Waar het geld zit, komt de kunst

De vermogende kunstliefhebbers hebben het in New York wel gehad, Londen is net zo gemakkelijk te bereiken.

De feiten
Frankrijks rijkste man naar België, 40 miljoen voor de verkoop van een voetballer, voor miljarden zwart geld op Zwitserse banken, de onverantwoorde discrepantie tussen have’s en have nots kent geen grenzen. Ook niet in de kunstwereld. De correspondent in Londen van De Volkskrant vernam dat nog deze herfst vier grote New Yorkse galeries een vestiging gaan openen in de Britse hoofdstad. New York’s Pace Gallery, Per Skarstedt, David Zwirner en Michael Werner zochten een standplaats, niet in de traditionele kunstenaarswijken van Oost-Londen maar in het wat snobistische Mayfair waar het geld wat gemakkelijker rolt zoals in de grote veilinghuizen Sotheby’s of Christie’s te merken valt.

Eén voorbeeld. Bij Christie’s werd vijf jaar geleden een schilderij van de Schotse kunstenaar Peter Doig, een Canadees landschap “White Canoe”, geveild met een richtprijs van 1,5 miljoen euro maar het bracht het vijfvoudige op. Wil nu toch niet dat deze kunstenaar onder dak is bij de galerie Werner en er dus wel een reden is om de oceaan over te steken. Hoe dichter bij de haard, hoe warmer.

De geschiedenis
Is zo’n overstap van New York naar Londen een toeval, een samenloop van omstandigheden of een doelbewuste politiek. Laten we het zo stellen De kern van het beeldende kunstleven lag, na de tweede wereldoorlog, aanvankelijk nog altijd in Parijs. De vooroorlogse Ecole de Paris annexeerde iedereen die een atelier in Parijs had gevonden en uit het buitenland was overgewaaid. En dan, rond 1964, gebeurt er iets merkwaardigs. Een door Amerika gestuurde galerie, geleid door de krachtdadige Ileana Sonnabend, komt zich in Parijs vestigen en specialiseert zich in de nieuwste kunstrichting, de Pop Art . De galerie Lawrence van haar kant zet meer cerebraal ingestelde kunstenaars, ook Amerikanen, in de vitrine. Later, na de 32e Biënnale van Venetië (1964), waar de Amerikaanse kunst alle eerste prijzen behaalde, werd duidelijk dat de Parijse galeries in kwestie een voorhoede hadden gevormd voor een invasie van Amerikaanse kunst en dito kunsthandel in Europa. Een uitgekiend offensief was in gang geschoten en zou enkele decennia standhouden. Andersom verschoof langzaam het galerieleven en de kunstmarkt van Parijs naar New York waar kapitaal in hoge mate aanwezig was. Ondertussen was ook Duitsland een actieve rol gaan spelen in het kunstleven. Vooral in Düsseldorf en Keulen kwamen galeries zich vestigen omdat daar, in de hogere kunstscholen, kunstenaars werden gekweekt die enkele jaren later de Europese markt zouden veroveren. En zo verlegden zich de galerieactiviteiten van Frankrijk naar Duitsland, parallel met New York. Om het plaatje volledig te maken boomde; tijdens de vier laatste decennia van de vorige eeuw, de bouw van nieuwe musea voor hedendaagse kunst zoals nooit voordien. Die zorgden dan weer voor een ontluikend galerieleven dat profiteerde van de groeiende welvaart in het nieuwe Duitsland dat nieuwe rijken creëerde die gesensibiliseerd werden om kunst te kopen. Niet uitsluitend om de liefde voor de kunst maar, misschien niet minder, uit liefde voor het geld want kunst werd een belegging, zoals immobiliën, aandelen of goud.

Waarom Londen?
Londen, en in wat wijdere kring van de City, is de jongste decennia geëxplodeerd door nieuwe musea, verbouwingen aan bestaande kunstinstellingen en, ondanks prins Charles’ opvattingen over urbanisatie, een toonbeeld van hedendaagse architectuur. Zelfs zonder de Olympische Spelen is de stad een geliefde plaats voor toeristen die ook de kunst niet mijden. De Royal Academy is een broedplaats van talenten en het tentoonstellingsbeleid is er fris en uitdagend. Daar profiteren ook de galeries van. Bovendien trekken de vitaliteit van de stad en factoren als gerenommeerde onderwijsinstellingen, het rechtssysteem, de bancaire discretie, de geografische ligging en een soepele migratiepolitiek puissant rijke lieden aan. Ze behoren tot landen uit het Midden-Oosten, Azië en niet te vergeten, Rusland. Een kunstkenner die dat land kent vertelt achter de hand dat een rijke Rus een appartement in Moskou bezit, een Bentley of Jaguar in de garage, een datsja, een villa op Sardinië, een jacht en een huis in Londen. Om zijn status nog verder te affirmeren gaat hij moderne kunst kopen Het schilderij van Doing waarvan sprake in het begin van dit stuk werd gekocht door een Russisch oligarch.

Is het dan te verwonderen dat internationaal opererende galeries uit New York Londen als nieuwe of bijkomende standplaats gaan kiezen want de vermogende kunstliefhebbers hebben het in New York wel gehad en de Britse hoofdstad is net zo gemakkelijk te bereiken. De galeries op internationaal niveau, die vooral en meer en meer handelshuizen zijn geworden, vestigen zich begrijpelijk waar de poen te rapen valt. Dat het meestal ook om kwaliteitsproducten gaat is nogal evident want de kopers zijn ook niet zo dom dat ze in hun belegging, want dat is het dus, op termijn geen winst trachten te puren. Het is een evolutie die de doorsnee kunstliefhebber soms met verbazing volgt en hij moet vaststellen dat zelfs kleinere galeries, ook in ons land, op hun niveau, die trend trachten te volgen. A thing of beauty is a joy forever, maar men moet er wel een gevulde beurs voor bezitten en dat “for ever” is dus ook maar relatief.

Ludo Bekkers

Tentoonstelling Luc Tuymans “Allo”, David Zwirner Gallery, Londen, Grafton Street, van 5 oktober tot 17 november

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content