Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: ‘Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn’

© JORRE JANSSENS
Kristof Dalle Journalist

Hij heeft geheime vakjes in zijn boxershorts, eetgewoontes die reisgenoot Rudi Vranckx net geen posttraumatisch stresssyndroom bezorgen en een internationale fomo van het hardnekkigste soort. Met Labels bewees VRT NWS-reporter, fotograaf en documaker Yassine Atari echter dat hij ook dichter bij huis sterke verhalen kan vinden. ‘En plots hoor je een vriend, amper twee jaar nadat je met hem op een pleintje stond te shotten, hysterisch lachen terwijl hij een IS-executie filmt.’

‘Don’t come out after ten’, waarschuwde het bordje in het Chitwan National Park in Nepal.

Yassine Atari, toen twintig, was er begin 2017 op eigen initiatief om de naweeën van de dodelijke aardbevingen te verslaan. Enigszins tegen zijn karakter in besloot hij de boodschap op het bord te respecteren en veilig op zijn kamer wat mails te versturen. Waaronder eentje met bijgesloten sollicitatiebrief en cv richting openbare omroep en Rudi Vranckx. ‘Half als grap, maar plots boden ze mij een job op de nieuwsredactie aan.’

Vranckx, chef Duizend Bommen en Granaten bij de VRT, wist ondanks Atari’s jeugdige leeftijd al wie de Borgerhoutenaar was. Als beginnend fotograaf trok die een jaar eerder ook al voor Vranckx & de Nomaden naar een vluchtelingenkamp op Lesbos. Met geleend materiaal en meer branie dan ervaring. ‘De nacht voor mijn vertrek heeft mijn maat (auteur en columnist, nvdr.) Mohamed Ouaamari me nog een spoedcursus ISO-waarden en belichting gegeven’, vertelt Atari vanachter een koffie terwijl hij zijn eeuwige lederen motorvest rechttrekt. ‘YouTubetutorials zijn die eerste twee jaar mijn beste vriend geweest, ook toen ik op de nieuwsredactie plots moest leren monteren. Maar ik trek altijd mijn plan.’

Het is niet aan mij om alle plooien in de wereld glad te strijken, hoe graag ik dat ook zou willen doen.

Na zijn passage in het vluchtelingenkamp nam hij wat gas terug. ‘Het contrast met het echte leven was te groot. Daags na Lesbos moest ik weer naar school en stond ik in een leeuwenpak reclame te maken voor De Matrassenkoning. Ik raakte mijn drive wat kwijt. En toen werd het 22 maart 2016.’ Atari, wachtend op zijn vlucht naar Istanbul op Zaventem, hoorde wat knallen en belandde plots midden in het wereldnieuws. ‘Ik ben als een gek foto’s beginnen te maken, en heb toen gemerkt dat ik zelfs in absolute chaos kalm kan blijven, zolang ik maar een camera in mijn handen heb. Die dag heb ik besloten mijn ‘hobby’ echt ernstig te nemen.’

Sindsdien trekt de 23-jarige Antwerpenaar uit Borgerhout onder auspiciën van Vranckx naar de separatisten in Zuid-Thailand, de Rohingyarebellen in Myanmar, IS-strijders op de Filipijnen, en coverde hij de ravage na de tsunami op Sulawesi. In 2019 mocht hij met Labels ook zijn eigen onlinedocureeks opzetten over jongeren met, welja, een label – van dakloze twintigers en klimaatbetogers tot jonge Vlaams Belang-stemmers – en karde hij in Breaking Europe samen met zijn mentor in een minibusje doorheen het continent, langs gele hesjes en neofascisten, pulkend aan de losse naden van het Avondland. En dit voorjaar sprak hij voor de VRT NU-reeks Anderhalf onder meer met Hicham, een devoot fitnesser die tijdens de coronacrisis een gym in zijn garage had gebouwd.

‘Dat lijkt een vreemde carrièrebocht richting human interest, maar dat is het niet’, lacht Atari. ‘Op de redactie weten ze ook dat mijn passie voornamelijk bij de buitenlandse projecten ligt, maar de verhalen om de hoek die ik met Labels en Anderhalf cover, zijn ook belangrijk. Net als Breaking Europe gaan die over onderwerpen waar ik voordien veel minder mee bezig was, maar het is gezond om af en toe uit de comfortzone te stappen. Ik heb er ook geleerd wat een luxe het is om iemand langer op het vel te mogen zitten.’

Die langere draaiperiodes hebben ook wel geleerd dat jij een wandelende continuïteitsramp bent. In elke reportage krijgt de kijker zowat alle permutaties van je haar te zien.

Yassine Atari:(lacht) Ik krijg het niet getemd. Toen ik dakloze twintigers volgde, kreeg ik zelfs de vraag ‘wie nu eigenlijk de dakloze was’. Het zij zo.

Vranckx kan jouw naturel wel smaken, vertelde hij. Het valt inderdaad op dat je in Labels en Anderhalf met jongeren praat zoals je dat vermoedelijk ook met vrienden op café doet.

Atari:Fijn dat het zo overkomt, want ik ben extreem cameraschuw. Ik denk dat ik de presentaties van mijn eerste reportages twintig keer opnieuw heb moeten opnemen, omdat ik me constant versprak uit nervositeit. Maar alles went. En verder geloof ik dat je meer krijgt als je je normaal gedraagt tegenover je gesprekspartners. Mijn articulatie is verschrikkelijk, en ik word al eens op de vingers getikt voor mijn taalgebruik, maar als ik mijn beste AN bovenhaal, voelt het alsof ik me beter voordoe dan ik ben. Gelukkig krijg ik in die reportages iets meer vrijheid dan pakweg Wim De Vilder. (lacht) En jongeren lijken er niet van wakker te liggen. De reportages op YouTube worden vaak 100.000 keer aangeklikt en helemaal uitgekeken.

Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: 'Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn'
© JORRE JANSSENS

Jouw stijl als reporter lijkt een combinatie tussen de degelijkheid van Vranckx en de grootogige naïviteit van Martin Heylen. De leeuwenmanen, baard en leren jas zijn dan weer vintage Paul Jambers, maar goed. Akkoord?

Atari: Ik sta daar voorbereid, en ik weet wat ik wil. Maar ik kan heel goed doen alsof ik van niets weet. Ik heb wel moeten leren om me van de domme te houden: vroeger fietste ik weleens te vlot door een onderwerp, omdat ik er zelf veel over wist, maar de kijker is niet per se helemaal ingelezen. Dus doe ik alsof ik van niets weet en luister ik, zonder aan te vallen. Denk maar aan de jonge Vlaams Belang-stemmers in de Westhoek.

Was dat milde angst in je ogen toen je daar aankwam? Je keek nogal verontrust.

Atari:(lacht) Misschien. Ik was nog nooit in de Westhoek geweest, en al helemaal niet in zo’n dorpje waar Vlaams Belang echt sterk staat. Ik ben er wel goed ontvangen door die jongeren: ze denken anders dan ik, maar we hadden een zinnig gesprek.

Uit die docu onthielden we vooral dat de jeugd in Keiem, een gehucht dat cirkelt rond een kerk en een pluimveemuseum, op Vlaams Belang stemt omdat er dadels in de lokale Carrefour liggen. ‘En ik wil geen dadels. Ik wil patatten met appelmoes.’

Atari: Goede quote wel. Wist je trouwens dat dadels al in de vijftiende eeuw te verkrijgen waren in Brugge? Dat is dus louter een nostalgische kramp met betrekking tot een verleden dat hij zelf verzonnen heeft, maar dat hoef ik hem op dat moment niet te vertellen. Ik wil weten hoe hij denkt, ik wil niet bekvechten en al helemaal geen activistische tv maken. Je kunt hooguit hopen dat hij die quote nadien zelf hoort en denkt: ‘Is dat nu echt wat mij stoort?’ Misschien gaan de radertjes zelfs aan het draaien en ziet hij in dat niemand zijn appelmoes wil verbannen en hem dadels dwangvoeren. Eet uw appelmoes, dan eet ik mijn tajine. Iedereen tevreden.

Voor Breaking Europe ging je praten met onder meer Romeinse neofascisten en een Poolse vrouw die etnische zuiverheid nogal hoog had zitten.

Atari: Het is daar, bij de neofascisten in Rome, dat ik geleerd heb om als reporter niet in discussie te gaan. Het enige wat dat oplevert, is dat ze in de verdediging gaan en in boutades vervallen. Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar ik bijt wel op mijn tong. Het is ook niet aan mij om alle plooien in de wereld glad te strijken, hoe graag ik dat ook zou willen doen.

***

‘O juist, ik had Rudi voor de Nomaden al een keer ontmoet’, bedenkt Atari zich. ‘Toen was ik achttien.’

‘In Borgerhout?’

‘Ah nee, in Libanon. In een vluchtelingenkamp aan de grens met Syrië.’

‘Waarom verbaast me dat niet?’

‘Hij was er voor Mijn jihad, ik was er voedselpakketten aan het uitdelen voor een ngo. We deelden een hotel. ‘

Je sprak ‘hotel’ op een zeer interessante manier uit.

Atari: Echt? Kan wel. Ik had er een beetje moeite mee om overdag tussen mensen te staan die niet wisten of ze het einde van de week zouden halen en dan ’s avonds gezellig aan te schuiven aan het hotelbuffet. Ik werd er eigenlijk gewoon boos van.

In 2018 ben ik hooguit drie maanden in België geweest, en eigenlijk waren dat er twee te veel.

Ook in jouw huidige stiel heb je de zogeheten lounge lizards, journalisten die rampen en conflicten vooral vanuit de lobby van hun hotel coveren.

Atari: Toen ik naar Sulawesi trok, wilde de VRT ook een aardig hotel voor me boeken. Ik heb dat geweigerd. Ik ben daar om een natuurramp te coveren die duizenden mensen dakloos heeft gemaakt. Dan zal ik toch geen roomservice bestellen? Fuck it, ik zorg wel dat ik bij mijn contacten kan blijven slapen, en anders is het meest basic hotelletje meer dan genoeg.

Voor je achttiende was je ook al actief bij een Antwerpse armoedeorganisatie. Maar na Libanon maakte je blijkbaar de overstap van maatschappelijk werk naar journalistiek. Waarom?

Atari: Ik liep er van het ene schrijnende verhaal in het andere, van vrouwen die met zuur overgoten waren tot kinderen met granaatscherven in hun lijf. Je kunt daar dan wel wat rijstzakken uitdelen, maar op lange termijn lost dat niks op. Toen ik weer thuiskwam en mijn moeder zag staan, ben ik gewoon ingestort. Ik ben toen beginnen te huilen. Onophoudelijk, als een baby. Ik merkte wel dat ik die afschuwelijke verhalen wilde doorvertellen. Aan vrienden en familie, maar ook aan de rest van de wereld. Door getuige te zijn van onrecht, conflict of lijden, draag je een verantwoordelijkheid. En door anderen daar getuige van te maken, via je verhalen, gaan zij zich misschien ook verantwoordelijk voelen. That’s it. Meer kan ik niet doen.

Is journalistiek emotioneel gesproken ook niet veiliger dan humanitair werk?

Atari: Hoezo?

Je kunt en moet als verslaggever enige afstand van je onderwerp houden, toch? Die grens vervaagt sneller als ngo-medewerker.

Atari:De camera werkt inderdaad als een filter, maar ik had voordien al een tolerantie opgebouwd. Het is bijna schrikwekkend hoe snel je hoofd gruwel ‘normaliseert’. Zo was die crash na Libanon de laatste keer dat ik een traan heb gelaten. (denkt na) Ik herinner me nog hoe we na de tsunami op Sulawesi langs een modderpoel passeerden waar een ’tak’ uit leek te steken. Toen we zagen dat het een arm was, ging mijn fixer de soldaten halen. Met hun graafmachine haalden die de lijken van een moeder en een kind boven. Er stak een metalen staaf door het lichaam van de moeder, en ze waren zo aan elkaar gekoekt door de modder dat er een koevoet aan te pas kwam om ze uit elkaar te halen. Als ik dat tafereel op een normale reis had gezien, was ik nog in shock. Maar toen maakte ik foto’s. Ik had daar een rol te spelen. Vijf minuten later haalde ik ook wat koekjes uit mijn rugzak en bood ik mijn fixer er doodleuk eentje aan. Zelden iemand zo gechoqueerd zien kijken. Als ik mijn camera vasthoud, kan ik alles plaatsen.

En achteraf?

Atari: Je blijft ermee bezig. Het vreemde is wel dat ik pas gek word als ik terug in België ben. Door de coronacrisis heb ik al maanden niet meer kunnen reizen. Geen boots on the ground, enkel pantoffels in de zetel: daar word ik pas onrustig van. Black Lives Matter-protesten in Minneapolis? Een covid-19-uitbraak in een Rohingyakamp? Ik wil daarbij zijn. Ik móét daarbij zijn.

Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: 'Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn'
© JORRE JANSSENS

Fomo, maar dan voor humanitaire rampen.

Atari: Het is sterker dan mezelf. Als ik morgen de kans krijg om permanent in het buitenland te werken als reporter, dan ben ik meteen weg. In 2018 ben ik hooguit drie maanden in België geweest, en eigenlijk waren dat er twee te veel.

Er is één constante in jouw werk: je focust op mensen. Een aanpak waar je je duidelijk comfortabeler bij voelt dan wanneer je de achtergrond van een conflict moet uitleggen in De afspraak.

Atari: Er is ook maar één constante in élk conflict: gewone mensen zijn altijd het slachtoffer en worden heel vaak over het hoofd gezien. Ik ben ook geen expert, en er roeren zich al genoeg mensen die zich op basis van één reportage uitroepen als kenner.

Kun je me bij wijze van steekproef even beknopt de achtergrond van pakweg het Rohingyaconflict in Myanmar uitleggen?

Atari: De Rohingya-moslimminderheid woonde vooral in Rakhine, een regio die rijk is aan mineralen. Tegelijk kent het land een wet omtrent ‘verbrand land’: als een stuk grond afgebrand is, komt het in handen van de overheid. Rohingyadorpen worden dus platgebrand, zodat de overheid die gronden bijvoorbeeld kan doorverkopen aan Chinese mijnbedrijven. Dat is illegale inbeslagname, maar met een religieus sausje erover zodat de overwegend boeddhistische bevolking er niet om maalt. Religie is gewoon de stok om iemand mee te slaan, zoals wel vaker.

Helder, volledig en allemaal onder de minuut. Doe je jezelf soms niet tekort?

Atari: Ik wéét hoe de vork in de steel zit, maar ik wil mezelf zeker geen autoriteit noemen. Ik probeer nederig te blijven en mijn ogen open te houden, zoals mijn ouders het mij geleerd hebben. Je moet ook beseffen dat ik als complete leek ben gestart en ik me lange tijd afgevraagd heb of ik bij de VRT wel op mijn plaats zat. Zeker in het begin voelde ik me een indringer in ‘het wereldje’. En eerlijk gezegd wacht ik nog altijd op de dag dat ik door de mand val.

Je bent jong, je kampt met een knoert van een oplichterssyndroom en je wilt jezelf bewijzen. Zijn er momenten dat je op buitenlandse reportages een redelijke grens hebt overschreden?

Atari: Letterlijk. Die tussen Myanmar en Bangladesh, toen ik er reportages over de Rohingya maakte. Een berekend gokje, al zou ik dat vandaag niet meer doen. Omdat ik ouder ben. Bewuster. En omdat ik van de redactie op mijn kop zou krijgen.

Wat was daar precies aan de hand?

Atari: Ik wilde het verhaal brengen van de Bengaalse vissers die ’s nachts Royhingya uit Myanmar smokkelden, maar ik liep vast bij een Myanmarees checkpoint. Dus nam ik ’s nachts een tuktuk tot net voor het checkpoint, kroop ik onder de slagboom en dook ik snel een rijstveld in. Ik was dolgelukkig, want in de verte zag ik al lichtjes op het water, tot er plots iemand op mijn schouders tikte. Mijn chauffeur. Die was aan het checkpoint gaan vragen of ze hem even konden laten passeren, ‘want zijn buitenlandse passagier zat daar wat verderop in een rijstveld met zijn camera en hij wilde checken of ik geld voor eten had’. (lacht) Toen ik de soldaten in zijn zog zag aanstormen, heb ik snel mijn SD-kaart verwisseld – ik heb altijd een extra kaart met toeristische foto’s in een zakje dat in mijn boxershort genaaid zit – maar ik werd toch gearresteerd. Ik hield me van de domme en mocht na een paar uur weg, maar ik heb geluk gehad. Een kennis van mij heeft drie maanden vastgezeten omdat hij rijst naar de Rohingya had proberen te smokkelen.

Geen boots on the ground, enkel pantoffels in de zetel: daar word ik onrustig van. Black Lives Matter-protesten in Minneapolis? Ik wil daarbij zijn. Ik móét daarbij zijn.

Soms moet je gewoon een klein risico nemen voor een verhaal, maar als ik eerlijk ben, was ik toen vooral een simpel gastje uit Borgerhout dat zich wilde laten gelden. Maar ik sluit niet uit dat ik zoiets nog eens zal doen. Dit is nu eenmaal een moeilijke tijd voor internationale verslaggeving.

Heeft technologie alles net niet makkelijker gemaakt?

Atari: Op dat vlak wel. Op Sulawesi heb ik hele reportages voor Het journaal gedraaid met mijn smartphone. Maar vandaag is iedereen – elke burger, overheid en slaperige soldaat aan een checkpoint – zich veel bewuster van de kracht van beelden. Je kunt je dus minder permitteren dan vroeger.

Wie met jou praat, vergeet snel dat je nog maar 23 bent. Was jij altijd zo matuur, of is dat een gevolg van deze job?

Atari: Soms ben ik een groot kind, hoor.

Op het vlak van eetgewoontes vooral, laat ik me vertellen. Als Vranckx ’s nachts zijn ogen sluit, ziet hij geen oorlogsgruwel, maar wel de grote hoeveelheid zoetigheid die jij tijdens Breaking Europe hebt verstouwd.

Atari: Ik moet in elk buitenlands tankstation checken welke snoepjes ze verkopen die wij hier niet kunnen krijgen, ja. (lacht) Ik kan me voorstellen dat dat vreemd leek voor iemand die nog nooit in zijn leven een donut had gegeten, zoals Rudi.

Wat je eerste vraag betreft: deze job vormt je, maar ik was ook best een bewuste puber. Ik keek als twaalfjarige meer naar National Geographic en Discovery Channel dan naar tekenfilms. Ik ben ook best religieus en streng opgevoed. Mijn wereldje in Borgerhout was heel klein, en de jaarlijkse vakantie was telkens dezelfde autorit richting onze familie in Marokko. Al wist ik vrij snel dat ik daar ooit uit zou breken. Op mijn zeventiende ben ik voor het eerst alleen op reis gegaan, dwars door Maleisië. ‘Een humanitaire stage’, zoals ik het aan mijn ouders verkocht had. (lacht) Mijn vader heeft achteraf een week niet tegen me gesproken. Reizen was mijn zachte vorm van rebellie. Ik heb veel respect voor mijn ouders, maar ik ben blij dat ik op dat vlak tegen hen in ben gegaan. Wie weet waar was ik anders terechtgekomen? Nu goed, mijn religie leert me ook dat alles met een reden gebeurt. Uiteindelijk was ik wel beland waar ik moest zijn.

Hoe religieus ben je vandaag nog?

Atari: Ik ben er niet extreem in, maar ik ben er wel bewust mee bezig. Het is vooral mijn manier om rust te vinden en een en ander een plek te geven. (denkt na) Je moet iets hebben om je aan vast te houden als je net naast een massagraf hebt gestaan. Voor mij is het religie, voor andere collega’s zal dat misschien drank of drugs zijn.

Religiositeit en een jeugdige hunker naar avontuur is zowat de combinatie waar jihadistische ronselaars een aantal jaar geleden, ook in jouw buurt, misbruik van maakten.

Atari:(knikt)Er zijn heel wat kerels uit mijn buurt vertrokken. Soms criminelen, maar vaak echt goede gasten. En plots zie je dan via social media dat ze zich in Syrië aangesloten hebben bij terreurgroepen als IS of Jabhat al-Nusra. Terwijl dat dikwijls gewoon jongens waren die met zichzelf in de knoop lagen, zoals een goede vriend van mij. Hij was op zoek naar een identiteit, zocht vruchteloos naar werk, werd constant tegengehouden door de politie. Dus zocht hij zijn heil in religie, vooral online, maar daar kwam hij al snel uit bij YouTubefilmpjes waarin iemand hem een toppositie en een ‘rechtvaardig’ doel om voor te vechten aanbood. (stil) En twee jaar nadat je met hem op een pleintje hebt staan shotten, hoor je hem plots hysterisch lachen terwijl hij een IS-executie filmt. Ik was in shock. In twee jaar tijd hebben ze hem daar zo bewerkt dat hij dat blijkbaar normaal vond. Het loopt gelukkig niet altijd zo. Een andere vriend keerde na twee maanden al terug wegens zijn suikerziekte. Hij leidt nu een normaal leven, met een gezin en een goede job. We hebben hem met onze vriendengroep aan een deradicaliseringscursus onderworpen.

Op welke manier?

Atari: Telkens als hij een foute opmerking maakte, zeiden we: ‘O, pas op jongens, hij is weer radicaal bezig.’ ( lachje) Waarop hij altijd kwaad werd. Tot op de dag dat hij er zelf weer mee kon lachen.

Enig idee wat jou als puber immuun maakte voor ronselaars?

Atari: Ik snap de frustratie die jongeren vatbaar maakte voor ronselaars. Ik heb ook mijn deel ‘willekeurige’ politiecontroles gehad. Ik ben ook van straat geplukt en zonder reden in het cachot gegooid, louter omdat het Antwerpse korps nerveus rondliep vlak na het Sharia4Belgium-proces en ik blijkbaar een gevaarlijke baard had. Dat maakt je niet bepaald mild, want het enige waaraan je denkt terwijl je vastzit, is: dus zo zal ik altijd gezien worden? Ik was kwaad, en terecht ook, maar ik heb me daarover gezet. Ik ben met rijst gaan zeulen in Libanon, zamelde geld in voor waterputten in Somalië en probeer vandaag kijkers bewust te maken van de menselijke slachtoffers achter conflicten en rampen. Zo verleg je echt een steen in de rivier.

De getuige Rudi Vranckx, journalist VRT NWS

Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: 'Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn'

‘Yassine zette zijn eerste stappen bij mij op de redactie en vorig jaar hebben we samen Breaking Europe gemaakt voor VRT NWS. Hij maakte lange YouTubereportages, ik nam Terzake voor mijn rekening en de Journaal-stukken deden we samen. Een beetje een sprong in het duister, maar dat is goed uitgedraaid.

‘Yassines naturel en zijn branie om zich in moeilijke omstandigheden toch te gooien, charmeerden me al vrij snel. Ik herken ook wel een beetje van mezelf in hem. Of beter: ik denk dat hij naar dit beroep toegezogen wordt om dezelfde redenen die ik als twintiger had, geïnspireerd door films als The Killing Fields of Under Fire, waarin journalisten in de meest onmogelijke omstandigheden terechtkwamen. Niet dat hij de adrenalinekicks zoekt. Hij is gewoon gefascineerd door het menselijke verhaal. Het kan lastig zijn, en soms riskant – zo trok hij voor ons naar een IS-bolwerk op de Filipijnen -, maar hij zoekt het gevaar niet doelbewust op. Hooguit moet hij nog een beetje opletten dat zijn jeugdige nonchalance de bovenhand niet haalt, maar goed, hij is nog zeer jong. Met de jaren word je sowieso wat doortastender.’

Yassine Atari

Geboren in 1996 in Antwerpen.

Doet zijn ding als reporter, fotograaf, documentairemaker.

Bekend van de VRT NU-reeksen Labels (2019) en Anderhalf (2020) en Breaking Europe (2019) met Rudi Vranckx.

Bref: Yassine Atari in 11 korte antwoorden

Wat is jouw meest onhebbelijke eigenschap?

Ik heb een slaapprobleem. Vaak slaap ik zeer laat of onregelmatig, en ik heb ook heel veel slaap nodig om me uitgerust te voelen. Daardoor kom ik meermaals te laat op afspraken. Het enige voordeel is dat ik ook een nachtbraker ben. Ik hou ervan om al dwalend de wereld ’s nachts op een andere manier aan mij voorbij te zien gaan.

Wat wilde je worden als kind?

Ontdekkingsreiziger of archeoloog.

Wanneer heb je voor het laatst gehuild?

Na mijn eerste buitenlandse project aan de Syrische grens met Libanon in 2015. Bij thuiskomst en bij het zien van mijn moeder stortte ik in elkaar en weende ik als een kleuter.

Wat is het beste advies dat jouw ouders je ooit gaven?

Er zijn twee soorten mensen die nooit leren: degenen die denken dat ze alles al weten en degenen die te bang zijn om iets te vragen.

Welke levensles wil je zelf doorgeven aan de volgende generatie?

Schik je niet naar de norm en doe gewoon waar je zin in hebt.

Hoe kom je tot rust?

Bizar genoeg door met mijn boots in de modder ergens een verhaal te coveren in barre omstandigheden. Ik floreer in zulke situaties. En door rond te zwerven of rond te rijden met de motor, in het holst van de nacht.

Wiens job zou je voor één dag willen overnemen?

Die van ‘Flying doctor’ Anthony Caere, de West-Vlaamse piloot die in Virunga National Park in Congo onder meer strijdt tegen stropers.

Welk nieuws maakte je onlangs nog kwaad of triest?

De dood van George Floyd. En de selectieve verontwaardiging over de protesten die daarop volgden.

Van welke gewoonte wil je zo snel mogelijk af?

Dat fucked-up slaappatroon. En dat fucked-up eetpatroon. Als het maar zoet of vet is, gaat het er echt heel vlot in.

Wat is jouw dierbaarste bezit?

Mijn paspoort. De vrijheid om te kunnen gaan en staan waar ik wil, is alles voor mij.

En wat is jouw domste aankoop?

Ik ben een sucker voor kleine snuisterijen die ik op buitenlandse marktjes vind, van krokodillentanden uit Gambia tot een Gurkha-mes uit Nepal. Thuis belanden die in een doos die ik alleen maar open om er nieuwe dingen in te stoppen. Dat is stilaan een zeer grote doos aan het worden.

Helden en inspiratiebronnen

Rudi Vranckx

Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: 'Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn'
© © VRT – BMUSS

‘Je kunt dat dweperig vinden, zeker als ik hem ook nog eens een absolute autoriteit en een mentor noem, maar hij hoort gewoon in deze lijst. De Vranckx-reportages die ik op mijn veertiende al gefascineerd bekeek, hebben iets getriggerd. En sinds ik zelf voor VRT NWS werk, kan ik altijd bij hem terecht met vragen en twijfels.’

Yassine Atari, in het spoor van Rudi Vranckx: 'Protesten? Een covid-19-uitbraak? Ik móét erbij zijn'

Levison Wood

‘Brits schrijver, militair, allround avonturier en verwoed wandelaar. Over dat laatste schreef hij ook een aantal boeken, zoals Walking the Himalayas en Walking the Nile, respectievelijk over zijn voettochten van Afghanistan tot Bhutan en van de bron tot de monding van de Nijl. Zo’n grote wandelreis doorheen conflictgebieden blijft toch een beetje de droom voor mij.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content