Bannelingen, genadeloze gangsters en een deserteur: op de set van ‘De bende van Jan de Lichte’

Op de set van een nieuwe serie. Deze week: De bende van Jan de Lichte van Robin Pront en Maarten Moerkerke.

‘Vergeet al je moderne normen en waarden’, zegt Maarten Moerkerke, die samen met Robin Pront de VTM-reeks De bende van Jan de Lichte regisseert. ‘Dat zeg ik tegen elke acteur. In de periode waarin ons verhaal zich afspeelt, de Franse bezetting van midden achttiende eeuw, geldt het recht van de sterkste.’

Op de foto kijkt de Spanjol (Tibo Vandenborre) toe hoe zijn handlanger Sproetje (Manou Kersting) Meyvis (Rik Willems) het mes op de keel zet. ‘Tincke (Stef Aerts), de halfbroer van titelpersonage Jan de Lichte en Meyvis’ kompaan, heeft iets verkloot’, legt Moerkerke uit. ‘In De bende van Jan de Lichte, geïnspireerd op de gelijknamige roman van Louis Paul Boon, spelen er drie krachten. In de vallei van het Kluisbos die je hier ziet, bij Aalst, verschanst zich de eerste: de bannelingen. Dat zijn mensen, onder wie Meyvis, die ooit een misdaad hebben begaan en de stad niet meer in mogen. In een ellendig, geïmproviseerd kamp proberen zij te overleven. De tweede groep, de gegoede klasse, leeft binnen de muren van Aalst. Het Franse bestuur legt hen een pak taksen op. Om die te kunnen betalen, wil de burgemeester de handel stimuleren met een nieuwe weg. Enter factie drie: de bende van IJzeren Simon, vertegenwoordigd door de Spanjol en Sproetje: genadeloze gangsters, haast slavenhandelaars. Ze zorgen ervoor dat de kampbewoners de weg naar Aalst aanleggen.’

In die ellende komt deserteur Jan de Lichte, gespeeld door Matteo Simoni, terecht. ‘De historische Jan was gewoon een crimineel, onze Jan de Lichte wil méér dan overleven. Hij droomt van een klasseloze maatschappij, staat op tegen onderdrukkers en groeit uit tot de revolutionaire held van de bannelingen. Zijn methoden zijn hard. Maar de tijden waarin hij leeft, zijn dat ook.’