Filmfenomeen ‘Everything Everywhere All at Once’: inderdaad alles tegelijk, maar voor lange tijd niets bijzonders
Film - Everything Everywhere All at Once
Regisseur - Everything Everywhere All at Once ** Daniel Kwan & Daniel Scheinert
Cast - Michelle Yeoh, Jonathan Ke Quang, Jamie Lee Curtis
Martial arts, sitcom en sciencefiction worden gezamenlijk in de wasmachine gezwierd in het gehypete maar hyperventilerende Everything Everywhere All at Once.
Een box office die ruim boven de verwachtingen voor een indiefilm presteert, vrijwel unaniem lyrische recensies krijgt en een IMDb-quotering van 8,2 versiert, wat de film tussen Ran, Metropolis en Vertigo parkeert: als er dit jaar naar een verrassend filmfenomeentje moet worden gezocht – toch in de States – dan ligt Everything Everywhere All at Once in pole position, al lijkt het toch vooral om een geval van hipsterhyperbolisme te gaan in het multiplexmultiversum waarin Marvel de norm heeft bepaald. Of beter: het gebrek daaraan.
Voor het goede begrip: in vergelijking met de gemiddelde Dr. Strange vs Thor in the Age of Ultron is deze sf-rollercoaster van Daniel Kwan en Daniel Scheinert – die eerder de prottend-lijkkomedie Swiss Army Knife (2016) afleverden – wel degelijk Ran, Metropolis en Vertigo. Tegelijk zelfs. Michelle Yeoh speelt de uitgebluste, Chinees-Amerikaanse wasserette-uitbaatster die worstelt met de belastingdienst, haar lesbische tienerdochter en haar liefhebbende maar onvolwassen echtgenoot. Haar strijd neemt letterlijke dimensies aan wanneer ze in een parallel universum belandt waarin haar sul van een vent plots een superheld met bril en debardeur blijkt, haar dochter een superschurk, en de belastinginspectrice een feeks die verdacht veel weg heeft van Jamie Lee Curtis met grijze krullen en zwart humeur.
Denk The Matrix, denk Crouching Tiger, Hidden Dragon, denk Kick-Ass, denk Groundhog Day. Denk flitsende martial arts, familiale soap, kinetische kolder en blitse scifi in de wastrommel gezwierd. Of beter: denk helemaal niets, want daar krijg je van de Daniels geen tijd voor. Ze serveren een wilde, mild absurde trip die 150 minuten duurt, alsof ze ook qua speelduur met het MCU willen concurreren. Alleen leidt die, ondanks de dooraderde vertolkingen, geestige gags en energieke actiechoreografieën, nergens naartoe en dreigt na een uur de overdosis. Bovendien is de film met zijn erg klassieke structuur en sentimentele mores – ‘geen opwindender avontuur dan je eigen, Amerikaanse familie’ – stukken braver en conventioneler dan de kinetische regie, de soundtrack van indieband Son Lux en het kwaliteitslabel A24 laten uitschijnen.
Simpel gezegd: het is alles overal allemaal tegelijk. En tegelijk niets in het bijzonder voor een te lange tijd. Maar het komt met de juiste referenties; er zit een warm, weliswaar razendsnel kloppend hart in en er flitsen zelfs enkele ideeën over perceptie, cinema en de nucleaire familie voorbij, iets waar geen Marvelproduct van kan worden verdacht. ‘Artistieke productiviteit is de kracht van de willekeur in het onwillekeurige’, zei Theodor Adorno ooit. Of was het Dr. Strange?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier