Vorig jaar vielen Sundance en Cannes als een blok voor Good One. Nu is de debuutfilm van India Donaldson ook bij ons te zien. Een gesprek met de Amerikaanse indieregisseur over de pieken en dalen tussen vaders en dochters.
‘Luisteren is ook deelnemen’, zegt India Donaldson ergens halverwege ons gesprek over haar eerste, vorig jaar in Sundance, Cannes en elders prima onthaalde langspeler, Good One. Het is een uitspraak die haar debuutfilm zou kunnen samenvatten, maar ook haar hele aanpak. Want terwijl veel vrouwelijke regisseurs op de barricaden gaan staan, kiest Donaldson voor een stillere aanpak. In haar vader-dochtertrip Good One is kijken geen passieve handeling, maar een daad van verzet.
De plot laat zich op een bierviltje samenvatten: een achttienjarig meisje, Sam, gaat op kampeertrip met haar gescheiden vader en diens beste kameraad. De bergen van de Catskills – zo’n honderd kilometer ten noorden van New York – vormen het decor, maar de échte hoogtes en laagtes zitten in de interacties tussen de personages. Al van bij het vertrek voel je: dit wordt geen zorgeloze weekendwandeling in flanellen hemden.
Sam – een rol voor revelatie Lily Collias – zegt weinig maar registreert, observeert en weegt af. ‘Zelfs al heeft zij de minste dialogen, haar perspectief was altijd mijn prioriteit’, vertelt Donaldson, die opgroeide in New York en haar zomers doorbracht in de Catskills. ‘De camera kiest haar kant, zelfs als de mannen hun alfagedrag botvieren of zich op een onhandige manier kwetsbaar tonen.’
Het ongemak zit dan ook diep in de poriën van Good One, ‘dat heel persoonlijk is, maar daarom nog niet autobiografisch.’ De twee mannen zijn geen monsters. Ze zijn beleefd, grappig, gevoelig zelfs. Maar hun aanwezigheid weegt zwaarder dan hun woorden. ‘Ik was geïnteresseerd in situaties waarin mensen niet inzien hoe dominant ze zijn’, zegt Donaldson. ‘Niet de clichés van mannelijk geweld, want tegenwoordig worden mannen snel toxisch genoemd, maar de banale macht die onbesproken blijft omdat ze zo normaal lijkt. In een filmcultuur die vrouwen vaak alleen serieus neemt als ze lijden, roepen of redden, kies ik voor een personage dat gewoon blijft. Dat zit, dat kijkt. En dat op zijn manier de controle behoudt.’
Die gevoeligheid komt niet uit de lucht vallen. India’s vader is Hollywoodregisseur Roger Donaldson, die Tom Cruise liet jongleren met flessen in Cocktail, Kevin Costner door een doolhof van leugens stuurde in de Koude Oorlogthriller No Way Out en Anthony Hopkins op een oude motorfiets zette in The World’s Fastest Indian. ‘Er stond altijd een camera in huis,’ vertelt ze, ‘en die mocht ik ook gebruiken – als ik er voorzichtig mee was.’
Als kind maakte ze al korte filmpjes in de achtertuin, vaak zonder plot, maar met veel gevoel voor sfeer. Tijdens het draaien van Good One stuurde ze haar vader af en toe een ruwe scène door. ‘Zijn feedback? “Je moet die boom opnieuw filmen, het licht klopt niet.” Dat soort dingen. Ik heb niet altijd geluisterd. (lacht) Maar wat hij me echt wilde leren, was precisie, geduld, gevoel voor plaats. Dingen die je niet leert in een filmschool, maar in de schaduw van iemand die al zijn hele leven in beelden denkt.’
Onvermijdelijk gaat de film ook over vaders. Donaldson baseerde veel dialogen tussen Sam en haar pa op gesprekken met haar eigen vader Roger, die scheidde toen ze nog kind was en haar vaak meenam naar filmsets. ‘Niet omdat hij hetzelfde is, maar omdat ik zijn taalritme ken. Die half serieuze, half onzekere toon. De man die alles wel goed bedoelt, maar zelden doorheeft hoe hij echt overkomt. De vader in de film is complex: liefdevol maar blind voor zijn overwicht. Net dat maakt hem herkenbaar.’
Good One is dan ook geen abstract essay. Donaldsons beeldtaal is concreet, toegankelijk en sensueel. Denk aan de stoffelijkheid van Kelly Reichardt en het sociale ongemak van Joanna Hogg – maar dan met de textuur van iemand die ook goed naar Chantal Akerman heeft gekeken. ‘Akerman liet me inzien hoe krachtig stilstand kan zijn. Hoeveel je kunt zeggen met wat je níét toont.’ Ook de invloed van textielkunst is voelbaar. ‘Weven is structureren zonder luid te zijn. Dat is film ook, toch? Een soort stil ontwerp.’
‘Chantal Akerman liet me inzien hoeveel je kunt zeggen met wat je níét toont.’
Dat Donaldson – die textielkunst studeerde in Londen en eerst in de modewereld werkte – haar debuut uitbrengt in een tijd waarin het feministische discours in cinema vaak luid is, om niet te zeggen schreeuwerig, maakt Good One alvast opmerkelijk. ‘Ik zie mezelf niet als een vlaggendrager’, zegt ze. ‘Maar het is nu eenmaal zo dat wanneer je een jonge vrouw in beeld brengt, mensen daar politieke projecties op loslaten. Mijn feminisme zit niet in slogans, maar in keuzes. Wie krijgt een close-up? Wie mag zwijgen zonder dat het als zwakte wordt gezien? Dat is empowerment.’
Good One is dan ook geen film die je overdondert. Het is er een die kietelt en kabbelt en pas na afloop begint te trillen. ‘Ik wilde een film maken waarin stilte niet leeg is, maar geladen. Zoals een blik die je blijft voelen, ook als je hem niet meer ziet.’
Good One
Nu in de bioscoop.
India Donaldson
Geboren in 1984 in New York, woont en werkt in LA.
Dochter van de Nieuw-Zeelandse regisseur Roger Donaldson, bekend van Hollywoodhits als Cocktail (1988) en Species (1997).
Volgt geen formele filmopleiding maar werkt als artdirector en monteur in de undergroundscene van New York.
Schrijft en regisseert drie kortfilms: Medusa (2018), Hannahs (2019) en If Found (2020). Good One is haar langspeeldebuut.