César Díaz is onze man voor de Oscars: ‘Een Spaanstalige film in Guatemala, ook dat is België!’
Na Girl vorig jaar kiest België in de Oscarrace opnieuw voor de film die in Cannes is uitgeroepen tot beste debuut. César Díaz graaft met Nuestras madres in Guatemala’s pikdonkere verleden. ‘De burgeroorlog heeft ons geleerd dat je gerust iemand mag vermoorden.’
In Nuestras madres speurt een forensisch antropoloog naar de lichamen van de tienduizenden Guatemalteken die verdwenen tijdens de burgeroorlog. ‘Guatemala is een rijk land maar de rijkdom is extreem slecht verdeeld’, legt regisseur César Díaz uit. ‘Tussen 1944 en 1954 leek dat even te keren: democratisch verkozen regeringen voerden grote hervormingen in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg door. Gronden werden onteigend. De spoorwegen en de elektriciteitsvoorziening werden genationaliseerd. Op export kwam een belasting en voor het eerst werden buitenlandse bedrijven belast. Dat was niet naar de zin van de VS. In 1954 steunde de CIA een staatsgreep die het leger aan de macht bracht. Die militaire dictatuur heeft tot 1986 geduurd. In 1960 brak dan ook nog eens een burgeroorlog uit. Vredesakkoorden kwamen er pas in 1996. ‘
Ook mijn vader is verdwenen onder de militaire dictatuur, maar daar begin ik nooit zelf over. Poseren als slachtoffer vind ik verschrikkelijk.
Hoe wordt met dat verleden omgegaan?
César Díaz: In schoolboeken staat daar weinig of niets over. In de context van de Koude Oorlog, de Cubaanse en de sandinistische revolutie heeft men onze burgeroorlog geframed als een conflict met extreemlinkse guerrillero’s. In werkelijkheid kwam een deel van de bevolking gewoon in opstand tegen de verdeling van de rijkdom. De militaire regeringen hebben bovendien de indiaanse bevolking willen uitroeien. Die genocide is erkend door de VN en ook de katholieke kerk heeft zich ingespannen om die geschiedenis neer te schrijven. De cijfers zijn bekend: 200.000 doden, 45.000 vermisten en meer dan 500.000 mensen die verjaagd zijn. En dat voor een land met maar 4 à 6 miljoen inwoners. De militaire dictatuur elimineerde de politieke en intellectuele klasse. Guatemala lijdt daar nog steeds onder. Zo’n 1600 lichamen zijn teruggevonden. Dat is amper 3 procent. De militaire archieven moeten opengesteld worden en er is nood aan juridische instrumenten om de mensen die weten waar de lijken zijn te verplichten om te praten. Het enige wat de overheid doet, is de enige organisatie die naar die mensen speurt stokken in de wielen steken.
Duizenden Guatemalteken proberen elke maand de VS binnen te raken. Het moordcijfer in Guatemala-stad is hallucinant hoog. Zie je een verband met dat traumatische verleden?
Díaz: Uiteraard! Geen enkel van de problemen waar de mensen voor gevochten hebben, is aangepakt. Guatemala kampt nog altijd met enorme armoede, en dat gaat altijd gepaard met veel geweld. De jarenlange burgeroorlog heeft ook tot straffeloosheid geleid. De burgeroorlog heeft ons geleerd dat een mensenleven niets waard is. De gevolgen zijn verschrikkelijk. In absolute cijfers vallen er nu meer doden dan tijdens de burgeroorlog.
Heb je je film dan wel ongestoord kunnen maken?
Díaz: Van overheidsinmenging heb ik in elk geval geen last gehad. Dat gevoel van straffeloosheid kan daarin meegespeeld hebben: ‘Laat die Díaz maar doen, er gebeurt toch niets.’ Op 18 maart komt mijn film in Guatemala uit. Ik denk dat ze de impact onderschatten. Bij de Guatemalteken leeft het debat over hoe we moeten omgaan met het verleden en hoe je na een oorlog verder moet wél.
Hoe ben je in België terechtgekomen?
Díaz: Een oom en tante waren al jaren Belg. Ik heb hier kunnen studeren, aan de ULB, en ben na verloop van tijd ook Belg geworden. Dit land heeft me verwelkomd, hier heb ik een leven uitgebouwd.
Wat vond je eigenlijk vanLe jeune Ahmed van de Dardennes?
Díaz: Euhm… Ik heb nog van Luc les gehad. Ik respecteer hem en zijn broer enorm, maar met Le jeune Ahmed heb ik het moeilijk. Bij Rosetta of Le fils voel je dat ze hun onderwerp door en door kennen. Bij Le jeune Ahmed heb ik dat gevoel niet.
Op 18 maart komt mijn film in Guatemala uit. Ik denk dat ze de impact onderschatten.
Ik wilde je eigenlijk maar wat plagen omdat jouw film de Belgische Oscarinzending is. Ik had ook een andere goed onthaalde Belgische film kunnen noemen, zoals De Patrick.
Díaz: Ik denk dat in die keuze méér meegespeeld heeft dan de kracht van mijn film. België kent al zeventig jaar immigratie. Je kunt niet ontkennen dat dat de samenleving heeft veranderd. Ik denk dat je moet aanvaarden dat ook migranten hier een plaats hebben. Een Spaanstalige film in Guatemala, ook dat is België! Is dat geen mooi signaal in deze politiek ingewikkelde tijden?
Zul je de VS op hun rol in de droevige geschiedenis van Guatemala wijzen als je film een Oscarnominatie haalt?
Díaz: Zéker. Ik wil verduidelijken dat al die Guatemalteken niet zomaar de grens proberen over te steken. Je hoort het: ik ga vrienden maken in Amerika.
Nog één iets. Het verbaast me dat je niet spontaan hebt gezegd dat jouw vader een van die 45.000 vermiste Guatemalteken is.
Díaz: Ik ben geboren in 1978. In 1981 is mijn vader verdwenen. Ik vertel het als ernaar wordt gevraagd maar ik begin er nooit zelf over en ik probeer het onderwerp snel af te ronden. Het is geen autobiografische film en poseren als slachtoffer vind ik verschrikkelijk. Ik wil en kan niet klagen over mijn leven. Iedereen zoekt naar een manier om om te gaan met zijn wonden en trauma’s. De mijne is films maken.
Nuestras madres
Vanaf 13/11 in de bioscoop. Een langere versie van dit interview leest u op knackfocus.be
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
César Diaz
Geboren in Guatemala-stad in 1978.
Heeft een scenario-opleiding aan de ULB en aan La Fémis in Parijs gevolgd.
Werkt aanvankelijk als monteur.
Winnaar van de Caméra d’Or voor beste debuutfilm in Cannes met Nuestras madres.
Nuestras Madres is nu ook geselecteerd als Belgische Oscarinzending.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier