Eén schilderij is een hele film in het werk van Jan Van Imschoot
Net voor de start van Film Fest Gent opent vlakbij, in het S.M.A.K., de grote overzichtsexpo die Jan Van Imschoot al veel eerder verdiende. Niet toevallig, want films inspireren hem bijna evenzeer als de oude meesters.
Eén schilderij van Jan Van Imschoot (°1963) en je hoofd slaat op hol. Omdat je eigen verbeelding, geprikkeld door het beeld, met je aan de haal gaat. Omdat hij er zo veel verhaal, drama, spektakel, humor, verwijzingen, knipogen en betekenislagen in steekt.
Het S.M.A.K. toont negentig van Van Imschoots werken in zijn eerste grote overzichtstentoonstelling, The End is Never Near.
Wie op de expo alle Ladyboys, een Siberische sneeuwsnoek, meerdere Catherine Deneuves, obscene asperges, variaties op Vermeers Melkmeisje, de heilige Eulalia, een poltergeist, de Grote Castrator, voeten met huilende ogen en de blonde broertjes Ironie, Sarcasme en Cynisme heeft verteerd, eindigt in een café. Daar stond Van Imschoot op. Zoals hij ook véél banken in zijn expo wilde. ‘Ik heb een hekel aan musea zonder banken. Je moet kunnen zitten en je op een werk concentreren. Toen ik de Goyatentoonstelling in Bazel bezocht, was ik pas na drie uur toe aan een tweede schilderij. Ik krijg de rietepetite van al die rondwandelende toeristen met een audiogids. Je moet niet luisteren, je moet kijken! En dat vergt tijd. Dus banken.’
Alice Guy is de Jan van Eyck van de cinema. Zij heeft alles uitgevonden. Alleen zijn de venten zijn met alle eer en alle ideeën gaan lopen. Vooral fokking George Méliès.
Het ‘cafeetje’ is om na te praten over wat je net allemaal hebt gezien. Liefst met vreemden. ‘Ik vind dat belangrijk’, zegt de schilder terwijl hij een bolhoed afzet die Magritte vast had goedgekeurd. ‘Twintig jaar geleden stelde het S.M.A.K. mijn werk al eens tentoon. Op een zelfportret schilderde ik bovenaan “Don’t call me” en onderaan het nummer van mijn vaste telefoon. De eerste twee weken bleef het stil. Dan belden plots drie zatte studenten om tien uur ’s avonds om te weten of het echt mijn nummer was. Daarna kreeg ik wekelijks telefoon. Vooral van oudere vrouwen die hun leven begonnen te vertellen of andere verhalen hadden. Het beste experiment dat ik ooit heb uitgevoerd. Mensen die niets van kunst kennen, gaan nooit naar een museum omdat ze zich niet uitgenodigd voelen. Maar ze hadden in de krant mijn werk gezien. Figuratieve kunst. “Ah, dat is wel voor ons”, dachten ze. Ze zijn komen kijken zoals ze naar de cinema gaan. Beelden bekijken waarover je kunt babbelen. Fantastisch. Hoe meer volk, hoe liever. Het moeten niet allemaal kunstliefhebbers zijn. Integendeel.’
Salò
In de ruimte net achter het café zullen permanent fragmenten vertoond worden uit twaalf films die Van Imschoot hebben geraakt. Films van Pier Paolo Pasolini, Luis Buñuel, Federico Fellini of Hal Hartley. ‘Ik heb niets tegen brave films over vriendjes of meisjes die mannen willen worden maar van mij mag het af en toe wel een patat op je bakkes zijn. Van Pasolini’s Salò o le 120 giornate di Sodoma (1975) kun je alleen maar nachtmerries krijgen. Al die fascisten en perverten! In het naziconcentratiekamp Majdanek bevond zich destijds tegenover de verbrandingsovens een badkamer. De officier had vanuit zijn bad zicht op de vermoorde mensen die werden verbrand. Waarschijnlijk trok hij zich af bij de naakte vrouwen. Dát is Salò, dat is fascisme, dat is dictatuur. Toon Salò en het zal rap gedaan zijn met het Vlaams Belang. (stilte) Ik kom uit het punktijdperk. Ik krijg wat van de nieuwe preutsheid en voorzichtigheid.’
Film Fest Gent speelt trouwens op Van Imschoots expo in door twee films uit zijn selectie ook integraal te vertonen: Bertolucci ’s Novecento (1976), een epos over Italiës bewogen twintigste eeuw met Robert De Niro en Gérard Depardieu, en Mon oncle, Jacques Tati’s puntgave komedie die het modernisme tegelijk bespot en laat pieken. ‘Humor is typisch voor intelligente mensen’, vindt Van Imschoot. ‘Tati heeft amper vijf films gemaakt maar was zo’n perfectionist dat je ze kunt blijven herbekijken. In Mon oncle komt het oude Frankrijk niet overeen met het moderne. Tati beeldt dat fantastisch uit. Hij steekt zijn pijp aan met een lucifer die hij vervolgens weggooit. Dus wat doet hij wanneer hij van zijn schoonbroer een elektrische aansteker krijgt? De pijp aansteken en de elektrische aansteker als een lucifer wegsmijten. Een kleine scène maar ze vertelt perfect dat de man niet doorheeft hoe de moderne wereld in elkaar zit.’
Alice Guy
Van Imschoot, een generatiegenoot van Luc Tuymans en Michaël Borremans, vindt het niet erg om eens over film te praten in plaats van andermaal uitgehoord te worden over de oude meesters die hij bewondert, zoals Tintoretto, Vermeer, Goya, Magritte en Manet, en op wier werk hij gretig voortbouwt. Hij veert recht en sleurt me mee naar Alice Guy au pays des merveilles, een recent doek met een naakte vrouw en uit zijn vinger bloedende naakte man op een grote tafel met bloemen en dieren. Rechts in het tableau bedient een roodharige vrouw een vroege camera. ‘Sinds een documentaire op de Franse televisie kan ik niet meer zwijgen over Alice Guy, de Jan van Eyck van de cinema. Zij heeft alles uitgevonden. Ze werkte als stenograaf voor industrieel, uitvinder en filmpionier Léon Gaumont en had na de eerste film van de broers Lumière onmiddellijk door hoe ongelofelijk veel potentieel dat nieuwe medium had. In haar eerste film zag je levende baby’s uit kartonnen bloemkolen geboren worden. In de jaren 1890 maakte ze de eerste kleurenfilm door eigenhandig beeld per beeld te kleuren. Nog voor de Eerste Wereldoorlog had ze al films gemaakt met enkele zwarte mensen in de rol van pastoor, burgemeester, cafébaas of vakman. In Amerika heeft het tot nu geduurd om de zwarte een beetje een menselijk karakter te geven in film. Ze maakte ook feministische films met humor. Vrouwen die op café zuipen, kaarten, roken en vechten terwijl de mannen achter de kinderwagen lopen. Ze heeft alles meteen gesnapt, gebruikte tien camera’s in plaats van eentje, begreep meteen wat montage vermag, kwam op het idee om een filmstudio te bouwen. D.W. Griffith staat bekend als de vader van de epische film maar zij had voor hem al een epische film over Christus gedraaid (La vie du Christ uit 1906, nvdr.). Alleen is Alice Guy vergeten omdat ze een vrouw was. De venten zijn met alle eer en alle ideeën gaan lopen. Vooral fokking George Méliès (de Franse filmpionier van Le voyage dans la lune, nvdr.), die haar ideeën letterlijk heeft gestolen. Hij vroeg de beste brandkastkraker van Frankrijk om de schetsen en ideeën uit haar kluis te stelen.’
Alice Guy au pays des merveilles is een van de weinige werken waarbij Van Imschoot uitleg wil geven. ‘Blinden mogen van mij zelfs met hun vingers over de verf gaan. Zéér sensueel. Zie je die goudvink daarboven? Die heb ik van Manet. Op zijn wereldberoemde Déjeuner sur l’herbe (waarmee Van Imschoots L’échange des bêtises rechtstreeks in dialoog gaat, nvdr.) zie je bovenaan een vogeltje. Bijna zoals een Heilige Geest maar dan erg klein. Tot mijn verbazing was daar nog nooit over gesproken. Ik heb achterhaald dat het een goudvink was. Manet kennende zat er meer achter. Hij was een vrouwenliefhebber die vaker in Montmartre feestte dan hij aan een keukentafel zat. Ik beet me erin vast. Zo’n goudvink blijkt de patroon van het prostitutiemilieu: van de prostituees, de pooiers en de klanten. Die twee blote vrouwen en twee geklede mannen in Déjeuner zijn verdorie twee hoeren en twee klanten. (lacht) Manet had humor.’
Catherine Deneuve
Op verschillende schilderijen is filmdiva Catherine Deneuve te herkennen. ‘Omdat ze fantastische rollen gespeeld heeft in de films van Louis Buñuel zoals Belle de Jour (1967) en Tristana (1970). En net als Depardieu is ze haar hele leven blijven schitteren, ook in kleinere films.’
Zijn werken Yvan, the cinematographic cypers en Yvette, the cinematographic cyphers baseerde Van Imschoot dan weer op filmbeelden van de Russische vernieuwer Sergej Eisenstein, de regisseur van Pantserkruiser Potjomkin (1925). ‘Voor Ivan de Verschrikkelijke (1945-46) baseerde hij zich op stukken van negentiende-eeuwse schilders. ‘Mijn’ Yvette, die dus ook uit Eisensteins werk komt, kopieerde hij van Het laatste oordeel van Michelangelo. Cinemataal is voor een groot deel gebaseerd op schilderkunst. Veel regisseurs schilderen en tekenen graag. Amateuristisch maar toch. Het omgekeerde geldt ook. Rubens, Caravaggio, Goya en Michelangelo: dat is ook al cinema. Schilderijen zijn in één beeld samengebalde films.’
Klopt alvast voor Van Imschoots werk.
Holly The End Is Never Near — Jan Van Imschoot
07.10-03.03, S.M.A.K., Gent, smak.be. Het Classics-programma van het Film Fest Gent, met Novecento en Mon oncle, vindt u op filmfestival.be
Film Fest Art
U kunt in Gent ook een bijzondere film over Anselm Kiefer en de eerste afleveringen van Draw for Change! zien.
Voor tentoonstellingen van de monumentale werken van Anselm Kiefer, vol verwijzingen naar geschiedenis, mythologie, literatuur en de tragiek van het nazisme, moet je dit najaar naar Rijsel of Voorlinden. Op het Film Fest (en vanaf 18.10 in de bioscoop) is er ook een bijzondere film over de grote Duitse kunstenaar te zien. In 3D. Anselm – Das Rauschen der Zeit is geregisseerd door Wim Wenders, die met de baanbrekende Pina Bausch-film Pina (2011) al bewees dat hij 3D en kunstenaarsportretten als geen ander beheerst.
Gent toont ook de eerste twee afleveringen van Draw for Change! In die Canvasserie portretteren zes internationale regisseuses zes cartoonistes uit zulke uiteenlopende landen als Syrië, Mexico, India, Rusland, Egypte en de Verenigde Staten. Ze kaarten problemen als femicide vanuit vrouwelijke weerbaarheid aan en vertellen over de cartoon als krachtig instrument voor sociale discussie, debat en activisme.
Holly Anselm — Das Rauchen der Zeit 11.10, 21u45, 12.10, 15u15 en 14.10, 22u15, Kinepolis. Holly Draw for Change! 16.10, 19u45, Kinepolis en 20.10, 17 u, KaskCinema.Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier