Film Fest Gent-dagboek, dag 9: te veel praatfilms
Gelukkig was er nog het droge absurdisme van Universal Language om voor wat eigenzinnigheid te zorgen.
Lees alles wat je moet weten over Film Fest Gent 2024 in ons dossier.
Gisteren zag ik vijf films, waarvan de laatste pas rond middernacht gedaan was. Daarna moest ik nog schrijven over alles wat ik had gezien. Om maar te zeggen: het deed geen deugd toen de wekker deze morgen afging om weer op tijd in de cinema te zitten. Maar de eindmeet van het festival begint stilaan in zicht te raken, dus ik schraapte mijn moed bijeen om weer aan een dag vol film te beginnen.
We gingen weer lichtvoetig van start met een film die je dwingt over je eigen sterfelijkheid na te denken. The Room Next Door is de eerste Engelstalige langspeelfilm van Pedro Almodóvar en de winnaar van de Gouden Leeuw. Hierin ontmoeten de schrijfster Ingrid (Julianne Moore) en de voormalige oorlogsverslaggeefster Martha (Tilda Swinton) elkaar opnieuw na elkaar lange tijd uit het oog te verliezen. Niet in de beste omstandigheden, want Martha heeft terminale kanker. Kort na de reünie doet Martha een ongewoon voorstel. Op de illegale kant van het internet het ze een euthanasiepil gekocht, want ze wil sterven voordat ze echt begint af te zien. Maar ze wil niet alleen zijn. Daarom nodigt ze Ingrid, die zo angstig is voor de dood dat ze er een boek over schreef, om een huisje te huren en op sterfvakantie te gaan.
Ik ben nooit de grootste fan geweest van Almodóvars ietwat sentimentele werk, en The Room Next Door heeft daar geen verandering in gebracht. Net als Sex van een paar dagen geleden is dit een echte praatfilm. Het ‘show, don’t tell’-principe wordt naar de vuilbak verwezen, en de personages spreken heel letterlijk uit wat ze denken en voelen. Mensen die acteerwerk het belangrijkste aspect van cinema vinden worden op hun wenken bediend door Swinton en Moore, maar ik zoek doorgaans andere dingen in film. Het middelste gedeelte, wanneer de twee vrouwen in het sterfhuis zitten, levert enkele ontroerende momenten op, maar alles errond ga ik weer heel snel vergeten.
Het werd niet bepaald opbeurender met Bird, Andrea Arnolds eerste fictiefilm sinds American Honey. In deze film trekt Arnold niet naar de Verenigde Staten maar naar Londen, waar we kennis maken met de twaalfjarige Bailey. Haar leven loopt niet van een dakje. Ze woont bij haar armoedige vader, die uit het niets aankondigt dat hij dit weekend gaat trouwen met zijn vriendin die hij amper drie maanden kent. Haar broer is dan weer betrekkende bij een bende zelfverklaarde burgerwachters, die op gewelddadige manier voor gerechtigheid in hun buurt proberen te zorgen door problematische sujetten aan te pakken. In deze woelige omgeving maakt ze op een dag kennis met Bird, een bizarre jongeman die schijnbaar onbezorgd in het leven staat en op zoek is naar zijn biologische ouders.
Net als in American Honey probeert Arnold ook in Bird schoonheid te zoeken in triestige situaties. Voor het eerst maakt ze daarbij gebruik van Murakami-achtige magisch-realistische toetsen, alsof Baileys leven te schrijnend is om zonder fantasie op te leuken. Het is een geslaagd experiment, want de licht fantastische momenten vormen een mooi contrast met de rest van de film, die er soms misschien iets te rauw en deprimerend uit ziet om nog geloofwaardig over te komen. En kon die camera soms niet iets stiller gehouden worden?
Van Londen staken we het kanaal over naar Nederland voor Poison, een film die is gebaseerd op een toneelstuk van de Nederlandse schrijfster Lot Vekemans. Op een begraafplaats komen twee ex-geliefden elkaar opnieuw tegen, na elkaar meer dan tien jaar niet meer te horen. De twee beginnen te mijmeren over het verleden, wat al snel uitmondt in een ruzie. Gaandeweg ontdekt de kijker dat de twee ooit hun zoontje zijn verloren, waar ze allebei op hun eigen manier mee omgaan.
Zoals je wellicht al kon afleiden, is Poison een praatfilm pur sang. Misschien komt het doordat ik nu al meer dan een week aan de lopende band in de cinema zit, maar voor dit soort films heb ik steeds minder geduld. Als je geen gebruik maakt van alles wat films als medium te bieden heeft, laat een toneelstuk dan alsjeblieft in het theater. Bovendien waren de dialogen in deze film niet eens zo scherp geschreven. Dit soort teksten zijn op hun best als je voor beide personages empathie voelt, als je geen kant kunt kiezen omdat je beide standpunten ziet. Laten we het erop houden dat dat hier niet het geval was, en dat een van de twee personages er beduidend slechter uit kwam. Als ik twee mensen negentig minuten lang wil zien kibbelen zonder enig gevoel voor audiovisuele stijl zet ik wel een politiek debat op.
Gelukkig kon ik afsluiten met een film die wel degelijk filmisch was. Universal Language speelt zich af in een parallel universum dat buiten onze tijd ligt en waar klokken geen wijzers hebben. Dat gezegd zijnde lijkt het heel erg op een versie van Canada waar de Iraanse cultuur heeft overgenomen. In deze aparte wereld, vol brutalistische gebouwen en hoge muren die het vervreemdingseffect, volgen we verschillende personages wiens paden elkaar kruisen. Er zijn twee meisjes die onder het ijs een geldbriefje zien liggen en een bijl zoeken om het eruit te kappen. Er is de tourgids Massoud die toeristen rondleidt in dit bizarre Canada en bijvoorbeeld een koffer toont die decennia geleden door een busreiziger op een bankje achtergelaten is en door niemand meer werd aangeraakt. Er is een kalkoen die de bus neemt. En er is regisseur Matthew Rankin die zichzelf speelt en op zoek gaat naar zijn moeder, om te ontdekken dat hij is vervangen door Massoud.
Universal Language is lekker eigenzinnig. Rankins stijl ligt ergens tussen de neurotisch opgebouwde decors van Wes Anderson en de gortdroge humor van Roy Andersson. De film zit vol kleine, absurde momentjes die misschien niet tot bulderlachen aanzetten, maar waar je permanent van moet gniffelen. Daarnaast voelt Rankins Canadees-Iraanse wereld als een parodie op fascistische omvolkingstheorieën. Eentje die uiteindelijk wordt ingezet om een positieve boodschap te brengen die individualisme afschrijft en aanzet om over culturele verschillen heen voor elkaar te zorgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier