Ali Abassi verrijkt in ‘Holy Spider’ de Iraanse cinema met bloot, drugs, seks en vrouwenhaar
Een serialkillerthriller uit Iran? En dan nog een die de misogynie van het islamistische regime tackelt? Met bovendien seks en geweld? De Zweedse Iraniër Ali Abbasi over zijn ongewijde en gemeen bijtende Holy Spider.
Sinds de dood van de twintigjarige studente Mahsa Amini, die op 16 september in verdachte omstandigheden stierf nadat ze door de zedenpolitie was opgepakt omdat ze haar hoofddoek niet correct had gedragen, staat Iran in rep en roer. Meisjes gooien massaal hun hijab af, foto’s van ayatollah Khomeini worden van muren gerukt en celebrity’s als filmmaker Asghar Farhadi, die Oscars won met A Separation en The Salesman, steunen openlijk het protest. Of dat voldoende zal zijn om het streng religieuze regime, dat sinds de Iraanse revolutie van 1978 aan de macht is, te doen wankelen, moet nog blijken. Maar de ontevredenheid bij de brede bevolking is er feller dan ooit, zeker bij de jonge generatie vrouwen die vechten voor vrijheid en emancipatie.
In Zweden zou men deze moordenaar meteen gevat hebben. In Iran lieten ze hem maanden begaan. De brave, godvrezende man vermoordde toch alleen maar hoeren.
Wie hun strijd zeker ook steunt, is Ali Abbasi, die in 1981 in de Iraanse hoofdstad Teheran geboren werd maar in 2002 naar Zweden verhuisde. Daar maakte hij vier jaar geleden het bevreemdende, voor een Oscar genomineerde outsiderportret Gräns (Border), over een trollenvrouw in de marge van de Zweedse maatschappij. Nu komt hij aandraven met het broeierige, op choquerende feiten gebaseerde Holy Spider, de allereerste ‘Iraanse’ serialkillerthriller, inclusief bloed en bloot. Hoewel hij in Jordanië werd gedraaid, is het een genrefilm – deels psychopatenportret, deels onderzoeksthriller, deels rechtbankdrama – die Iran zonder gêne ontsluiert als een broeihaard van misogynie.
De film, die dit jaar in Cannes meedong naar de Gouden Palm, voert Saeed Hanaei op. Overdag is hij een vrome huisvader, maar ’s nachts gaat hij op jacht naar prostituees, als een omgekeerd soort Travis Bickle op een brommer. Daarvoor wordt hij door een deel van de bevolking zowaar als held aanbeden, omdat hij de straten zou zuiveren van zedeloze vrouwen. Bovendien lijken de flikken, bij wie sowieso een machocultuur heerst, niet meteen van plan om hem snel te klissen.
Daarom besluit de onderzoeksjournaliste Rahimi (in tegenstelling tot Hanaei wel een fictief personage) om dan maar zelf de mean streets van Mashhad in te trekken, in de hoop de dader van de ‘spinnenmoorden’, zoals die indertijd in de Iraanse media werden gedoopt, in de val te lokken. Haar rol wordt overigens vertolkt door Zar Amir Ebrahimi, een bekende Iraanse soapster die in 2006 haar land diende te ontvluchten na een nationaal sekstapeschandaal, ondertussen in Frankrijk woont en afgelopen zomer in Cannes als beste actrice bekroond werd. Hanaei werd in 2001 uiteindelijk in de heilige stad Mashhad gearresteerd, nadat hij zeker zestien vrouwen had vermoord.
‘Ik wilde geen film maken over een seriemoordenaar’, zegt Abbasi, die met zijn film zijn adoptieheimat Zweden vertegenwoordigt als Oscarinzending. ‘Ik wilde een film maken over een seriemoordenaarsmaatschappij. Holy Spider gaat over de diepgewortelde vrouwenhaat in de Iraanse maatschappij, en die niet specifiek religieus of politiek is, maar cultureel.’
Wat intrigeerde je zo specifiek aan de zaak-Hanaei, die in 2002 veroordeeld en daarna opgehangen werd?
Ali Abbasi: Ik woonde nog in Iran toen Hanaei al die vrouwen vermoordde. Wat ik destijds choquerend vond, was dat er zo gewoon over gedaan werd. De zaak werd niet verzwegen in de media, maar voorpaginanieuws was ze evenmin. Zelfs niet na zes, zeven moorden. Bovendien deed men amper moeite om hem te klissen, hoewel al zijn moorden een belachelijk simpel en heel erg voorspelbaar patroon vertoonden. Al zijn slachtoffers waren prostituees die hij ’s nachts opscharrelde in de louche buurten. Het was niet dat hij een sluwe sluipmoordenaar als de Zodiac Killer was. In Zweden zou men hem meteen gevat hebben. In Iran lieten ze hem maanden begaan, want de brave, godvrezende man vermoordde toch alleen maar hoeren.
Hoe dicht staat Holy Spider, waarin echo’s van films als Zodiac en Taxi Driver verwerkt zijn, bij de werkelijkheid?
Abbasi: Ik heb de zaak grondig onderzocht, ik heb met getuigen en flikken gesproken. Ik ben vertrokken van de feiten maar heb er fictie aan toegevoegd – zoals het personage van de onderzoeksjournaliste. Aanvankelijk was ik vooral gefascineerd door Saeed Hanaei zelf. Maar gaandeweg raakte ik meer geïnteresseerd in de personen rond hem. In zijn slachtoffers. In zijn vrouw en zoontje. In de mensen die hem als een held zagen. Toen Zar Amir Ebrahimi aan boord kwam, kwam ook MeToo en die hele thematiek erbij, door wat zij privé heeft meegemaakt (haar sekstape werd vermoedelijk gelekt door haar wraakzuchtige ex en ontlokte zo veel controverse dat haar carrière in Iran voorbij was en ze zelfs een gevangenisstraf riskeerde, nvdr.). Al ben ik daar niet bewust naar op zoek gegaan. MeToo heeft in Iran altijd bestaan, helaas. Het land is een laboratorium voor MeToo. Holy Spider is geen true-crime story. Wat true crime is, is dat Iraanse vrouwen al jaren systematisch onderdrukt worden.
Holy Spider is de eerste Iraanse serialkillerthriller, maar genrefilms zijn er niet nieuw.
Abbasi: Klopt. 6.5 per Meter (2019) is een goede narcothriller van Saeed Roustaee. Maar het blijft uitzonderlijk. We zijn al vijftig jaar verslaafd aan neorealisme, dat zogezegd het echte Iraanse leven toont. Daar sluipen soms genre-elementen in en kritiek op het regime, maar het is altijd subtiel en symbolisch, heel bedekt. Dat hebben Iraanse filmakers op de duur ook geaccepteerd. Personages slapen met kleren aan. Vrouwen tonen nooit hun haar of lichaam. Ze gaan niet naar de wc. Is dat het échte leven tonen? Ik heb breaking news voor je: ook Iraanse vrouwen hebben borsten en gaan naar het toilet. Sommigen critici vinden het geweld in Holy Spider choquerend. Wat ik choquerend vind, is dat dezelfde, vaak westerse critici nooit een woord kritiek hebben geuit op het feit dat Iraanse cinema al die tijd in een parallelle realiteit leefde.
Het zit je duidelijk hoog.
Abbasi: Censuur is er altijd geweest. In Iran. In het hele Midden-Oosten. We spreken al eeuwen in metaforen, maar ik ben dat beu. Er is niets metaforisch aan misogynie. Er is niets metaforisch aan vrouwen aanranden, aan hen onder een hijab verstoppen. Aan gescheiden vrouwen in de armoede en de prostitutie dwingen. Ik heb twintig jaar in Iran gewoond. Ik voel me nog altijd Iraniër, maar ik ben een culturele hybride die minstens zo gevormd is door de Scandinavische maatschappij. Ik kan er niet bij dat je censuur gewoon wordt, dat je het accepteert als een stel regels waarmee je moet onderhandelen. Telkens als ik een Iraanse filmmaker hoor zeggen: ‘Ik heb kunnen zeggen wat ik wilde zeggen. Niet door de dingen echt uit te spreken, maar door een metaforisch beeld te bezigen van spelende kinderen en fladderende vogels’, dan denk ik: ‘Get real, man.’ Ik heb enorm veel respect voor Abbas Kiarostami (het in 2016 overleden boegbeeld van het Iraanse neorealisme en regisseur van onder meer De smaak van kersen, nvdr.) als artiest. Maar wanneer hij zegt dat censuur een creatieve tool is, denk ik: ‘Fuck off. Je praat jezelf gewoon goed. Je zou moediger kunnen zijn.’
Je woont al jaren in Zweden en Denemarken, wat het natuurlijk makkelijker maakt om moedig te zijn dan je Iraanse collega’s, die een werkverbod en zelfs de gevangenis riskeren.
Abbasi: Sorry, maar ook dat is een keuze. Ik had een comfortabel leven in Iran. Ik ging naar lekkere restaurants. Ik speelde tennis. Ik ging skiën in de winter. Maar ik heb om mijn twintigste bewust de keuze gemaakt om naar Zweden te emigreren. Naar een samenleving die wel vrij is. Mijn ouders wonen nog altijd in Iran, dus ik heb nog steeds nauwe connecties met het land.
Zullen de Iraniërs je film überhaupt te zien krijgen?
Abbasi: (grijnst) Ik ben er zeker van dat we van de regering een rodeloperevent zullen krijgen in de grootste bioscoop van Teheran. Ik ben en blijf een optimist. Nee, natúúrlijk zal de film in Iran niet te zien zijn. Er bestaat een code van taboes die je niet in films mag tonen. In volgorde zijn dat: seks, vrouwenhaar, vloeken, drugs, grafisch geweld, et cetera. Holy Spider heeft dat allemaal. Maal vijf. And I don’t fucking care. Als het regime echt slim is, zou het de film wel toelaten en presenteren als een onafhankelijke productie. Een goddeloze weliswaar, maar toch. In tegenstelling tot de meeste Hollywoodfilms over Iran heeft Holy Spider géén politieke agenda. Not without My Daughter, Argo: elke Iraniër heeft die films gezien en we zijn het beu om als raar geklede idioten met een raar accent afgebeeld te worden. Als Arabieren uit Homeland die verkeerd zijn gelopen. Holy Spider heeft wel respect voor de Iraanse mensen, hun taal en cultuur. Zo zou het regime de film ook kunnen verkopen, maar dat zal natuurlijk niet gebeuren.
De jongste jaren klinkt er hoe dan ook steeds meer protest tegen het regime. Zou Hanaei anno 2022 nog steeds door een deel van de bevolking als een held worden gezien?
Abbasi: Helaas wel. Maar dat deel zou kleiner zijn. Iran is in twintig jaar enorm veranderd. Ook door de digitalisering. Hanaei zou nooit meer zo ongestoord te werk kunnen gaan in een wereld van smartphones en TikTok. Iran is bovendien een jonge natie. De helft van de bevolking is jonger dan dertig, en vaak goed opgeleid. Jongeren weten wat ze missen, ze zien en begrijpen wat hen onthouden wordt en ik kan me niet voorstellen dat het regime dat tot in de eeuwigheid overleeft.
Klopt het dat je geprobeerd hebt om Holy Spider in Iran te draaien?
Abbasi: Zeker. We hebben geprobeerd om op de echte locaties te draaien. Maar het bleek onmogelijk om de censuur te omzeilen en vergunningen te krijgen. We werden als een buitenlandse equipe beschouwd en waren dus sowieso al verdacht. Ondertussen was ook de pandemie uitgebroken. Daarop hebben we geprobeerd de productie in Turkije op te starten, omdat de coronamaatregelen daar soepeler waren, maar daar kregen we uiteindelijk te horen dat we toch niet welkom waren. Om allerlei vage redenen, al vermoed ik dat het Iraanse regime de Turken onder druk heeft gezet. Uiteindelijk zijn we in Jordanië beland, en dat bleek een goede keuze.
Holy Spider lokte in Cannes uiteenlopende reacties uit. Sommigen vinden de film intens en meeslepend, anderen exploitatief.
Abbasi: Toen ik indertijd met Border naar Cannes trok, waren de reacties ofwel ‘dit is geniaal’, ofwel ‘fuck off, you weirdo’. (lacht) Op Holy Spider wordt serener en genuanceerder gereageerd, ook al is het een kwadere film. Maar eigenlijk lig ik niet wakker van de reacties. Veel minder dan bij Border. Ik heb al gewonnen door de film überhaupt gemaakt te krijgen. Omdat ik hem wilde maken om twee heel specifieke redenen. Ten eerste om de slachtoffers van geweld tegen vrouwen te eren, om de structurele misogynie in de Iraanse maatschappij aan te kaarten. En twee: om dit soort thrillers over dit soort onderwerpen aan de Iraanse cinema toe te voegen. Ik heb de Iraanse cinema verrijkt met bloot, drugs, seks en vrouwenhaar. Dat is mij meer waard dan een Gouden Palm of Oscar.
Holy Spider
Nu in de bioscoop.
Ali Abbasi
In 1981 geboren in Teheran.
Emigreert in 2002 naar Zweden, waar hij architectuur gaat studeren.
Trekt in 2007 naar Kopenhagen, waar hij in 2011 zijn diploma filmregie behaalt.
Breekt in 2018 door met Gräns (Border), dat de Un Certain Regard-prijs wint in Cannes en een Oscarnominatie krijgt.
Dingt in 2022 mee naar de Gouden Palm met Holy Spider.
Heeft inmiddels enkele episodes van de HBO-serie The Last of Us geregisseerd, naar het gelijknamige game (verwacht in de lente van volgend jaar).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier