoedelde held onderuithalen. Wat als je hele leven gebaseerd is op een illusie? Op een beeld van orde, terwijl je eigenlijk chaos veroorzaakt? Onze spion is een man die beseft dat hij dan toch misschien de wereld niet heeft gered, maar net heeft geholpen om haar kapot te maken.

En Serpentik, de badgirl met de metalen Paco Rabanne-jurk?

Cattet: Die glitterjurk uit de jaren zestig is iconisch, met zijn zilveren schijfjes die aan elkaar verbonden zijn met metalen ringetjes, maar we wilden er iets nieuws mee doen. Dus hebben we de jurk getransformeerd tot een wapen. De metalen plaatjes kunnen uitschieten, en worden zo projectielen – een knipoog naar Bondgadgets, maar dan nog méér camp.

Forzani: Het was meer geïnspireerd door Jaws – de slechterik met de metalen tanden uit The Spy Who Loved Me en Moonraker – dan door de bondgirls. We vonden haaien interessanter dan verleidsters. (lacht)

Jullie films zijn altijd zintuiglijk. Dit is geen film die je kijkt met een zak popcorn of op een laptop, toch?

Cattet: (fel) Néé, je moet hem voelen. Angst, erotiek, geweld – dat raakt het lichaam. Het is gemaakt als een liveconcert. Je moet erin ondergedompeld worden. Op een laptop is het gewoon een pocketeditie. Cinema hoort altijd op een groot scherm thuis.

Forzani: In Berlijn applaudisseerde het publiek spontaan tijdens het bargevecht. Dat is wat we willen: je een fysieke ervaring geven. Geen cerebrale puzzel, maar een achtbaan. Het is geen film die je begrijpt, het is er een die je ondergaat. Net als een droom. Of een nachtmerrie, in een jurk van Paco Rabanne. (lacht)

Elke scène ziet er waanzinnig strak uit. Werken jullie alles vooraf uit?

Cattet: Alles. Omdat we met twee zijn, moeten we zeker zijn dat we hetzelfde in ons hoofd hebben. We improviseren nooit op de set.

Forzani: En omdat we zonder geluidsopnames werken, moeten we in postproductie letterlijk elke ademhaling toevoegen. Dat duurt maanden. Maar het geeft ons controle over ritme, kleur, geluid… het hele zintuiglijke universum.

Er zitten ook animaties in, die doen denken aan de Italiaanse stripreeks Diabolik en zelfs Frank Miller. Toeval?

Forzani: We zijn grote fans van Italiaanse fumetti neri (‘zwarte strips’ waar Diabolik een grondlegger van was, nvdr.). Onze graficus, Emanuele Barison, heeft ook aan Diabolik gewerkt.

Cattet: En Frank Millers Sin City was voor Bruno de eerste keer dat hij Amerikaanse comics waardeerde. Het lichtgebruik en de scherpe contrasten daarin zijn ongelooflijk.

Jullie films zijn altijd hommages aan de cultcinema van weleer. Welke regisseurs hebben jullie deze keer beïnvloed?

Forzani: Geloof het of niet: maar eigenlijk hebben we niet zoveel Bondfilms of eurospy-thrillers bekeken. Er was Georges-Henri Clouzots La prisonnière uit 1968, met zijn abstracte opart-effecten, hallucinogene sequenties en psychoseksuele sfeertje. En er waren de films van Satoshi Kon.

Cattet: Millennium Actress was een grote referentie. En David Lynch natuurlijk. Als tiener ontdekten we via hem dat cinema niet lineair hoeft te zijn. Blue Velvet. Wild at Heart. Lost Highway. Je leeft met die films, ze blijven in je hangen. Je begrijpt ze pas jaren later. Maar nooit helemaal.

‘Als we geen geld hebben voor een autoachtervolging, dan verzinnen we iets grafisch, iets gestileerds.’

Bruno Forzani

Wat maakt het eurospy-genre zo aantrekkelijk voor jullie?

Cattet: Het is fake glamour. Een façade. Kitscherig, maar briljant vormgegeven.

Forzani: En vaak heel creatief omdat er weinig budget was. Net als bij ons. We maken champagnefilms met Canada Dry. Wij zijn opgegroeid met de eurospy-films en giallo’s uit de jaren zestig en zeventig. Die films hadden vaak minimale budgetten, maar maximale verbeelding. Ze gebruikten kleur, vorm, geluid en montage om hun universum te bouwen. Dat inspireert ons. We komen zelf ook uit de no-budgetscene. Dus als we geen geld hebben voor een autoachtervolging, dan verzinnen we iets grafisch, iets gestileerds. Liever een goedgekozen schaduw dan een slechte CGI-explosie.

Cattet: Het genre is voor ons geen formule, maar een instrument. Je kunt ermee spelen, het volledig naar je hand zetten.

De vraag blijft hoe jullie zo’n puur grafische film verkopen aan financiers?

Forzani: Met beelden. We schrijven geen klassiek script, maar we maken moodboards, kleurenschema’s… Zo snappen mensen meteen de stijl.

Cattet: Woorden doen ons werk geen recht. Het is cinema, geen literatuur.

‘Woorden doen ons werk geen recht. Het is cinema, geen literatuur.’

Hélène Cattet

Waren er scènes die sneuvelden door dat gebrek aan budget?

Forzani: (zucht) De onderwaterscène. Die had een sleutelrol moeten spelen, maar het is ons gewoon niet gelukt om ze te realiseren zoals we het wilden.

Cattet: We wilden een droomscène waarin de herinneringen van de hoofdpersoon letterlijk onder water drijven, zwevend tussen verleden en verbeelding. Maar onderwater draaien is complex. En duur. Zelfs als je maar een klein bassin hebt, moet je werken met lichtbreking, veiligheid, camerabescherming, zuurstoftanks.

Forzani: We hadden een aquarium van drie meter. Echt mini. Maar we hadden een nodig van minstens vijf meter. We hebben nog geprobeerd, maar uiteindelijk hebben we besloten het niet in de film op te nemen. We willen geen compromis sluiten op beeldniveau. Alles in onze films is extreem precies. Als iets niet werkt, dan schrappen we liever. Het zal dus altijd bij foto’s op de bonus-dvd blijven. (lacht)

En waar zijn jullie het meest trots op?

Cattet: Op het bargevecht. We hadden nog nooit actie gedaan. We hadden geen choreograaf, niks. Het was gewoon wij twee die die scène ineen geknutseld hebben.

Jullie film zat in de hoofdcompetitie van de Berlinale, wat niet vanzelfsprekend is voor genrecinema. Krijgt die eindelijk meer erkenning dan vroeger?

Forzani: Jaren geleden had je met een genrefilm geen toegang tot de grote competities. Tenzij je David Cronenberg heette. Hij was de enige die serieus genomen werd als auteur. Je zat vast in de nachtprogrammering, of op nichefestivals. Sinds Titane en The Substance – genrefilms die grote prijzen pakten in Cannes – is er gelukkig ruimte gekomen voor andere vormen van cinema. Festivalcuratoren beseffen dat ‘genre’ niet gelijkstaat aan oppervlakkigheid. Dat het ook poëzie, politiek, sensualiteit kan zijn.

Cattet: Voor ons was het belangrijk dat we in Berlijn konden tonen wat een genrefilm ook kan zijn. Een ervaring. Een kunstvorm. Geen nicheproduct. Geen gimmick. Die geschrapte onderwaterscène – hoe jammer ook – is daar eigenlijk het perfecte voorbeeld van. We willen geen concessies doen aan onze visie, zelfs al betekent dat: kill your darlings. Of in dit geval: drown your darlings. (lacht)

Tot slot: wat is jullie favoriete Bondfilm?

Forzani: Mag het ook een ‘niet-officiële’ zijn? Never Say Never Again met Sean Connery, want die werd opgenomen in mijn geboortestad, aan de Franse Rivièra. Mijn vader werkte vlakbij een van de sets. Ik zag als kind 007 passeren in zijn Aston Martin. In het echt. Er zit een autoachtervolging in de film waarbij ze in een shot langs de plek rijden waar mijn vader werkte, en in het volgende shot zitten ze plots tien kilometer verder — bij het huis van mijn grootouders. Die twee shots zitten vlak na elkaar, en voor een kind was dat magisch.

Cattet: Hij heeft het daar nog vaak over. Héél vaak. (lacht) Dat gevoel zit ook in onze film, denk ik. Dat de fictie plots binnendringt in het echte leven – en omgekeerd. Zelf ben ik slecht met titels. Ik haal alle Bonds ook altijd dooreen. Mijn favoriete Bond is daarom You Only Die Another Day for Your Eyes Only. Of zoiets. (lacht)

Reflet dans un diamant mort

Nu in de bioscoop.

Bruno Forzani & Hélène Cattet

Geboren in 1976 in Frankrijk, Forzani in Menton, Cattet in Parijs.

Verhuizen eind jaren negentig naar Brussel, waar ze als koppel kortfilms beginnen te maken.

Staan bekend om hun visueel radicale, op giallo en eurohorror geïnspireerde fetisjfilms, zoals Amer (2009), L’étrange couleur des larmes de ton corps (2013) en Laissez bronzer les cadavres (2017).

Genieten een cultstatus in het festivalcircuit, geliefd door onder meer Quentin Tarantino en Gaspar Noé.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content