Op dag 5 van Film Fest Gent maakte Barrio Triste de hoge verwachtingen waar, brak Memory of Princess Mumbi een hartverwarmende lans voor menselijke creativiteit en mengde Anything that Moves de horrorfilms van Dario Argento met absurde porno.
Wat als je de liefde van je leven ontmoet, maar haar hand is al beloofd aan een kroonprins? Het overkomt Kuve, het hoofdpersonage van Memory of Princess Mumbi. Kuve is een aspirerend filmmaker in het Afrika van 2093. Samen met zijn vriend Damien wil hij een documentaire maken over de grote oorlog van de jaren 2070. Daarvoor zoeken ze nog een derde persoon om hun team te vervolledigen, en zo ontmoet hij Mumbi. Zij heeft nogal andere ideeën over cinema en keurt Kuves gebruik van AI af. Ondanks hun verschillen worden de twee verliefd, maar helaas moet Mumbi op haar 21e verjaardag trouwen met een prins die Prince heet. De komende jaren blijft Kuve haar zoeken en begint hij zelfs een vriendschap met Prince, totdat Mubi op tragische wijze overlijdt in 2099 en een leegte in zijn leven achterlaat. Wat volgt is een mockumentary over verloren en gevonden liefde, over cinema en over de krachten van menselijke creativiteit.
Memory of Princess Mumbi schiet alle kanten uit. Het ene moment is het een aanklacht tegen AI, het andere een kitscherige pastiche op B-films waarin kwistig met AI gespeeld wordt. Soms gaat de film de science-fictionrichting uit, terwijl andere momenten zich even goed in 2025 had kunnen afspelen. De speelduur is slecht 78 minuten, maar daarin worden heel veel verschillende ideeën gepropt die elkaar soms in de weg lijken te lopen. Zo heeft regisseur Damien Hauser het echter bedoeld, want Memory of Princess Mumbi stelt de vraag hoe je iemands rijk geschakeerde leven condenseert in één film. Het antwoord? Zorg gewoon dat het romantisch is, en vind schoonheid in de triestigste momenten. Niet elk stuk van de film werkt even goed, maar het geheel barst van de speelsheid en de levenslust.
Vervolgens kwam mijn meest geanticipeerde film van dit festival. Barrio Triste verschijnt via Edglrd, het productiehuis van Spring Breakers-regisseur Harmony Korine, die er zelf zijn hyperexperimentele antifilms Aggro Dr1ft en Baby Invasion uitbracht. Voor het eerst produceerde Edglrd een film die niet van Korine zelf kwam. Die eer was weggelegd Colombiaans-Amerikaanse Stillz, die al videoclips voor Bad Bunny en Rosalía schoot. Daarnaast werd de soundtrack voorzien door de Venezolaanse experimentele producer Arca. Allemaal elementen die me razend benieuwd maakten.
Net als Memory of Princess Mumbi is Barrio Triste een mockumentary, maar dan van een veel vuilere soort. In de eerste scène stelen een paar zware jongens een camera van een nieuwsploeg, waarna ze hun dagelijkse leven beginnen te filmen. Zo word je als kijker meegenomen naar de sloppenwijken, waar niemand echt gelukkig is. Om de haverklap verdwijnen er jonge mannen. Geweld is er een dagelijkse realiteit en nihilisme een noodzakelijk overlevingsmechanisme. Ofwel verhard je jezelf en stap je mee in de cyclus van verwoesting, ofwel ga je genadeloos ten onder.
Barrio Triste is geen mooie film. De beeldkwaliteit is grauw en korrelig, waardoor alle verloederde gebouwen er nog mistroostiger uit gaan zien. Van plot in de traditionele zin is er geen sprake. Barrio Triste is eerder een associatieve beeldenstroom die je middenin het uitzichtloze leven van de Colombiaanse hangjongeren plaatst. Hoop is amper aanwezig in de film. Enkel de soundtrack van Arca zorgt soms voor een streepje melancholie die je doet geloven dat deze jongeren een beter leven binnen handbereik hebben, al wordt die illusie snel weer doorprikt. Getuige de grote hoeveelheid mensen die tijdens de persvisie vroegtijdig de cinema verlieten, is deze neerslachtige, verhaalloze aanpak niet voor iedereen weggelegd. Wie houdt van films die de conventies van het medium volledig negeren, mag deze echter niet missen. Mijn hoge verwachtingen werden alvast ingelost.
Mijn laatste film van de dag bevatte weer meer plot in de traditionele zin – wat nog niet wil zeggen dat het meer steek hield. Liam, het hoofdpersonage van Anything that Moves, heeft een speciale gave. Hij kan iedereen in minder dan twee minuten doen klaarkomen. Dat komt handig van pas, aangezien hij een sekswerker is. Op de app Snaxxx kunnen mensen hem inhuren, waarna hij op zijn fietsje afkomt om hen seksueel te bevredigen. Zijn leventje van lust wordt echter overhoop gehaald wanneer een van zijn klanten dood teruggevonden wordt met een gat in zijn hoofd, wat suggereert dat de Engelse uitspraak ‘fucking someone’s brains out’ hier wel erg letterlijk werd genomen. Twee politieagenten die de seksuele revolutie een slecht idee vonden zitten hem daarom op de hielen. Wanneer Liam zelf op onderzoek trekt om de moordenaar te vinden, sneuvelen er helaas alleen maar meer van zijn klanten.
In het begin dreigde Anything that Moves niet meer dan een ietwat flauwe pornopastiche te worden. Ja, het is absurd dat iemand een pizza in het bos komt leveren en dan meteen in een vrijpartij terecht komt. Leuk voor een sketch, niet voor een hele langspeelfilm. Gelukkig besefte regisseur Alex Phillips dat zelf ook, en neemt de film na zo’n twintig minuten een andere wending. Vanaf dat de lijken zich beginnen op te stapelen, vindt de film niet alleen inspiratie bij vuile filmpjes uit de jaren ’70, maar ook bij de fetisjistische giallo’s die Dario Argento en anderen in datzelfde decennium schoten. Zo werd Anything that Moves uiteindelijk een wilde rit waarin eros en thanatos samen onder de lakens kropen.