Regisseursduo Floko Films: ‘Als ik nog één lesbienne in een korset zie, ga ik echt kwaad worden’
De een zag zichzelf al in een regiestoel op haar elfde, de ander was net zo lief boerin geworden. Hun beider kortfilms oogstten Cannesnominaties en Ensors, en nu bundelen Flo Van Deuren en Kato De Boeck de krachten onder het keurmerk Floko Films. Dit najaar draaien ze voor VRT de coming out of age-reeks Roomies. ‘Een scenario schrijven is gewoon groepstherapie met fictieve personen.’
Wie tot voor kort een reeks aan de Reyerslaan wou versjacheren, kon zich maar beter aan enkele ongeschreven regels houden:
Vermijd een Brusselse setting.
Bewaar representatie en inclusiviteit voor je bijrollen.
Maak er gemakshalve gewoon een talkshow met Karl Vannieuwkerke van.
Dat Flo Van Deuren en Kato De Boeck in oktober voor de VRT de achtdelige minireeks Roomies zullen draaien, over twee queer twintigers die samenhokken in de hoofdstad, mag een kleine mijlpaal heten. Afgelopen voorjaar tekende het scenaristen- en regisseursduo al voor een van de twaalf kortfilms van de Lockdown-anthologie op Eén, maar met Roomies hopen de RITCS-alumni hun stempel te drukken onder de noemer Floko Films. Individueel gooiden de twee eerder al hoge ogen met hun ontwapenende eindwerken. Bamboe (2018), de coming-of-agekortfilm van Van Deuren, haalde de Cinéfondationselectie in Cannes. Provence (2018) van De Boeck ging lopen met onder meer een Ensor, een Ultima voor jong talent en de publieksprijzen op tal van kortfilmfestivals.
Bij Echo dacht iemand dat wij de productieassistentes waren. Elke fokking keer!
Kato De Boeck
We zitten in het Brusselse appartement van De Boeck, waar de twee genereus negeren dat we hen hebben samengeroepen op de enige dag die ze apart zouden doorbrengen. ‘We hebben net een jaar samen geschreven’, legt Van Deuren uit. ‘Weekendwerk incluis. Vanaf oktober belooft het weer intens te worden, dus proberen we nu soms toch even afstand te nemen. Dat lijkt me ook gezond. We werken zoveel samen dat we er onszelf soms aan moeten herinneren dat we ook beste vrienden zijn.’
Jullie leerden elkaar kennen aan het RITCS. Hoe filmisch was die eerste ontmoeting?
Kato De Boeck: Ik herinner me vooral hoe ik op de allereerste dag in een hoekje zat te sterven van twijfel. En toen ik naar links keek, zag ik Flo schijnbaar met een zeer soortgelijke gedachte worstelen. Jammer genoeg was ik toen nog niet assertief genoeg om haar te vragen of zij ook zo’n loner was.
Flo Van Deuren: Ik was een van de weinige studenten die niet op kot zaten maar nog pendelden, waardoor ik wat buiten alle kliekjes viel. Ik heb me het eerste jaar dus voornamelijk op het toilet verstopt.
De Boeck: Mensen vinden Flo soms wat intimiderend, maar eigenlijk is ze een bange schijtluis. (lacht)
Van Deuren: Een grote kneus, ja. (denkt na) De nacht dat we echt vrienden zijn geworden, had wel iets filmisch. Tijdens een feestje aan het RITCS zaten we allebei buiten op de drempel, met een steen in de maag. We wilden allebei vertellen dat we verliefd waren op een vrouw, en we hoopten stiekem dat de ander hetzelfde zou zeggen.
De Boeck: Ik dacht er hetzelfde over. Ik stond aan het einde van een behoorlijk lange tocht, en ik had op dat punt iemand nodig met wie ik me kon identificeren. En toen zei Flo ‘ik ook’ en kwamen al mijn dromen uit.
Was het voor jullie een uitgemaakte zaak dat jullie regie zouden studeren?
De Boeck: Mijn moeder vertelde me dat ik op mijn elfde al zei dat ik regisseur wilde worden, nadat ik net L’enfant van de broers Dardenne had gezien. Geen idee wat me toen getriggerd had, maar ik hou wel nog altijd van hun hyperrealisme. Telkens als ik zulke films bekijk, voel en geloof ik echt dat ik op de juiste plek zit.
Van Deuren: Je weet dat studenten dat ooit over jouw werk zullen zeggen, hè? ‘Ik wist dat ik film wilde studeren toen ik de laatste De Boeck zag.’
Wist jij het ook zo snel, Flo?
Van Deuren: Helemaal niet. Ik moet zelfs nog wennen aan het idee dat ik nu regisseur ben. Ik wou, in alle oprechtheid, boerin worden. En ik wil dat eigenlijk nog steeds. Pas een paar dagen voor het ingangsexamen aan het RITCS bedacht ik dat regie ook iets voor mij kon zijn. Ik had Latijn-Wiskunde gestudeerd, en had mezelf wijsgemaakt dat ik naar de universiteit moest, louter omdat ik dat aankon. Maar eigenlijk was ik altijd al jaloers op mensen in het kunstonderwijs.
De Boeck: Daar zit de kern van het verschil tussen ons. Het begint al bij de manier waarop we onze carrière benaderen. Voor mij was het één duidelijke, rechte lijn, terwijl Flo meer slalomt. Maar ons eindpunt is wel hetzelfde.
Gilles De Schryver van De Wereldvrede, het productiehuis waar jullie onder vallen, vindt dat jullie een verschillende maar zeer complementaire stijl hebben. Waarin zit dat verschil in stijl dan?
De Boeck: Ik werk het liefst met kleinmenselijke emoties en zoek daar authenticiteit in. Flo zoekt vooral in haar beeldtaal andere oorden op. Je kunt het poëtisch surrealisme noemen, terwijl we Floko eerder als poëtisch realisme omschrijven.
Van Deuren: Ik hoop dat ik het allebei in mij heb. Maar na Roomies zou ik toch graag een rare dansfilm willen maken. Een echt heel rare dansfilm.
De Boeck: Flo hoopt dat ik die wil produceren, omdat ik ook ambitie in die richting heb. En dat ik er ook een beetje aan schrijf, zodat iemand er misschien íéts van begrijpt. Als ze me tegen die tijd nog leuk vindt natuurlijk.
Van Deuren:It’s funny ‘cause it’s true. En alsof ik jou ooit níét om hulp ga vragen.
Voor Echo, jullie Lockdown-kortfilm met Maaike Neuville en Circé Lethem, stonden jullie voor het eerst samen op een set. Ik las dat jullie…
Van Deuren:… handjes vasthielden?
Dat jullie goeddeels met elkaar communiceerden via subtiele kneepjes, ja.
Van Deuren: We hadden elkaar al aan het werk gezien als regisseur, maar dat was de eerste keer dat we zo snel op dezelfde golflengte moesten raken. We hebben vooral geleerd dat we toch wat sneller met elkaar moeten durven te praten. Blijkbaar hadden we allebei bedenkingen bij bepaalde takes, maar omdat de ander niks zei, dachten we dat het wel oké was. Ons vertrouwen in elkaar is zo groot dat het soms tegen ons werkt.
Hoe zit de rolverdeling tussen jullie?
De Boeck: Flo voelt zich comfortabeler als schrijver en gaat heel goed op in dialogen, terwijl ik me zekerder voel als regisseur. Doorgaans leg ik de basis van een scenario en dan komt Flo om het eerst af te breken en daarna geniaal weer op te bouwen. We hebben een zeer mooi evenwicht gevonden. Enkel in de montagekamer is het nog wat zoeken. Ik ben zeer gevoelig, extreem perfectionistisch en ga vrij snel naar mijn dark place – ‘Het is niet zoals het moet zijn, en het komt nooit meer goed!’. Maar Flo zit anders in elkaar. Ze laat iets pas los als het afgewerkt is en anderen er een mening over kunnen vormen.
Van Deuren:(fijntjes) Ik heb een eigen mening vóór de recensies verschijnen, Kato. En het lijkt soms alsof ik overal schijt aan heb, maar dat is ook maar een reddingsmechanisme. Uit angst. Het klopt wel dat jij sneller flipt dan ik. Anderzijds is dat perfectionisme ook jouw sterkte. En ik ben allang blij dat we nooit op hetzelfde moment flippen.
De Boeck: Uiteindelijk zijn we altijd al tevreden geweest met het eindresultaat, hoor. Dat flippen is gewoon deel van het proces.
De crew van Echo had naar verluidt veel discussies tussen jullie verwacht. Die bleven echter uit.
De Boeck: Ik vond het al leuk dat ze uiteindelijk doorhadden dat wij de regisseurs waren. Iemand dacht dat wij de productieassistentes waren. (dun lachje) Elke fokking keer! Ik weet dat ik behoorlijk klein ben en klink als een zachtmoedige zestienjarige, maar ik ben er ondertussen 27, jongens! Men denkt ook altijd dat ik verlegen ben, maar dat klopt hoegenaamd niet.
Van Deuren: Kato is een farse teut.
Het vrouwelijke scenaristentrio Het Grensoverschrijvend Collectief sakkerde vorig jaar in dit blad dat, hoewel ze stilaan de dertig naderen, productiehuizen hen nog steeds als ‘meisjes’ zien.
Van Deuren: Herkenbaar. Je gaat dat op den duur ook internaliseren en je in bepaalde situaties als ‘het onervaren meisje’ gedragen omdat je voelt dat iedereen dat verwacht.
De Boeck: Terwijl wij eigenlijk nooit in die positie gezeten hebben: we draaiden onze eigen kortfilms, werden zelf gevraagd door productiehuizen en Roomies is volledig van onze hand.
Tijdens het schrijven moesten we regelmatig op de pauzeknop drukken: “Gaat dit nog over ons personage of ben je mij nu aan het aanvallen?
Flo Van Deuren
Flo, jij werkt volgens IMDb tussendoor ook als foley artist voor Vlaamse reeksen en films. Wat houdt dat in?
Van Deuren: Ik ben het HelloFresh-pakket dat alle ingrediënten levert zodat een sounddesigner er iets lekkers mee kan koken. Of anders: ik kijk naar een film en zorg voor geluid bij elke handeling. Van een deur die kwaad dichtgegooid wordt tot achteloos geprul aan een oorlel. Een zeer vreemde job, maar ook belangrijk. Ongeacht de inhoud of het doelpubliek: als het geluid niet goed zit, haakt de kijker af. Je leert er bovendien ook als regisseur wat uit. Als je honderd keer dezelfde film moet bekijken en telkens een andere acteur of figurant volgt, vallen je vaak nieuwe dingen op. Plots zie je wat acteurs doen of hoe ze kijken als ze even niet geregisseerd worden. Hoe Geert Van Rampelberg zelfs als hij vanuit stilstand speelt altijd nog twee kleine stapjes zet bijvoorbeeld. Of hoe Matteo Simoni in Callboys zijn voeten nooit optilt, maar door de hele reeks glijdt.
De Boeck:(grinnikt) Toen we nog samenwoonden in Brussel, zag ik Flo eens knutselen met een hoop plastic zakken. Voor een scène van F.C. De Kampioenen moest ze het geluid van ritselende pomponnetjes recreëren.
Jullie woonden samen tijdens jullie masterjaar. Maar ook de eerste lockdown hebben jullie samen doorgebracht.
De Boeck: Ik zou een paar dagen bij Flo in Antwerpen logeren om treintickets uit te sparen. Uiteindelijk ben ik er honderd dagen gebleven.
Van Deuren: Ze had inderdaad maar drie onderbroeken bij. (lacht) Ik woonde toen als een soort conciërge in een leegstaand herenhuis op de Lambermontplaats. Veel ruimte maar geen meubelen, op één kampeerstoeltje en één bed na. Toen het land op slot ging, timmerden wij als twee kluizenaars, maar ook als twee koninginnen in ons kasteel, aan onze Roomies-wereld. Een zeer unieke lockdownervaring.
Klopt het dat jij zowat als laatste Belg doorhad dat er een pandemie woedde, Flo?
Van Deuren: Ik had geen internet in dat huis, en nog geen smartphone. Ik herinner me een gesprek begin maart waarin iemand over corona begon, en ik dacht: laat ik maar doen alsof ik weet waarover hij het heeft. Pas toen Kato’s huisgenoot ons een paar dagen voor de lockdown adviseerde om te hamsteren, had ik door dat er een pandemie ophanden was. (haalt de schouders op) Ik kan behoorlijk goed onder een steen leven.
De Boeck: Dat klinkt allemaal zeer charmant, maar meestal ben ik daar wel het slachtoffer van. (lacht) Want ik moet telkens De Smartphone van Flo spelen.
Van Deuren: De Wereldvrede heeft me nu min of meer gedwongen om er eentje aan te nemen. Anders mocht ik niet meer aan Roomies meewerken. (grinnikt) Ik hoop dat ik dat ding na de reeks weer mag kwijtraken. Tegenwoordig beantwoord ik mailtjes op de trein in plaats van boeken te lezen: vertel me eens hoe dat een verbetering is?
Waar hebben jullie de inspiratie voor Roomies gehaald?
De Boeck: Er zitten nogal wat invloeden in Roomies. Fleabag van Phoebe Waller-Bridge bijvoorbeeld. I May Destroy You van Michaela Coel. Girls van Lena Dunham. De Canadese webreeks Féminin/féminin van Chloé Robichaud en Florence Gagnon. En af en toe verzinnen we iets grappigs en beseffen we pas achteraf dat we dat uit Friends hebben gehaald. Roomies is geen comedy, maar het mag wel grappig zijn. De grens tussen verdriet en humor is gewoon flinterdun.
Van Deuren: We hebben die reeksen ook opnieuw bekeken en kapotgeanalyseerd. Kato telt zelfs scènes.
Waarom?
De Boeck: Omdat ik bezorgd ben over het ritme van onze aflevering en wil weten hoe anderen dat aanpakken. Het valt op dat wij heel weinig scènes hebben, maar dat is nu eenmaal onze stijl.
Jullie hebben Roomies geschreven zonder te weten waar de reeks precies vertoond zou worden. Ondertussen zijn jullie daarvoor met de VRT in zee gegaan. Betekent dat dat jullie toegevingen hebben moeten doen?
De Boeck: Nee. Wij zijn met een nagenoeg afgewerkt verhaal naar de VRT gestapt en daar hebben ze voor ons universum gekozen. Omdat het anders is dan wat ze gewend zijn, denk ik. En omdat ze hopelijk klaar zijn voor De Nieuwe Generatie.
Van Deuren: Wat best een enge bedenking is: wij zijn maar één stem en niet per se representatief voor een hele generatie. Bovendien is er altijd een risico dat wij het alibi worden om verdere verandering tegen te houden. ‘Want we hebben Flo en Kato toch al?’ Maar er moeten nog zoveel stemmen bij komen.
Het Grensoverschrijvend Collectief merkte op dat wie een reeks wou slijten aan de VRT die maar beter niet in Brussel situeert en de gekleurde of queer personages het liefst tot de ondersteunende rollen beperkt. Spreek me gerust tegen, maar Roomies…
De Boeck: … speelt zich af in Brussel, gaat over twee lesbische twintigers en heeft meer personages van kleur dan witte personages. En dat is allemaal doodnormaal. Ik ken de verhalen uit de sector ook, maar voor Roomies heeft de VRT ons hier alvast enorm in gesteund. Ik hoop dat er eindelijk iets aan het veranderen is.
Van Deuren: Niet dat we specifiek op kleur gecast hebben, want ieder personage had elke etnisch culturele achtergrond kunnen hebben, daar gaat het in Roomies niet over. Wel wilden we een diverse cast, simpelweg omdat de realiteit ook divers is.
Hoe confronterend is het eigenlijk om je hoofdpersonages in eerste instantie op jezelf te baseren?
Van Deuren: Tijdens het schrijven moesten we regelmatig op de pauzeknop drukken: ‘Gaat dit nog over ons personage of ben jij mij nu aan het aanvallen?’ (lacht) Een scenario schrijven is groepstherapie met fictieve personen. Je moet als puppetmaster zorgen dat elke reactie logisch voortvloeit uit iemands psychologie, en dat doet je uiteraard ook over jezelf nadenken.
De Boeck: Het is amper te geloven dat we het afgelopen jaar nooit echt ruzie hebben gemaakt. Een jaar waarin we onszelf en elkaar zeer intens hebben geanalyseerd. Al onze eigen onzekerheden zitten in de reeks. In die mate dat schrijven me soms lastig viel, omdat het gewoon te dicht kwam. Geen idee of dat telt als therapie, maar het was op zijn minst een zeer leerrijk proces.
Van Deuren: Ik denk bijvoorbeeld aan een personage waarvan de seksualiteit nooit gedefinieerd wordt, en de daaropvolgende discussies over biseksualiteit en panseksualiteit en of we daar eigenlijk wel iets op moesten kleven. Interessant, omdat ik merkte dat ik een en ander meestal vanuit mijn eigen seksuele ervaring beargumenteerde.
Roomies heet een coming out of age-reeks te zijn. Mijn complimenten voor die vondst.
Van Deuren:(lacht) We hebben dat ook maar gestolen van de Facebookreeks Strangers, hoor. Maar het vatte Roomies perfect samen.
De Boeck: Niet dat hun coming-out een grote plotlijn is. In onze pitch staat: ‘Twee lesbische vrouwen gaan samenwonen om een betere versie van zichzelf te worden. Maar wat ze uiteindelijk ontdekken, is dat coming out en coming clean niet hetzelfde betekenen.’ Uit de kast komen doe je eigenlijk dagelijks. Wij zijn daarnet tegenover jou uit de kast gekomen. Ik heb het deze week ook bij mijn gynaecoloog gedaan. En telkens is dat nog altijd een stressmomentje.
De enigen die zich niet zullen identificeren met Roomies, zijn mensen die nog nooit verliefd zijn geweest.
Kato De Boeck
Van Deuren:Roomies werkt dus niet naar De Grote Revelatie toe. Hun omgeving worstelt ook niet met hun geaardheid. Er zijn geen geheime lesbische relaties. En het wordt ook géén kostuumdrama.
Ik kan enkel Portrait de la jeune fille en feu bedenken. Hoeveel recente lesbische kostuumdrama’s vergeet ik?
Van Deuren: Als ik nog één lesbienne in een korset zie, zal ik echt kwaad worden. Portrait de la jeune fille en feu, Ammonite, The World to Come, The Favourite, die nonnenfilm van Paul Verhoeven (Benedetta , nvdr.)… Het mag stilaan stoppen. Alsof wij al honderden jaren niks anders doen dan elkaars korset strak trekken.
De Boeck: We staren blijkbaar ook veel. (dramatisch) ‘Wee mij, kon ik haar maar aanraken!’ Blijkbaar besteden wij het gros van onze tijd aan zwijmelend naar elkaar staren.
Van Deuren: Oké, daar is misschien wel iets van aan. Maar laten we dan op zijn minst naar elkaar staren in de eenentwintigste eeuw. (lacht)
Zijn er nog lgbtq-voorstellingen waar jullie zich aan storen?
Van Deuren: We gaan vaak dood in films. We zijn vaak IT-nerds of hackers, zoals Lisbeth Salander (uit de Millennium -films, nvdr.). En we zien er doorgaans zo heteroseksueel mogelijk uit, als een toegeving aan het grote publiek. Ik misgun die knappe, elegante krullenbollen helemaal niks, maar ik wil ook masculiene vrouwen op tv zien. I love them.
De Boeck: De filmwereld heeft bizar genoeg een stap overgeslagen. Ze gaan een vermeend stereotype uit de weg dat ze zelf nooit hebben gebruikt. ‘Ja maar, we mogen een lesbisch personage toch hypervrouwelijk maken? Niet alle lesbiennes hebben kort haar en dragen slobbertruien!’ Oké, maar waar haal je dat stereotype precies vandaan? Zeker niet uit de filmcanon. Tot voor kort was er amper representatie, ook niet van die vermeende stereotypes.
Van Deuren: Queer personages in Vlaanderen mogen ook maar half bestaan. Ze zijn vooral de zus van of de vriendin van, of de vrouw van het hoofdpersonage die hem uiteindelijk verlaat omdat ze lesbisch is. Haar geaardheid is meestal haar hele personage. (denkt na) Neem nu Fair Trade…
De policier waarin Ella-June Henrard een flik speelt die op vrouwen valt. Samen met Kevin Janssens speelde ze daar wel de hoofdrol.
Van Deuren: Maar dan zag ik krantenkoppen verschijnen als: ‘Ella-June en Kevin spelen twee agenten, maar hebben geen seks. Want haar personage is lesbisch.’ Excuseer? Lesbisch zijn is niet de enige reden waarom je geen seks hebt met je mannelijke collega’s.
De Boeck:(diplomatisch) Misschien hoeven we het niet over andere reeksen te hebben, maar over wat wij willen doen? In Roomies is lesbisch zijn onze arena maar niet ons thema. Eén hoofdpersonage heeft nog het een en ander uit te zoeken, maar voor de ander is het amper een issue. Het gaat vooral over thuiskomen, je loswrikken van je ouders, jezelf graag leren zien….
Van Deuren: We maken iets dat we zelf altijd gemist hebben op tv. Maar dat wil niet zeggen dat iemand die dat nooit gemist heeft het minder graag zal bekijken. Ongeacht leeftijd en geaardheid willen wij ontroering bieden. En wie weet zelfs een tweede seizoen.
Hebben jullie me nu net een elevator pitch gegeven?
De Boeck: Vrij letterlijk zelfs, sorry. (lacht) Maar hopelijk is het simpel: de enigen die zich niet zullen identificeren met Roomies zijn mensen die nog nooit verliefd zijn geweest.
Locatie: Orchideeën Petrens & Co.
MUA: Kyria Cateau
Kato De Boeck
Geboren in 1994 in Vilvoorde.
Doet haar ding als scenarist en regisseur.
Bekend van de kortfilm Provence, onder meer bekroond met een Ensor en een Ultima voor jong talent (beide in 2019).
Flo Van Deuren
Geboren in 1994 in Mortsel.
Doet haar ding als scenarist, regisseur, foley artist.
Bekend van de kortfilm Bamboe, die in 2019 de Cinéfondationselectie in Cannes haalde.
Bref
Floko Films in 16 korte antwoorden.
Welke poster hing er prominent op jouw puberkamer?
Kato De Boeck: Dat moet Robert Pattinson geweest zijn, maar alleen omdat ik dat van andere meisjeskamers had afgekeken. Eigenlijk wou ik gewoon wie er op de achterkant van die poster stond: Kristen Stewart. Op Flo’s puberkamer hingen volgens mij alleen maar opgeprikte vlinders en dode vogels, want dat is nu nog steeds zo.
Wat is jouw meest onhebbelijke eigenschap?
Flo Van Deuren:Ik kom uit een familie van betweters. En Kato praat met haar mond vol.
Wanneer heb je voor het laatst gehuild?
De Boeck:Gisteren nog. En Flo dus ook.
Wat is het beste advies dat jouw ouders je ooit gaven?
Van Deuren:‘Doe maar, Flootje.’
Welke levensles wil je zelf doorgeven aan de volgende generatie?
Van Deuren:Wear sunscreen, van Mary Schmich.
Wiens job zou je weleens voor één dag willen overnemen?
De Boeck:Die van Flo. Lijkt me heerlijk als je collega alle mails op zich neemt. En Flo zelf wil volgens mij nog steeds boerin worden.
Welk nieuws maakte je onlangs nog kwaad of triest?
Van Deuren:Ik hoorde iemand zeggen dat ze vagina’s met zichtbare binnenste schaamlippen vies vindt. Dat is niet alleen bijzonder onfeministisch, maar ook net zo dom als gezichten met een zichtbare neus vies vinden. Ja, kwaad dus.
Van welke gewoonte wil je zo snel mogelijk af?
De Boeck:Sorry zeggen.
Welke leerkracht blijft je nog altijd bij?
De Boeck: Mijn leerkracht Nederlands uit het middelbaar. Achteraf gezien was ik waarschijnlijk verliefd op haar.
Op wie ben je, al dan niet gezond, jaloers?
Van Deuren:Op alle andere schrijvers.
Wat is jouw dierbaarste bezit?
En wat is het domste dat je ooit gekocht hebt?
De Boeck:Een Satisfyer Pro (een luchtdrukvibrator, nvdr.). Na twee weken stuk.
Met welk obscuur weetje pak je graag uit?
Van Deuren: Gynostikolobomassofilie is de pseudowetenschappelijke benaming voor oorlelfetisjisme.
Welke stommiteit schiet jaren later, zo rond drie uur ’s nachts, nog weleens door je hoofd?
De Boeck:Die keer dat ik na een nachtje doorzakken in Brussel over de hele Anspachlaan ‘Hé wat is uw geaardheid?’ naar iemand schreeuwde.
Van Deuren: Ja, daar ben ik ook nog steeds van aan het bekomen.
Waar zie je jezelf over tien jaar?
Van Deuren:Met onze vrouwtjes op een barbecue.
De Boeck:Haha. Kijk, daarom werk ik zo graag met haar samen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier