Nabil Mallat, de fresh prince van Antwerpen op Netflix: ‘Ik ben blij dat ik eens geen stoere rol heb’
Met rollen in Into the Night, de eerste Belgische Netflix Original, en de film Cool Abdoul lijkt de carrière van Nabil Mallat eindelijk op volle kracht te komen. De tijd van toiletten schoonmaken ligt voorgoed achter hem. ‘Props to mijn mama.’
De onderburen van Nabil Mallat hebben het zo zoetjesaan gehad met die hele lockdown. Elke ochtend en avond dat gekmakende geluid van een springtouw dat de vloer ranselt. Elke middag dat kloppen en meppen en schoppen op die bokszak. Elke keer weer Muhammad Ali tegen Jean-Pierre Coopman, live in hun woonkamer.
‘Tja, ‘ lacht Mallat, ‘ik moet nu eenmaal in shape blijven.’
Tot twee dagen voor de lockdown stond Mallat namelijk op de set van Cool Abdoul, de film over het leven van de Gentse bokser/portier Ismaïl Abdoul. Maanden had hij zich op de hoofdrol voorbereid, alles ging goed, alleen de laatste scène moest nog worden ingeblikt: een kamp tegen zijn eeuwige rivaal, met vierhonderd uitzinnige supporters rond de ring.
De zon als bad guy, het uitgangspunt van Into the Night vond ik meteen interessant. Begin er maar aan: hoe kun je je nu tegen de zon verdedigen?
Niet dus.
En nu hangt Mallat boven het schermpje van zijn telefoon en groeien er twee witte draadjes uit zijn oren.
En zegt hij: ‘Ik begin de intensiteit van de ring echt wel te missen. Je mag nog zoveel touwtjespringen en op je bokszak slaan, het komt niet in de buurt. Maar ik blijf dus wel trainen. Bovendien heb ik een dochter van tweeënhalf, daar heb ik ook wel wat work-out aan.’
‘En je Gents, hoe staat het daarmee?’
‘Da komt wel goe, moatje.’
Vanaf vrijdag is Mallat te zien in Into the Night, de allereerste Belgische Netflix Original. Daarin trekken twaalf vliegtuigpassagiers de nacht in, op de vlucht voor het zonlicht dat plotseling dood en vernieling blijkt te zaaien.
Snap je zelf hoe dat precies in zijn werk gaat?
Nabil Mallat: Ik heb totaal geen idee, ik ben geen wetenschapper. Maar de zon als bad guy, dat vond ik direct wel een interessant uitgangspunt. Begin er maar aan. Hoe kun je je nu tegen de zon verdedigen? Het apocalyptische genre sprak me ook meteen aan. Het einde van de wereld zet je aan het denken en het dromen, dat heb ik altijd al gehad. Als kind heb ik heel graag naar Mad Max gekeken. En naar Waterworld. Kevin Costner met zwemvliezen: vet vond ik dat. (lacht)
Maar waar ik vooral enthousiast over was, was de diversiteit in Into the Night. Toen ik het script voor het eerst las, vielen me meteen de vele kleuren in de tekst op. Die stonden voor de verschillende talen die in de serie gesproken worden. Engels, Frans, Arabisch, Russisch, Italiaans, het hield niet op. Dat is exact wat cinema en televisie nodig hebben: meer diversiteit. Anno 2020 is zo’n mix gewoon de standaardsituatie – overal, niet alleen in een vliegtuig.
Je speelt een schoonmaker. Over zijn achtergrond komen we weinig te weten, maar het is wel opnieuw een moslimrol.
Mallat: Dat is zo, maar zijn geloof doet er eigenlijk weinig toe: hij is gewoon een normale dude met een normale job en daarom ben ik zo blij met die rol. Zijn geloof wordt niet extra in de verf gezet. Het is gewoon niet meer dan logisch dat er in die groep van twaalf personages minstens één iemand moslim is. Net zoals er een christen op het vliegtuig zit. Moslims horen ondertussen mainstream te zijn, alle facetten van hun levensstijl moeten in films en series getoond worden, net zoals dat ook met andere Vlaamse personages gebeurt.
Maar je hebt gelijk: mijn personage heet Osman en niet Stefaan of Frank, en hij bidt op een bepaald moment tot Allah. Wie weet, speel ik ooit een Stefaan – on verra. Ik ben vooral blij dat Osman niet al te stoer is, dat het een gast is zoals jij en ik, iemand met wie je graag een thee zou drinken. Mijn kop brengt sowieso al bepaalde stempels met zich mee, ik ben blij dat ik nu eens geen stoere rol heb.
‘Film Nabil vijf minuten lang terwijl hij een durum aan het eten is en het blijf spannend’, heeft Rundskop-regisseur Michaël Roskam ooit over jou gezegd.
Mallat: Is dat zo? Ik ben heel slecht in zulke zaken bijhouden. Ik weet zelfs nooit wanneer er een interview met mij is verschenen of wanneer ik op tv ben geweest. Meestal krijg ik zoiets pas enkele dagen later van vrienden te horen. Of zoals nu, in een interview. (lacht) Ik weet dat ik een redelijk autoritaire kop heb en in het verleden heb ik al heel vaak autoritaire rollen gespeeld. Op zich allemaal geen probleem, maar het was wel leuk om deze keer een andere insteek te hebben, om een ander, zachter personage vorm te kunnen geven.
Je bent ondertussen aan het rondlopen in je woonkamer, zie ik. Word je onrustig van ons gesprek?
Mallat: Ik zit gewoon niet graag stil, ik ben altijd heel actief, ik beweeg heel graag. Iedereen die ooit met mij op een set gestaan heeft, zal het je kunnen vertellen: ik ben een echte zenuwpees. (gaat weer zitten) Nu ben ik me er natuurlijk nog meer van bewust. Merci hè, gast.
In Into the Night vliegen twaalf overlevers de nacht in, het is hun laatste vluchtplaats. Herkenbaar?
Mallat: Zeker en vast. Ik ben altijd al een nachtmens geweest, ik leef veel liever ’s nachts dan overdag. Tijdens de examens studeerde ik ook altijd ’s nachts, terwijl mijn hele familie sliep. En nu…
Ik hoop heel hard dat mijn vader trots is op wie ik nu ben. Zijn dood is een groot verlies geweest, dat ik tot op vandaag voel.
Wacht eens even. Ik dacht dat jij geen al te gemotiveerde leerling was?
Mallat: In de klas was mijn aandachtsspanne niet altijd even fameus, dat klopt, maar voor examens deed ik wel telkens mijn best. Maar wat ik wilde zeggen: ik kan me nu nog altijd beter concentreren als het donker is en alles rondom me is stilgevallen. Als ik teksten moet instuderen, leer ik ’s nachts in een uur waar ik overdag drie uur over zou doen. Mijn brein is ’s nachts veel productiever. Nu zeker, met corona, als je de hele dag met je gezin thuis zit. De nacht is het enige moment dat ik nog voor mij alleen heb.
Osman, jouw personage, komt uit Tanger en heeft eerder als toeristische gids en in een brandstofterminal gewerkt. Wat is de gekste job op jouw cv?
Mallat: Goh, van alles: ik heb in de bouw gewerkt, de horeca, noem maar op. (zwijgt) Toiletmadam, denk ik. Dat heb ik als jonge gast ooit eens een paar avonden geprobeerd, in cafés en discotheken. Waarom? Ik heb altijd graag bijgeleerd en naar mensen gekeken, en ik ben niet vies van werken. Misschien ben ik daarom wel acteur geworden.
Na Image, de debuutfilm van Adil en Bilall, werd je een grote carrière voorspeld. We zijn zes jaar later. Waar is het fout gelopen?
Mallat: Ik heb er eigenlijk geen idee van. Het is geen gemakkelijke sector, dat is waar, maar ik speel toch maar mooi in een Netflix-serie die in 190 landen te zien zal zijn en ik heb de hoofdrol in een grote Vlaamse filmproductie. Ik ben 31 en heb al heel wat mooie rollen mogen spelen. Daar ben ik dankbaar om. Ik geloof heel erg in mijn pad: wat komt, komt. Snel bekend worden, daar ben ik niet mee bezig. En ik ben ook niet bezig met wat mensen vroeger over mij hebben gezegd of welke toekomst me voorspeld werd. Alles op zijn tijd. En niet te vergeten: dankzij Into the Night heb ik met een van mijn favoriete acteurs mogen spelen, Jan Bijvoet. Dat voelde als een jongensdroom die uitkomt.
Ook met Bruce Lee en The Fresh Prince of Bel-Air liep je als kind hoog op. Wat heb je daarvan geleerd?
Mallat: Bruce Lee heeft me de liefde voor martial arts bijgebracht – met mijn kleine broer speelde ik telkens zijn gevechtsscènes op de zetel na. Zelf heb ik nooit martial arts beoefend, wel taekwondo en capoeira. En nu dus boksen, de beste sport van allemaal.
The Fresh Prince heeft me dan weer Engels geleerd. Ik was als jonge gast fel met hiphop bezig. En het slang van Philly (de stad waar Fresh Prince Will Smith van afkomstig is, nvdr.), de kleuren, de hele vibe van die sitcom trokken me heel erg aan. Tot op de dag van vandaag. Ik zet nog altijd regelmatig een aflevering op, ook al ken ik ze allemaal al lang van buiten. Dan zet ik het geluid af en probeer ik ze voor de fun helemaal na te zeggen.
In The Fresh Prince wordt Will Smith opgevoed door een rijke, strenge oom. Jouw vader is vroeg gestorven. Wie was jouw Uncle Phil?
Mallat: Mijn moeder. Ik was nog een tiener toen mijn vader stierf en mijn hele jeugd is mijn moeder mijn rots geweest. Props to mijn mama, een heel sterke vrouw. Ik denk trouwens dat ik de zotte trek van het acteren van haar heb: zij was vroeger ook altijd aan het spelen, aan het doen alsof ze kwaad was en zo. Van mijn vader heb ik de ogen, de blik, dat is ook heel belangrijk als acteur. Als ik kalm ben, ben ik mijn vader en als ik heel actief ben mijn moeder.
Ik hoop heel hard dat mijn vader trots is op wie ik nu ben. Zijn dood is een groot verlies geweest, dat ik tot op de dag van vandaag voel. Maar gelukkig heb ik genoeg van hem meegekregen. Op belangrijke momenten voel ik zijn aanwezigheid.
In het verleden heb je al een buurtwerker, een zware jongen en een VN-blauwhelm vertolkt. Op welke rol zit je al jaren heimelijk te wachten?
Mallat: Ooit wil ik een superheld spelen. De kleine Nabil in mij verlangt al jaren naar superkrachten. Vliegen of telekinetische krachten, whatever: zolang ik maar een superheld mag zijn.
Maar eerst nog wat touwtjespringen.
Mallat: En op mijn bokszak slaan. En daarna nog wat krachttraining. En straks moet ik nog gaan lopen. Ik zeg het: ik moet kunnen bewegen, anders word ik gek.
Into the Night
Vanaf 1/5 op Netflix.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Nabil Mallat
31 jaar.
Opgegroeid in de Antwerpse wijk ’t Zuid als kind van een Libanese vader en Marokkaanse moeder.
Ontdekt door een talentscout terwijl hij aan het werk was in een kledingzaak op de Meir.
Speelde de hoofdrol in Image, de debuutfilm van Adil El Arbi en Bilall Fallah.
Ook te zien in Cordon, Patser, Rafaël en De dag.
‘Een modern huis clos’
Into the Night is de eerste Netflix-serie van Belgische makelij. Niet alleen de cast (Nabil Mallat en Jan Bijvoet) en de soundtrack (Felix De Laet, alias Lost Frequencies) kleuren zwart-geel-rood, ook de regie was in Belgische handen: die van Inti Calfat en Dirk Verheye.
Jullie komen uit de reclamewereld en maakten voor Eén samen Over water. Hoe is Netflix bij jullie terechtgekomen?
Inti Calfat: Over water heeft ons blijkbaar op de kaart gezet. In het buitenland wordt al langer met veel aandacht naar de Vlaamse fictie gekeken en door onze ervaring in de reclame zijn we het gewend om snel te werken, om oplossingen te zoeken zodra er zich problemen stellen en om internationaal te denken. Voor deze reeks hebben we in Bulgarije een vliegtuig nagebouwd, met hout en stukken van een oude Airbus A320 van Lufthansa.
Dirk Verheye: Fijn was ook dat we met Franstalige acteurs en een Franstalige producent hebben samengewerkt, wat nog altijd niet vaak gebeurt in dit land, en dat de cast bijzonder internationaal was.
Aan films en series die zich in vliegtuigen afspelen geen gebrek. Waarom wilden jullie dit verhaal vertellen?
Calfat: Toen we het script voor het eerst lazen, twijfelden we of het wel iets voor ons was. Maar bij nader inzien bleek het juist heel aantrekkelijk: we konden een groot metaverhaal vertellen, maar tegelijk dicht op de personages zitten. En er was ruimte om de verschillende karakters uit te diepen, de relaties binnen de groep uit te werken, te zien hoe de passagiers zich ten opzichte van elkaar ontwikkelen.
Verheye: De manier van werken van showrunner Jason George (ook producer van Narcos , nvdr.) was heel erg uptempo: het verhaal moest voortdurend vaart houden. We hadden gemakkelijk voor spektakel kunnen kiezen, maar het leek ons boeiender om dit verhaal als een soort modern huis clos te vertellen. Intiem, op de personages gericht.
3%, Snowpiercer, Daybreak, Cargo… De apocalyps is in trek op Netflix. Hoe komt dat volgens jullie?
Calfat: Het is sowieso een terugkerend thema in onze populaire cultuur en in deze tijden van klimaatverandering meer dan ooit, nu zo veel mensen bezorgd zijn over de toekomst van onze planeet. De wereld is zo globaal geworden dat ook onze bezorgdheid en onze angsten heel snel gedeeld worden.
Verheye: De zombiefilms van George Romero of de verfilming van The Road reflecteren ook op de maatschappij en de tijd waarin ze zijn gemaakt. Je speelt als filmmaker altijd in op wat er leeft in de samenleving.
‘Kunnen mensen zich nog verenigen voor het algemeen belang of zal eigenbelang ons verscheuren?’ De premisse van de reeks is bijzonder actueel.
Calfat: In hoeverre kun je de mensen rondom je vertrouwen? In hoeverre kun je jezelf vertrouwen? En weegt je eigenbelang op tegen dat van de groep? Dat zijn de vragen waar de reeks om draait. En het zijn inderdaad ook de vragen die iedereen zich vandaag stelt. Het is toeval, maar het wil volgens mij toch zeggen dat er een soort diepere waarheid in de reeks zit.
Verheye: Mensen die Into the Night wilden wegzetten als sciencefiction, mogen hun argumenten dus nu al opbergen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier