‘Dogman’ is van de pot gerukt, maar wellicht de beste film over criminele poedels, schnauzers en teckels
Film - Dogman
Regisseur - Luc Besson
Cast - Caleb Landry Jones, Jojo T. Gibbs, Christopher Denham
De uitdrukking ‘het is een hondenleven’ krijgt een heel nieuwe invulling in Luc Bessons compleet ridicule, maar bevreemdend fascinerende Dogman.
Of het nu gaat om de huurmoordenaars Nikita en Léon of om de flamboyante sciencefiction van The Fifth Element of Valerian, om zijn zin voor finesse of zen-cinema heeft de Franse fantast Luc Besson nooit bekend gestaan. Zijn nieuwste film Dogman – niet te verwarren met Matteo Garrone’s gelijknamige, stukken serieuzere maffiadrama uit 2018 – is wellicht zijn meest groteske exploot tot nu toe.
De hondenman waar deze uitzinnige wraakfabel om draait is de getroebleerde dragartiest Doug en diens curieuze bende van viervoetige kameraden die plichtsgetrouw zijn criminele plannen uitvoeren. Caleb Landry Jones kruipt in de royaal met make-up besmeerde huid van Doug, die als tiener zo hardhandig door zijn white thrash-broer en pa aangepakt werd dat hij als volwassene alleen nog viervoeters vertrouwd. En de appreciatie lijkt wederzijds.
Meer nog: honden delen een bijna bovennatuurlijke band met Doug, die in New York beroepshalve een hondenasiel uitbaat, en begrijpen diens commando’s met blaffend gemak. Of ze van hun baasje nu stiekem een peperdure halsketting uit het nachtkastje van een rijke dame moeten jatten of hun tanden moeten zetten in de edele delen van een plaatselijke drugsbaron waar de aan een rolstoel gekluisterde Doug bonje mee heeft.
Het uitgangspunt – een troep asielhonden wordt door een psychisch en fysiek getekende dragqueen getraind tot misdaadbende – grenst niet aan het absurde. Het springt er los overheen, als een vrolijke pup die naar een bal hapt. Alleen brengt de Franse designfilmer, wiens laatste hit Lucy alweer van 2014 dateert, alles met uitgestreken gezicht en met de vraag om je ongeloof op te schorten. Een beetje zoals Doug zich op Édith Piafs Non, je ne regrette rien stort in het lokale cabaret waar hij elke vrijdag bijklust.
Op een vreemde manier wordt Dogman dan ook meeslepend. Want je kunt van Besson beweren wat je wil: een strak gestileerde actiescène ineen knutselen – bij voorkeur op een exotische locatie – kan hij nog altijd. Vooral de goed geritmeerde juxtapositie van Dougs cabareteske optredens met de gewaagde hondenescapades intrigeert, terwijl Caleb Landry Jones – je kent de B-lister als Banshee uit X-Men: First Class of van Jordan Peeles Get Out – met zo veel overgave acteert dat Doug het soms hondse, maar best goedaardige achterneefje van Joaquin Phoenix’ Joker zou kunnen zijn.
Compleet idioot qua plot en nogal van de pot gerukt, maar de beste film over criminele poedels, schnauzers en teckels én hun baasje ooit gemaakt. Vermoedelijk toch. Apporte!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier