Dood, rampspoed en tegenslag: waarom Terry Gilliam 20 jaar nodig had voor zijn Don Quichotfilm
Als alles goed gaat, kan Terry Gilliam de festivalgangers in Cannes eindelijk op The Man Who Killed Don Quixote trakteren. Zij het dat hij daar mogelijk zelf niet bij zal zijn. Een terugblik op twintig jaar dood, rampspoed en tegenslag.
1998: goed nieuws (1)
Op de première van Fear and Loathing in Las Vegas kondigt Terry Gilliam met een kamerbrede glimlach aan dat hij na een zoektocht naar middelen die tien jaar heeft geduurd aan zijn droomproject kan beginnen: een eigenzinnige filmadaptatie van Don Quichot, de klassieke zeventiende-eeuwse roman van Miguel de Cervantes. In Gilliams versie wordt de gekke edelman die tegen windmolens vecht niet bijgestaan door zijn knecht Sancho Panza, wel door een Amerikaanse reclamejongen die in het Spanje van de zeventiende eeuw terechtkomt. Klinkt goed, en als er iemand is die die bijzondere klus kan klaren, dan wel de regisseur van Time Bandits (1981), Brazil (1985) en The Fisher King (1991) .
1999: sterrencast
Gilliam vindt de Franse karakteracteur Jean Rochefort, die voor de gelegenheid Engels leert, bereid in het harnas van de don te kruipen. Rijzende ster Johnny Depp tekent present als Quichots sidekick. Trekken ook richting de set in de Bardenas Reales, een woestijnachtig gebied in de Spaanse provincie Navarra: Depps toenmalige lief Vanessa Paradis, Christopher Eccleston en Miranda Richardson. Het budget is rond en de sterren zijn talrijk. Wat kan er in godsnaam verkeerd gaan?
Het budget is rond en de sterren zijn talrijk. Wat kan er in godsnaam verkeerd gaan?
2000: hemels onheil
Alles, zo blijkt. Werkelijk alles. En meteen. Al op de eerste dag moeten de opnames stilgelegd worden omdat er straaljagers overvliegen. Niet één keer, niet twee keer, maar meerdere malen, en niet alleen die dag. Niemand van het productieteam heeft vooraf opgemerkt dat de set vlak bij een NAVO-vliegbasis ligt. Op dag twee slaat het noodlot nog eens toe. De hemelsluizen gaan open en zetten de set in een mum van tijd onder water. Peperduur materieel, decors en rekwisieten worden weggespoeld. De set is naar de vaantjes, en bovendien heeft het water het natuurlijke landschap grondig veranderd.
2000: Rochefort stapt af
Net op de dag dat de set is opgedroogd, moet hoofdrolspeler Jean Rochefort verstek geven. Hernia. Geen nood, denkt Gilliam, en hij begint de scènes op te nemen waarin de Fransman niet meespeelt. De rest draait hij wel wanneer Rochefort genezen is. Maar die keert niet terug. Het is de genadeslag voor Gilliams droomproductie, die tussendoor ook al moest afrekenen met nukkige paarden en figuranten uit alle windstreken die elkaar niet begrepen of gewoon niet kwamen opdagen. Na zes dagen vol horreur moet Gilliam wel opgeven.
2002: de unmaking-of
Een geluk bij de vele ongelukken: de rampspoed op de set wordt vastgelegd op film en in 2002 uitgebracht als Lost in La Mancha, tegelijk een unmaking-of en een portret van een man op de rand van een zenuwinzinking. Nog steeds een van de beste en schrijnendste filmdocu’s ooit.
2000-2016: Sisyphus
Gilliam raapt zijn moed bijeen en gaat weer op zoek naar centen. Elk halfjaar verschijnt er wel een bericht dat de film er komt en worden nieuwe hoofdrolspelers aangekondigd: Gérard Depardieu, Robert Duvall en zelfs Michael Palin, Gilliams ex-collega bij Monthy Python, worden genoemd. Depp blijft Gilliam lang steunen en houdt zich, ondanks zijn groeiende populariteit, beschikbaar. Tot hij te oud is geworden voor de rol. Gilliam laat zich in een interview ontvallen dat hij zich voelt als Sisyphus, met zijn film als het rotsblok dat net voor hij de top bereikt telkens weer naar beneden rolt.
Gilliam laat zich in een interview ontvallen dat hij zich voelt als Sisyphus, met zijn film als het rotsblok dat net voor hij de top bereikt telkens weer naar beneden rolt
2015: goed nieuws (2)
Bijna lukt het. De Britse veteraan John Hurt (Alien, 1984) wil graag Quichot spelen, maar krijgt in september te horen dat hij alvleesklierkanker heeft en haakt af. Hij sterft nog geen twee jaar later. Gilliam vraagt zich luidop af of hij vervloekt is.
2016: goed nieuws (3)
Gilliam heeft een vis te pakken. Geen al te verse vis, maar toch, een vis: de Portugees Paulo Branco, naar verluidt een man met een slechte reputatie inzake het nakomen van afspraken, biedt de regisseur een reddingssloep aan. Gilliam is dolblij, hijst Adam Driver en Olga Kurylenko aan boord en wil zijn oude vriend Michael Palin voor de hoofdrol. Maar Branco wil slechts een deel van Palins gage betalen en snoeit bovendien stevig in het productiebudget. Uiteindelijk zal de Portugees niet met geld over de brug komen. In een interview met BBC Radio klinkt regisseur Gilliam min of meer strijdvaardig: ‘De film is niet dood. Ik zal nog eerder dood zijn dan de film.’
2017: goed nieuws (echt)
Maart. Gilliam moet even hard glunderen als die avond in 1998, bijna twintig eerder, wanneer hij via Twitter aankondigt dat The Man Who Killed Don Quixote ingeblikt is, met Jonathan Pryce als de gekke grijsaard en dankzij nieuwe geldschieters. Hij noemt het productieproces een ‘angstaanjagende ervaring’. Van Paulo Branco is geen sprake meer. Hoewel.
2018: Cannes, of niet
Branco spant een rechtszaak tegen Gilliam aan. Reden: de film is volgens hem illegaal tot stand gekomen. De organisatie van Cannes programmeert The Man Who Killed Don Quixote toch, als slotfilm, een stek die normaal voorbehouden is aan de winnaar van de Gouden Palm. Nog voor in Branco’s zaak een uitspraak is gevallen, komt het nieuws dat Gilliam geveld zou zijn door een beroerte en na alle ellende mogelijk de wereldpremière van zijn film aan de Côte d’Azur moet missen. Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer raakt bekend dat de rechter Branco niet volgt.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier