De politiek van ‘The Hunger Games’: was Panem nu links of rechts?
‘Ladies and gentlemen, welcome to the 76th Hunger Games!’ Met Mockingjay – Part 2 zet The Hunger Games zijn eindspel in en komt de filmreeks tot haar grimmige conclusie. Wat ons – behalve ‘Gaat Katniss nu voor Gale of Peeta kiezen?’ en ‘Waaróm zou Katniss in godsnaam voor Peeta kiezen?’ – hopelijk ook een antwoord geeft op de vraag waarop die hele franchise nu eigenlijk een allegorie was. Occupy Panem: de politiek van The Hunger Games.
Dit artikel verscheen op 11/11 in Knack Focus
Toegegeven, we hebben weinig ervaring in de kwestie, maar dictator zijn lijkt ons niet geweldig moeilijk. Als de geschiedenis van de totale alleenheerschappij ons iets heeft geleerd, is het dat je het volk moet verenigen tegen een externe vijand, die angst gebruiken om alle macht naar je toe te trekken en vervolgens het volk net genoeg onderdrukken. Wat je níét moet doen, is het volk verenigen in hun haat tegen jou, je kleden als de slechterik uit een Charles Dickens-roman en rondhangen met een stel yuppies in een roze pruik. Helpt ook weinig: moordwedstrijden organiseren met een stel willekeurige minderjarigen en het volk verplichten daarnaar te kijken. Finaal doe je als alleenheerser natuurlijk wat je wilt, maar toch: gewone mensen hebben doorgaans de neiging om elkaar afslachtende minderjarigen niet oké te vinden.
Waarmee we maar willen zeggen dat president Coriolanus Snow het misschien een beetje zelf gezocht heeft, die hele revolutie tegen hem.
Wilden we toch even vermeld hebben.
Voor wie niet mee is: met Mockingjay – Part 2 komt vandaag het eindspel van The Hunger Games in de zalen. Daarin brengt Katniss Everdeen de revolutie naar het Capitool en probeert ze president Coriolanus Snow ten val te brengen. Het einde van misschien wel de meest besproken franchise van de laatste vijf jaar. Anders dan Divergent, The Maze Runner en de zwik andere young adult-allegorieën in het zog van The Hunger Games over hoe pubers niet in een hokje geduwd willen worden, wordt The Hunger Games namelijk wel serieus genomen door mensen die geen aanspraak meer kunnen maken op een Buzzy Pass. Tot hiertoe was de franchise prima entertainment. De films zijn goed in beeld gebracht, bewijzen dat blockbusters niet alleen maar over superhelden moeten gaan, tonen dat een vrouw wel degelijk een film kan dragen en stuwden en passant de carrière van Jennifer Lawrence omhoog, een nieuw soort it-girl. Maar de voornaamste reden waarom The Hunger Games zijn genre oversteeg, had met president Coriolanus Snow te maken. Niet het scherpste mes in de lade, dictatorgewijs, maar zijn regime leek wel een of andere metafoor die steek hield. En een blockbuster die iets te vertellen had: dat voelde behoorlijk fris aan. Eindelijk was er een franchise die de jeugd wegleidde van de toverstokjes van Harry Potter, de vampieren van Twilight en ander magisch escapisme, en hen met hun neus in de realiteit duwde.
The Hunger Games is een soort politieke allegorie op de wereld van vandaag. Een wereld van structurele ongelijkheid, mediamanipulatie en angstige onzekerheid. Alleen is het niet duidelijk wat de boodschap van die allegorie is.
Want dat is waar The Hunger Games iets over lijkt te vertellen: de realiteit. Er wordt wel eens beweerd – voornamelijk door ons, maar dat terzijde – dat goede dystopische fictie geen visioen toont van de toekomst, maar het heden scherper in beeld brengt. The Hunger Games lijkt die stelling te bevestigen. De franchise speelt zich af in Panem, de postapocalyptische versie van wat ooit Noord-Amerika was, verwoest door een ecologische crisis, een sociale crisis en een burgeroorlog. ‘Eerlijk gezegd lijken onze voorouders niet het soort mensen om naar op te kijken’, zegt Katniss Everdeen in Mockinjay – Part 1 (2014). ‘Kijk naar de toestand waarin ze ons hebben achtergelaten. Het kon hen duidelijk niet schelen wat er zou gebeuren met de mensen die na hen kwamen.’
Die voorouders, mocht u het niet doorhebben, dat zijn wij.
Panem nostrum
The Hunger Games is dus overduidelijk een soort politieke allegorie op de wereld van vandaag. Een wereld van structurele ongelijkheid, mediamanipulatie en angstige onzekerheid. Alleen is het niet duidelijk wat dan precies de boodschap van die allegorie is. Of toch minder duidelijk dan u wellicht denkt.
Het eerste deel van The Hunger Games kwam in 2012 uit, precies een jaar nadat Occupy Wall Street bezette. De boeken van Suzanne Collins waren al in 2008 geschreven, tegen de achtergrond van de oorlog in Irak en bij het prille begin van de bankencrisis. De film sloot perfect aan bij de revolutionaire tijdsgeest van zijn release, toen het stilaan tot iedereen was doorgedrongen wat die economische crisis ons zou kosten. Twaalf districten die uitgeperst worden door het Capitool, een rijke, protserige elite die haar macht haalt uit de angst dat zonder hen de chaos dreigt: het vraagt niet geweldig veel verbeelding om er een versimpelde visualisatie van de one percent in te zien, de kapitalistische elite die wereldwijd de politieke agenda lijkt te domineren. Er zit zelfs een moraal in: wanneer Katniss bij de loting vrijwillig de plaats van haar zusje inneemt en in de arena haar leven riskeert voor Peeta, toont ze dat er meer is dan alleen maar overleven. Ook als het moeilijk gaat, bestaat er zoiets als menselijke solidariteit: dat is waar Katniss ons aan herinnert.
Klinkt behoorlijk links qua boodschap.
Dat is: tot je ontdekt hoe politiek rechts naar de film kijkt.
In 2013 organiseerden de Tea Party Patriots, toch geen toonbeelden van progressiviteit, in de VS een themadag rond The Hunger Games. Hun logica: de film is overduidelijk een allegorie op de regering-Obama. Iets waar verbazend genoeg óók veel voor te zeggen valt. Daar waar de wereld in de meeste dystopische fictie in handen is van één groot bedrijf, van Skynet in The Terminator over de Tyrell Corporation in Blade Runner tot Omni Consumer Products in RoboCop, is Panem geen uitwas van het kapitalisme, maar van de government overreach, de te grote overheidsbemoeienis – meer bepaald die van het Capitool. De structuur van Panem heeft verdacht veel weg van het socialisme van Josef Stalin. En zegt president Snow niet: ‘Hope. It’s the only thing stronger than fear’? Dat is min of meer de cynische versie van de slogan die Barack Obama groot maakte. Dat is The Hunger Games vanuit rechts oogpunt: het verzet van het Amerikaanse platteland tegen een losgeslagen extreemlinkse regering.
Cynisch misschien, maar het houdt wel steek.
Het is dan ook de vraag waar je vanzelf bij uitkomt als je te lang over The Hunger Games nadenkt: is The Hunger Games nu eigenlijk links of rechts? Het korte antwoord: geen van beide. Schrijfster Suzanne Collins heeft nooit enige politieke kleur willen bekennen. Logisch ook: het is zelden een goed idee om een openlijk politieke agenda in je blockbuster te steken. Maar het valt wel op hoe onmogelijk flexibel The Hunger Games ideologisch is. Voortdurend lijken de films historische parallellen te trekken. Er wordt gerefereerd aan de klassieke oudheid, van de mythe van Theseus tot de glorie van de gladiatoren. Er wordt visueel gehint naar het nazisme en de staatsstructuur van Panem heeft iets van het stalinisme. De propaganda van IS en de militaire actie tegen Osama Bin Laden: zitten er ook in. Maar daar blijft het ook bij: het zijn referenties en hints, meer niet. Als president Snow het over de voorbije burgeroorlog heeft, spreekt hij over ‘broers die tegen broers vochten’, in de VS een duidelijke verwijzing naar de Amerikaanse burgeroorlog. Maar volg die analogie, en Katniss zou bij de geconfedereerden horen. Niet de kant van de geschiedenis waar je aan wilt staan. De enige politieke boodschap die The Hunger Games tot dusver hard heeft gemaakt, is dat dictaturen slecht zijn. En dat kindermoord niet oké is.
Niet geweldig radicaal qua statement.
Dat is geen verwijt. Blockbusters zijn zelden de juiste plek voor nuance. The Matrix (1999) leek fascinerende dingen te zeggen over filosofie, maar kwam finaal niet verder dan ‘de werkelijkheid is misschien niet wat ze lijkt’, een stelling die Plato een kleine 2500 jaar eerder al eens scherper formuleerde. Max Max: Fury Road (2015) had vast wel interessante waarschuwingen over ecologie te verkondigen, maar wij hebben alleen onthouden dat het heel, heel erg cool is om een metalgitarist aan een monstertruck te ketenen. Op zich ook een moraal, natuurlijk.
Alleen lijkt in het geval van The Hunger Games al die ideologische vaagheid wel degelijk een punt te maken. Het doet er namelijk niet toe of het verzet in The Hunger Games ideologisch links of rechts is, omdat dat niet is waar de reeks over gaat.
De Katniss op de koord
Wij expliceren. Mockingjay – Part 2 zou straks wel eens een andere film kunnen worden dan u verwacht. De kans bestaat dat u het niet hebt opgemerkt, maar met Mockingjay – Part 1 is de franchise nogal radicaal van toon veranderd. Baadden The Hunger Games (2012) en Catching Fire (2013) nog in een sfeer van rebels optimisme, dan veranderde het derde deel in iets verrassend donkers en grimmigs. Eens de revolutie daadwerkelijk begon, leek die niet op wat Katniss zich erbij had voorgesteld. Steeds meer getraumatiseerd door het geweld, veranderde ze in een bang, passief personage, dat de speelbal werd van de ideologie van District 13, de thuishaven van het verzet. Steeds meer moest ze als symbool van het verzet dingen doen die ze niet wilde en steeds meer werd duidelijk dat ze in District 13 evenzeer gemanipuleerd werd als in het Capitool. De eenvoud van de revolutie in deel een en twee is een illusie gebleken. Tussen goed en kwaad is, zelfs in een wereld van kindermoordende dictators, geen duidelijke grens meer. En revolutie komt met een prijskaartje. Als Mockingjay – Part 1 één ding voorspelde voor het einde van de franchise, is dat de bezetting van het Capitool niet als een triomftocht zou voelen, maar als een dodenmars.
Op zich is dat opmerkelijk: dystopische fictie heeft doorgaans de neiging om de dingen zo simpel mogelijk te houden. Die verandering van toon krijgt dus pas betekenis als je de analogie naar het nu doortrekt. Mockingjay – Part 1 kwam twee jaar na de eerste Hunger Games uit. Een tijd waarin veel veranderd is. Het optimisme van Occupy heeft vier jaar later plaatsgemaakt voor een zeker globaal defaitisme. Wat begon als de Arabische Lente, ging over in de burgeroorlog in Syrië. IS zag het daglicht. Griekenland stelde de Europese solidariteit op de proef. Het resultaat van de bankencrisis was enkel nog meer ongelijkheid. En ondertussen is er zelfs geen hoop meer bij een nieuwe klimaattop. Dat is de wereld waarin de jongvolwassenen van vandaag – toch de doelgroep van de boeken en de films – opgroeien.
Dystopieën zijn niet meer wat ze geweest zijn. RoboCop, The Matrix: allemaal stopten ze op het moment dat de goeden wonnen en de slechten verloren. Dat The Hunger Games daar niet ophoudt en net iets verder gaat, zegt veel. Zelfs onder een dictator die moordpartijen met minderjarigen organiseert, zich kleedt als de slechterik van een Charles Dickens-roman en rondhangt met mensen die paarse pruiken dragen, bestaan er geen simpele antwoorden meer. Veel meer dan iets links of iets rechts lijkt dát de boodschap van The Hunger Games te worden: dat we leven in een complexe, angstige wereld, waarin zelfs helden als Katniss niet meer weten op wie ze hun pijlen moeten richten.
Drie vingers omhoog als u revolutie wilt.
En wie weet wat het alternatief is, mag zijn hand opsteken.
The Hunger Games: Mockingjay – Part 2 is vanaf 18/11 te zien in de bioscoop
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier