De broers Dardenne over ‘Jeunes Mères’: ‘Misschien moeten we eens een komedie maken’

Beeld uit ‘Jeunes Mères’
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Tienermoeders: wie zijn ze, wat doen ze, wat bindt hen? De broers Dardenne – dé Belgische boegbeelden van de sociaalrealistische cinema – zoeken het uit in het tedere groepsportret Jeunes mères.

Het begon, zoals vaker bij de Dardennes, met een locatie. Een opvangtehuis, vlakbij hun thuisstad Luik om precies te zijn. Daar wonen jonge, vaak alleenstaande moeders samen met hun baby’s, onder begeleiding van opvoedsters en psychologen. De broers trokken erheen voor research, met het idee voor een film over één meisje. Maar na een stuk taart, een kop koffie en een paar stevige gesprekken – over huiselijk geweld, over verslaving – kantelde hun plan. ‘We werden geraakt door de sfeer’, bekent Luc Dardenne. ‘De tederheid. De verbondenheid. Mensen zorgden voor elkaar.’ En dus besloten ze het verhaal uit te breiden. Niet één moeder, maar vijf. Niet één pad, maar vijf kronkelwegen. Zo groeide Jeunes mères organisch uit tot hun eerste mozaïekvertelling, met als kern geen maatschappijkritiek maar existentiële kwetsbaarheid.

De film is het resultaat van een bewuste vernieuwingsdrang. ‘We voelden de nood om iets te veranderen aan onze formule’, bekent Jean-Pierre. ‘Niet radicaal, maar toch wezenlijk: we wilden ons werkproces opengooien. Niet vertrekken van een strak plan, maar van een veelstemmig geheel. En meer ruimte laten aan de jonge acteurs tijdens de repetities.’ Het werd dus een groepsportret, zonder overkoepelend plot of narratieve dwangbuis. ‘We wilden niet dat het moederhuis het hoofdpersonage zou worden. Elk meisje moest haar eigen verhaal krijgen, haar eigen strijd.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ook nu draaiden de Dardennes – tweevoudig Gouden Palm-winnaars met Rosetta (1999) en L’enfant (2005) – zonder opsmuk. Geen kunstlicht, geen nepdecors, geen muziek om tranen af te dwingen. Hun herkenbare, tot op het bot ontbeende en dwingende stijl ademt nog steeds véritécinema, met echo’s van Robert Bresson: de camera als getuige, de montage als ademhaling, de plan séquence als ‘alexandrijn’.

Alleen is hun blik minder streng, minder lineair. Ze citeren Street of Shame van Kenji Mizoguchi als inspiratiebron – een Japanse klassieker uit 1956 over sekswerkers die ondanks hun gedeelde leefruimte elk een eigen leven leiden. ‘Mizoguchi toont hoe je het collectieve kunt filmen zonder de individualiteit te verliezen’, aldus Jean-Pierre. Maar ze verwijzen ook naar nieuwe invloeden, cineasten die ze pas de laatste jaren ontdekten: Kelly Reichardt en Carla Simón bijvoorbeeld. ‘Bij Reichardt, die in de jury zat toen we in 2019 in Cannes de regieprijs kregen voor Le jeune Ahmed, zagen we een lichtheid’, aldus Luc. ‘Haar personages zoeken contact, maar zonder sentimentaliteit. Ze filmt mensen die elkaar proberen te begrijpen.’ Carla Simón? ‘Haar films baden in zonlicht, maar gaan over erfelijkheid, verantwoordelijkheid, de fragiliteit van keuzes. Ook dat zijn onze thema’s.’

‘We tonen hoe mensen, ook in moeilijke omstandigheden, naar licht zoeken.’

Jeunes mères is een teder antwoord op wie de Luikse broers bekritiseert als moralisten van het strenge soort. Wat de meisjes bindt, zeggen ze, is precies datgene waarvan ze zich proberen los te wringen: armoede, affectief tekort, sociaal determinisme. ‘Door dat proberen zijn ze geen personages meer, maar mensen’, stelt Jean-Pierre. Dat is al sinds La promesse – de film die in 1996 hun reputatie vestigde als toonaangevende auteurs – het ethische fundament van hun werk: niet tonen hoe erg het is, maar hoe mensen zich verzetten. ‘We zijn geen – hoe zeg je dat in het Nederlands? – déclinisten’, stelt Luc. ‘We geloven niet dat de samenleving aan het afbrokkelen is. Als je de kranten mag geloven, is de apocalyps elke dag nabij. We tonen hoe mensen, ook in moeilijke omstandigheden, naar licht zoeken. Onze films zijn geen pamfletten, maar een stil verzet tegen cynisme, fatalisme en miserabilisme.’

‘Sommigen noemen ons films ascetisch’, vult Jean-Pierre aan. ‘Maar wij willen net de menselijkheid tonen in al haar gebrekkige schoonheid.’ Dat die kritiek ook weer opdook in Cannes, waar les frères al voor de tiende keer in de hoofdcompetitie zaten, nemen ze met een korrel zout. ‘We hebben onszelf toch niet geselecteerd?’ vraagt Luc retorisch. ‘Als we geen goede film hadden gemaakt, zouden ze ons toch niet oppikken?’ Het is een onterecht verwijt, zeggen ze, dat het festival te hard vasthoudt aan vertrouwde namen. ‘De selectie is geen abonnement.’

Toch zijn ze wel een beetje de éminences grises geworden van de sociaalrealistische cinema. Jean-Pierre is er 74 ondertussen. Luc 71. Zelf lachen ze erom. ‘Ze noemden de nieuwe paus laatst nog jong, hij is 69’, grijnst Jean-Pierre. ‘Dat doet iets met je zelfbeeld.’ Maar hun nieuwsgierigheid blijft fris. Ze overwegen nieuwe vormen, nieuwe genres. Een thriller misschien? ‘Er zat altijd al spanning in onze films’, glimlacht Luc. ‘Morele spanning, maar ook filmische. Die scène in het atelier in Le fils. De ontsnapping in Tori et Lokita.’ Of waarom geen komedie? ‘We hadden ooit het idee voor een komische film over onze familie: 17 souvenirs. Maar het idee bleef liggen. Misschien moeten we het toch maar eens durven.’

En zo blijft het – zelfs na alle eerbetoon – zoeken. Naar spontaniteit. Naar waarachtigheid. Naar gegronde redenen tot optimisme, ook wanneer alles tegenzit. ‘Wat wil je,’ grijnst Luc, ‘we zijn supporters van voetbalclub Standard. We hebben geen andere keuze dan hopen op betere tijden.’

Jeunes mères

Vanaf 04.06 in de bioscoop.

De broers Dardenne

Geboren in Luik: Jean-Pierre in 1951, en Luc in 1954.

Studeren drama (Jean-Pierre) aan het Institut des arts de diffusion in Brussel en filosofie (Luc) aan de Université catholique de Louvain.

Beginnen in de jaren zeventig met documentaires over de arbeidersstrijd en sociale thema’s in Wallonië.

Breken door met de sociaalrealistische fictiefilm La promesse (1996), winnen twee keer de Gouden Palm in Cannes, met Rosetta (1999) en L’enfant (2005).

Maken films over sociale thema’s en morele dilemma’s in een sobere stijl, vaak gedraaid met handcamera en met natuurlijk licht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content