Het geheime wapen van Adil & Bilall: Robrecht Heyvaert, de Bad Boy áchter de camera

© Frank Masi

Hij kijkt er niet meer van op als hij Will Smith voor zijn neus staat. Of Cillian Murphy, met wie hij momenteel op alweer een ander set staat. Director of photography Robrecht Heyvaert moet zichzelf nog zelden in de arm knijpen. ‘Maar ik heb me héél erg geamuseerd met die helikopter in de nieuwe Bad Boys.’

Geen Robrecht Heyvaert, geen film. De Belgische succesboys Adil El Arbi en Bilall Fallah waren tot ­compromissen bereid om filmster Will Smith te ­mogen regisseren in de actiekomedie Bad Boys for Life, een ­update van twee nineties­hits, maar níét wat hun director of photo­graphy – ‘cameraman’ dekt de ­lading niet – betreft. Dat moest en zou de Mechelaar worden die de cinematografie van al hun films verzorgde.

Heyvaert toonde dat hij niet alleen ­patsers op het Kiel maar ook Will Smith en Martin Lawrence in Miami kan laten schitteren en dat hij uitstekend overweg kan met autoachtervolgingen en exploderende helikopters. Bad Boys for Life werd zowat de enige bioscoophit van coronajaar 2020. Dat smeekte om nog een sequel. ’En deze keer kwamen we via de voordeur binnen. Dat scheelt’, zegt Heyvaert, die naast de films van Adil & Bilall ook verantwoordelijk was voor de zinderende look van Zillion (2022) en de beklemmende beelden van Wil (2023).


Terwijl Adil & Bilall op dit ­moment met Smith, Lawrence en Vanessa ­Hudgens de wereld rondreizen ter ­promotie van Bad Boys: Ride or Die, heeft Heyvaert zich verschanst ‘in een pittoreske boerderij in een ­groene uithoek van Engeland met een ­fantastisch uitzicht maar trage wifi’. Daar begint hij deze week aan de adaptatie van Shy, een roman van Max Porter, door Wil-regisseur Tim Mielants. Producent en hoofdrolspeler is Cillian Murphy, de ster uit Oppenheimer met wie Mielants al aan Peaky Blinders en recent nog Small Things Like These werkte.

Was het evident dat jij en Adil & Bilall werden teruggevraagd voor Bad Boys: Ride or Die?

Robrecht Heyvaert: Nee, het gebeurt dat dezelfde regisseurs en crew terug­keren, maar het is niet courant. In ­franchises zoals Pirates of the Caribbean of Fast & Furious wordt geregeld van creatieve ploeg gewisseld. Het getuigt van respect en vertrouwen dat we zijn teruggehaald.

Hoe verklaar jij het grote succes van jullie Bad Boys for Life? Aan Will Smith kan het an sich niet liggen: die was al een hele poos op zoek naar een nieuwe hit.

Heyvaert: Het is, al zeg ik het zelf, een zeer geslaagde actiekomedie. Die doen het doorgaans goed. Ik vermoed dat we zowel de tieners en twintigers die ­vandaag de bioscoop platlopen aanspraken als het leger dertigers en ­veertigers dat in de jaren negentig ­plezier heeft beleefd aan Bad Boys. Adil & Bilall staken een gevestigde waarde in een nieuw jasje en dat sloeg aan. Al blijft dat gissen. Als het geweten zou zijn hoe je een hit maakt, dan mislukten er niet zo veel grote films.

Het moet als een film van vandaag aanvoelen, zegt Smith zelf.

Heyvaert: Klopt. Je kunt niet teren op iets van dertig jaar geleden. Het is aan de filmmakers om er frisheid, ­originaliteit en energie in te blazen. Adil & Bilall hebben energie voor twintig. En ook al hebben Will Smith en Martin Lawrence een zekere leeftijd, ze kunnen wel mee. Zéker als het op humor aankomt. Bad Boys mag dan alle kenmerken van een actiefilm hebben, het is vooral een komedie.

Bij jullie eerst Bad Boys-film zat je nog met knikkende knieën toen je Will Smith in een lelijke koffiekamer voor het eerst tegen het lijf liep. Ging dat nu beter?

Heyvaert: Het was véél makkelijker. De job is ­dezelfde maar je kent ­elkaar al van een maanden­lange samenwerking. Smith en de ­producenten weten wie we zijn en wat we ­kunnen. De vorige keer deden we ons best om binnen de ­lijntjes van het genre zo goed ­mogelijk werk te ­verrichten. Dit keer was er meer ruimte om nieuwe ­dingetjes uit te proberen.

‘Ik merk weinig verschil tussen Belgische acteurs en Will Smith. Maar ik vind het moeilijk te negeren dat hij anders in het leven staat dan jij of ik.’

Is ‘Robrecht’ een tongbreker voor de Fresh Prince?

Heyvaert: In het Engels en het Frans is mijn naam onuitspreekbaar. Will Smith zegt Rob. In België noemt ­niemand me Rob, in het buitenland ­iedereen.

Heb je hem op sterallures betrapt?

Heyvaert: Zodra je in dezelfde kamer aan een film werkt, zijn sterren ­acteurs als een ander. Dan merk ik weinig ­verschil tussen Belgische acteurs en Will Smith. Je zegt elkaar goeiedag, je kunt elkaar alles vragen. Maar ik vind het moeilijk te negeren dat hij ­anders in het leven staat dan jij of ik. Dat hij zich af en toe anders gedraagt, is ­helemaal niet raar. Als deze Bad Boys 4 het straks goed doet, krijgt hij alle lof maar als de film flopt is het ook hij die ­neergesabeld wordt, feller dan de ­regisseurs. Ik vind het maar normaal dat hij zich laat onder­steunen door een heel team. Ster­allures zijn dat niet. Hij heeft een ­bepaald imago hoog te houden. Dat zijn costumière, zijn make-up artist en zijn kapper over mijn schouder mee­kijken om te zien hoe ik hem in beeld breng, is niet vreemd. Dat is hun job.

Aan een car chase in Furiosa is 78 dagen gefilmd. Op die tijd maak je bijna vier Vlaamse films. Hoe veel tijd staken jullie in de actiescènes van Ride or Die?

Heyvaert: Als je alle draaidagen voor autoachter­volgingen ­optelt, ­overstijgen wij ook ­vlotjes het gemiddeld aantal draaidagen voor een Vlaamse film. Je kunt in één dag een komische ­scène van vijf minuten filmen. Maar aan een car chase van mínder dan vijf minuten kunnen we drie weken werken.

Furiosa telt dan weer geen enkele ontploffende helikopter. Hoeveel heb jij er voor deze film in beeld gebracht?

Heyvaert: Geen enkele.

Bad Boys zonder ontploffende helikopter? Dat kan niet.

Heyvaert: We hebben een pak auto­achtervolgingen, eentje met een boot, er ontploffen meer dan genoeg auto’s, er ontploft een vliegtuig maar geen ­helikopter. Er stort er wel eentje neer.

Ik mag het hopen. Hoeveel voorbereiding vergen zulke actiescènes? Of kun je daarbij teren op je vorige ervaring?

Heyvaert: Nee, je wilt iets nieuws doen, dus je moet je huiswerk opnieuw maken. Ik heb een dikke drie maanden voorbereid, Adil & Bilall minstens het dubbele. En die maanden zaten propvol: locaties bezoeken, special effects en cameratechnieken ­testen, de scènes uitdenken… Voor een actiefilm van dit allooi komen daar dingen bij kijken als ­omvallende muren, een vliegtuig dat door een muur vliegt, ontploffende auto’s, en noem maar op.

Daar horen ook wel wat computereffecten bij maar de ontploffingen, de instortende muren en de autocrashes zijn voor het grootste deel écht. Als je dat volgens de regels van de kunst wil filmen, met inachtname van de veiligheidsregels, is dat best veel werk. Nog grotere producties, Mission: Impossible en zo, doen soms een jaar over bepaalde stunts.

Klinkt allemaal als zaken die de veertienjarige Robrecht nooit voor mogelijk gehouden zou hebben. Op welk moment heb je jezelf in de arm geknepen?

Heyvaert: Crimson Tide, The Hunt for Red October, U-571: in de jaren negentig waren er veel duikbootfilms en om de een of andere reden vond ik die als kleine jongen fantastisch. In de making-of zag ik dan hoe ze een nagebouwde duikboot in de studio ­mechanisch heen en weer deden schommelen. Voor Bad Boys: Ride or Die hebben we iets gelijkaardigs gedaan maar dan drie keer feller. We bouwden een helikopter die niet heen en weer schommelt maar volledig ronddraait en iedereen door elkaar schudt. We hadden daarom gevraagd en kregen zowaar een ja. Terwijl we ­eigenlijk niet eens wisten of je überhaupt wel in zo’n ding kunt filmen. (lacht) Dat zot idee uitwerken was héél plezant. Ik amuseer me enorm wanneer het narratieve en het technische samen­komen.

Only in Hollywood.

Heyvaert: Als je daar iets vraagt en het budget laat het toe en ze vinden het een goed idee, dan gebeurt het gewoon. Samen met de storyboarder schets je de gekste ideeën en drie weken later is het al ­gebouwd. Het gekke is: op het moment dat je schetst, is je idee niet altijd superdoordacht. Zo was ik eens aan een idee aan het twijfelen en toen ik twee dagen later voorbij een studio liep, zag ik dat het ding al was gebouwd. Het gaat erg snel. Er staat een leger aan ingenieurs en bouwers klaar om te maken wat je wilt. Héél bijzonder.

Adil & Bilall gaven bij jullie eerste Bad Boys ruiterlijk toe dat de opnames een rollercoaster met hoogte- en dieptepunten waren. Wat waren die deze keer voor jou?

Heyvaert: Het hoogtepunt was terug­gevraagd worden. Dat is niet iedereen gegund. Hollywoodcarrières kunnen kort zijn. Vorige keer was het alles­behalve vanzelfsprekend dat er voor mij werd gekozen. De eerste weken heb ik me toen regelmatig afgevraagd of ik niet ontslagen zou worden. Op zo’n project worden wekelijks mensen ­ontslagen. Deze keer was ik in a good space. Ze zouden me niet teruggevraagd hebben als ze ontevreden waren.

En het dieptepunt?

Heyvaert: Beseffen dat ik voor het eerst een sequel draaide van iets dat ik zelf had gemaakt. Je wilt ­jezelf niet ­herhalen maar je moet wel ­nadenken over waarom het de eerste keer ­marcheerde. Je kunt het wiel niet heruitvinden, je zit vast in een systeem. Daar heb ik het soms wat moeilijk mee.

‘Een film als Wil kun je echt niet overal ter wereld maken. Dat dat hier in België wel kon, is knap.’

Een keer hebben Adil & Bilall niet met jou samengewerkt, en dat liep dramatisch af: Batgirl werd gedraaid maar niet afgewerkt.

Heyvaert: Ik ben er 100 procent zeker van dat mijn afwezigheid daar niets mee te maken had. (lacht) Ik vond het heel spijtig dat ik daar niet aan kon meewerken. Ik moest passen om ­persoonlijke redenen – ik koos voor mijn gezin. Ik heb stukken van Batgirl gezien. Volgens mij had het een heel toffe film kunnen zijn, die ik nog altijd wil zien. Adil & Bilall kunnen er niets aan doen dat Batgirl er niet is gekomen. Het was overmacht.

Jullie vormen een triumviraat. Hoe verklaar je die jarenlange trouw aan elkaar?

Heyvaert: Ik weet het niet goed. Ik weet wel dat we, los van een passie voor film, niet op elkaar lijken en dat we alle drie anders opereren. Omdat we drie keer een andere achtergrond en een andere filmbagage hebben, komt het telkens tot een interessante mengelmoes en kunnen we met veel plezier en goesting heel verschillende films en genres aan. Black, Rebel, Patser, Bad Boys… Je kunt daar wel een lijn in trekken maar het is zeer breed.

Jijzelf wordt geassocieerd met een kleurrijke, energieke, urban camerastijl. Was het belangrijk dat je met het donkere Wil kon tonen dat je ook heel andere registers aankunt?

Heyvaert: Zeker! Zoals met alles en ­iedereen gebeurt: als je niet oplet, word je getypecast. In de VS worden me ­bijna uitsluitend actiefilms met veel auto’s, actiekomedies en avonturenfilms aangeboden. Ik ben Tim Mielants zeer dankbaar dat hij inzag dat ik ook iets heel anders kan.

Zie je jezelf ooit naar Hollywood verhuizen?

Heyvaert: Neen. Als tiener leken de VS me het droomland bij uitstek. Nu ik ouder ben en er verschillende keren heb gewerkt, weet ik dat dat niet zo is. De VS zijn wereldleider op filmgebied maar dat wil niet zeggen dat ik het land een warm hart toedraag. Ik zou immigreren nooit overwegen, zeker niet met een gezin. Het schoolsysteem is er onder­maats, vergeleken met België.

En zelfs op filmgebied is ­Amerika niet zaligmakend. Ik wil nog af en toe iets in de VS te doen maar ik wil ­zéker ook in Europa blijven werken. Sinds Bad Boys for Life heb ik nog wel Ms. Marvel en nu de nieuwe Bad Boys ­gedaan maar daarnaast ook Zillion, Wil en Rebel, drie Belgische films om trots op te zijn. Nu werk ik voor het eerst in het VK voor de film van Tim Mielants en Cillian Murphy. De budgetten ­mogen in Hollywood veel groter zijn, in ­essentie is het werk hetzelfde. Wil was een fantastisch project dat van heel veel lef getuigt. Wil kun je écht niet overal ter wereld maken. Dat het hier wel kon, is knap.

Bad Boys: Ride or Die Vanaf 05.06 in de bioscoop.

Robrecht Heyvaert 36-jarige cinematograaf, geboren in Mechelen. Werkt samen 
met Adil & Bilall aan zowat alles wat ze al gedraaid hebben, van hun kortfilm Broeders (2011) over Patser (2018) tot hun twee Bad Boys-sequels (2020 en 2024). Draait met regisseur Robin Pront D’Ardennen (2015) 
en Zillion (2022) 
en met Tim Mielants Wil (2023). Momenteel met Mielants en Cillian Murphy in een groene uithoek van het Verenigd Koninkrijk voor de adaptatie Max Porters roman Shy, waarschijnlijk onder de titel Steve.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content