In Fantastic Beasts: The Secrets of Dumbledore verandert de Harry Potter-spin-off definitief van tovenaarssprookje in een politieke thriller over botsende wereldbeelden en ego’s.
Je zou denken dat je in een Bondfilm zit. The Secrets of Dumbledore, de derde film in de Fantastic Beasts-reeks, begint met een lange proloog waarin Albus Dumbledore (Jude Law) in een stijlvol theehuis met zijn jeugdvriend én aartsvijand Gellert Grindelwald (Mads Mikkelsen) afspreekt. De smaakvolle en luxueuze decors, de elegante beeldvoering en de twee dartelende rasacteurs die aan een blik of een klontje suiker in hun theekopje genoeg hebben om de spanning, ook de seksuele, tussen elkaar op te drijven: het is een knisperende krachtmeting waarin weinig wordt gesproken, maar waarin zowat alles wordt gezegd, de liefde, het respect maar ook de minachting voor elkaar.
David Yates is de regisseur die al het langste in het Harry Potter-universum vertoeft (vier Potter-films en ondertussen ook al drie Fantastic Beasts), maar de Britse cineast toont in deze krachtige kernbotsing tussen goed en kwaad dat hij filmmagie ook moeiteloos zonder toverstokken of -spreuken kan oproepen. En dat lijkt hij ook te willen tonen in de rest van zijn achtste tovenaarsfilm, die vaak meer als een grimmige spionagethriller voelt dan als een telg uit J.K. Rowlings franchise voelt. Natuurlijk zijn er opnieuw magische spreuken en fabelwezens, maar het zijn er weinig in vergelijking met de twee vorige Fantastic Beasts-films. Enkel de twee pasgeboren qilins doen ertoe. Deze fabeldieren die in de ziel van mensen kijken, zijn zo zuiver dat ze gebruikt worden om nieuwe magische wereldleiders aan te duiden. Je kunt er ook gevaarlijke populisten als Grindelwald te slim af mee zijn.
Heel de film is opgebouwd rond het feit dat de bonte bende van magiezoöloog Newt Scamander (Eddie Redmayne) zo’n qilin veilig naar een verkiezingsmoment moet brengen waar de Hitler-achtige Grindelwald het volk op machiavelliaanse wijze wil overtuigen om hem democratisch tot wereldleider te verkiezen – en dat terwijl iedereen weet welke gruweldaden hij op zijn kerfstok heeft, getuige het vorige deel, The Crimes of Grindelwald (2018). Daarin speelde Johnny Depp nog Dumbledores gevreesde tegenstander, veel excentrieker dan de ingetogen Mads Mikkelsen, die zijn rol heeft overgenomen nadat Depp beschuldigd werd van mishandeling van zijn vrouw.
Misschien zorgde die personeelswissel er ook wel voor dat de toon van deze film een pak aardser werd. The Secrets of Dumbledore verblindt niet meer met magie, maar ontmaskert die net als doodgewone manieren om mensen te misleiden. Op die manier ‘ontgoochelt’ David Yates’ nieuwste film: hij trekt de magische sluier van het Harry Potter-universum stilaan weg. De film legt de bedenkelijke toverkunsten bloot die ons vandaag zoal in hun greep houden. Populisme, false flags, desinformatie, verzonnen geschiedenissen of verleidelijke toekomstbeelden: duistere magie is overal, voor wie ze wil zien.
‘Niet iedereen kan alles weten’, zegt Dumbledore meermaals. Het voelt minder als een waardevolle tip voor Scamanders clan (die te versnipperd en oppervlakkig geïntroduceerd wordt om helemaal tot leven te komen) dan als een dooddoener in een gesprek over ons tijdperk waarin kennis macht is. Maar het is dat stukje onwetendheid waarin zowel magie, (machts)misbruik en cinema het best gedijen. Dat weten J.K Rowling en David Yates intussen ook wel, getuige hun meest politieke en realistische film sinds de geboorte van Harry Potter.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fantastic Beasts: The Secrets of Dumbledore
David Yates met Eddie Redmayne, Jude Law, Mads Mikkelsen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier