James Cooke als klein Pierke: ‘Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over’

© JEF BOES

In Leef! – nu te zien op Play4 – volgt James Cooke zes mensen wier leven bijna ten einde is. Maar hoe ziet de film van zíjn leven er uit? Als een tragikomedie met paracommando’s, goths en razend knappe Vikingen, zo blijkt.

Als je leven verfilmd zou worden, welke scènes moeten er dan zeker in? Bekende medemensen schrijven het scenario van hun leven.

Hij kwam uit het niets en ineens was hij overal. ‘Ik heb nog nooit iemand zo snel zo populair zien worden’, zei Gert Verhulst over hem: James Cooke, ondertussen bekend van Camping Karen en James, Gert Late Night, De slimste mens en vooral van zichzelf. Je zou haast vergeten dat hij ook voor die plotselinge bekendheid gewoon James Cooke was.

En dat elk nieuw programma toch nog altijd spanning met zich meebrengt. ‘Tot nog toe droegen Gert en ik die druk met twee’, zegt Cooke. ‘Dit is de eerste keer dat ik het alleen ervaar. Maar goed, ik heb hier een spiekbriefje naast me liggen. Zullen we beginnen?’

Scène 1. De scheiding.

In haar huis in Gavere, een dorpje aan de Schelde, tuurt Martine door het venster. Ze zingt zachtjes in zichzelf, zoals een vogel achter tralies: ”k Zit op het dak van de wereld en ik kijk naar beneden, waar er niets of niemand mij nog raken kan.’ Zoon James, dan twaalf, slaat het tafereel met droef gemoed gade. Het is midden jaren negentig. Bij de woorden van Dana Winner vraagt hij zich af of alles nu al hopeloos en verloren is.

James Cooke als klein Pierke: 'Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over'
© JEF BOES

Meer dan twintig jaar zijn Martine en Donald, de zoon van een Britse oorlogssoldaat, al samen. Op de tonen van Take My Breath Away van Berlin zijn ze getrouwd, ze hebben twee kinderen – naast James nog de twee jaar oudere Fleur – en ze zitten vast in de kooi die een relatie kan zijn.

Ruzie maken ze niet, liefhebben doen ze evenmin. ‘Je voelde gewoon dat er sleet op zat, dat ze allebei apart wilden uitbreken. Mijn ma wilde veel liever met haar vriendinnen ergens naartoe, mijn pa was op zoek naar affectie bij een andere vrouw. Ze hielden hun relatie alleen nog maar voor ons, hun twee kinderen, in stand.’

Vader Donald is paracommando bij het Belgische leger. Hij is gekazerneerd in Evere en vertrekt om de haverklap op missie naar het buitenland. Moeder Martine is directiesecretaresse in een school voor beroepsonderwijs in Gent. Al van jongs af aan neemt ze haar kinderen mee naar de Arteveldestad.

‘In Gavere heb ik vooral veel geslapen en gegeten, al de rest – mijn hobby’s, mijn vrienden, mijn school – speelde zich in Gent af. Daardoor waren mijn zus en ik wel wat speciaal in Gavere. We mochten met bus 84 tot aan Gent-Sint-Pieters rijden. Wow!’

Na tien jaar huwelijk is de liefde tussen Martine en Donald voorgoed over. Nog voor de dertiende verjaardag van James gaan ze uit elkaar.

‘Iedereen is er altijd zo bang voor, maar voor ons was die scheiding een gelukkige gebeurtenis. Alle partijen zijn er beter van geworden. Na de scheiding heb ik twee gelukkige ouders gehad. Er was precies iets zwaars van hun schouders gevallen.’

James Cooke als klein Pierke: 'Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over'
© JEF BOES

Van zijn vader, merkt hij achteraf, heeft James de gevoeligheid geërfd. In één dag kunnen ze drie keer huilen van geluk. Van zijn moeder kreeg hij een goed ontwikkeld inlevingsvermogen mee. ‘Op een dag kwam mijn mama thuis met een meisje van school. “Fleur en Pierke, want zo noemt ze me altijd, dit is Veerle”, zei ze dan. “Veerle heeft het moeilijk thuis en daarom komt ze een tijd bij ons wonen.” Zo zijn wij opgevoed.’

Scène 2. De coming-out.

‘Mannekes, wacht eens efkes.’

James Cooke is veertien en steekt zijn handen in de lucht. In de repetitieruimte van het Gentse amateurtoneel Neon, in de vroegere drukkerij van het socialistische dagblad Vooruit, wil hij zijn medespelers iets vertellen. Iets belangrijks, te horen aan zijn toon.

‘Ik weet niet of dit het goede moment is’, zegt hij. ‘Maar het moet er echt uit.’ Hij schraapt zijn keel. ‘Ik denk dat ik meer op jongens val dan op meisjes.’

Het wordt stil in de zaal. Twee tellen lang. Daarna gaan de repetities gewoon weer verder, alsof er niets is gebeurd.

‘In dat gezelschap zaten mensen van allerlei sociale achtergronden en leeftijden bijeen, met de uiteenlopendste interesses: goths, snobs, alterno’s, van alles. “Aanzie de wereld zonder enig vooroordeel” was de mentaliteit. We ontplooiden ons er niet alleen als artiest, maar vooral als mens. En dus keek niemand echt op van mijn coming-out. Tot mijn eigen verbazing.’

James Cooke als klein Pierke: 'Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over'
© JEF BOES

Al sinds zijn achtste is Cooke lid van het gezelschap. Aangezien de rilatine, door de huisarts voorgeschreven om zijn eeuwige onrust en energie te onderdrukken, hem te kalm, te passief maakte, werd hij door zijn moeder naar het amateurtheater gestuurd. Al spelend zou hij zichzelf wel leren kennen, geloofde ze. Op het podium zou hij onafgebroken in de belangstelling kunnen staan, de aandacht op zich kunnen vestigen, iedereen aan het lachen kunnen brengen. Zoals hij het thuis, in de woonkamer, al jaren deed.

Daar, in de vrijhaven die Neon is, komt Cooke er dus ook nog eens achter dat zijn hartslag vooral in de nabijheid van andere jongens sneller gaat slaan. ‘Neem je tijd om het te onderzoeken’, krijgt hij te horen. ‘Al duurt het tien jaar voor je te weten komt of je liever met een vrouw of een man samen bent, het maakt niet uit.’

‘Mijn moeder zei bijna letterlijk hetzelfde: “Pierke, dacht gij nu werkelijk dat mama dat nog niet wist?” En dat was het dan. Tegen mijn vader heb ik het wel pas jaren later durven te vertellen, toen ik samen was met mijn eerste echte lief, Benny. Hij schrok even, maar al bij al reageerde ook hij heel goed. Daar ben ik hen allebei nog altijd enorm dankbaar voor.’

Scène 3. De klap.

‘Hé, bleitmuile. Zet gij u maar hier, naast mij.’ Na enkele weken afwezigheid is Cooke net opnieuw zijn middelbare school binnengestapt. De klasgenoot die hem met stoere stem begroet, heeft het nog niet in de gaten, maar in die weken is Cooke veranderd – ook al draagt hij nog altijd dezelfde beugel als voordien.

Hij heeft meerdere keren met een psychiater gepraat en daardoor heeft hij zichzelf hervonden, na enkele donkere maanden als gevolg van pesterijen. ‘Flikker’, ‘vuil janet’, ‘met uw ijzerwinkel in uw bakkes’… Alle clichés zijn hem naar het hoofd geslingerd.

Zocht hij zijn heil eerst in joints, zoals zovele van zijn leeftijdsgenoten – hij is zeventien intussen – dan weet hij nu dat praten beter werkt. Praten én duidelijk je grenzen afbakenen.

Hij stapt op de pester af, slalommend tussen de schoolbanken en de boekentassen, vormt zijn rechtervuist tot een bal en plant die zonder verpinken op diens kaak. Dat hij voortaan zelf wel zal bepalen waar hij gaat zitten, voegt hij er nog aan toe.

James Cooke als klein Pierke: 'Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over'
© JEF BOES

Met de klap is de periode van pesten voorbij.

‘Van nature ben ik een vrolijke gast, maar in mijn puberteit had ik het gevoel dat ik alleen maar die lachende persoon mocht zijn. Mijn moeilijke momenten en mijn twijfels mocht ik precies niet tonen, of ik werd er meteen voor afgestraft. En dus ging ik joints roken, met de kap van mijn trui over mijn kop en drum-‘n-bass in mijn oren en zakte ik steeds dieper in mezelf weg. Tot ik inzag hoeveel verdriet ik mijn moeder aandeed en zij me naar “de babbeldokter” stuurde. Dankzij die man weet ik nu dat ik altijd en overal in mijn hart moet laten kijken, dat ik me niet moet verstoppen als ik me slecht voel en dat ik mag zijn wie ik ben, in al mijn facetten. Durf jezelf te tonen: daar komt het denk ik allemaal op neer. Al besef ik nu wel dat ik het anders had kunnen oplossen, met die pester. Die klap was er misschien wat over.’

Scène 4. De stap in het onbekende.

‘Ik ben 22 en Bob Jennes, toen en nu nog altijd een van mijn beste vrienden, vraagt of ik bij Uitgezonderd wil komen werken, het educatief theaterhuis voor kinderen dat hij al jaren runt. Ik moet even nadenken. Ik ben nog niet lang afgestudeerd van het conservatorium in Brussel en heb al allerlei jobs achter de rug: in de fabriek, in de haven, maar ook in de theaterwereld, achter de schermen bij The Voice bijvoorbeeld. Uiteindelijk zeg ik toe. Ik wil ondernemen, de stap in het onbekende zetten en me later ook bij Uitgezonderd inkopen – omdat alles er samenkomt: mijn pestverleden, mijn coming-out, mijn geëxperimenteer met drugs… Hoe kunnen we de negatieve ervaringen die ik meegemaakt heb voorkomen bij de jeugd van vandaag? Dat is het opzet. We zijn van nul begonnen en vijftien jaar later zijn we marktleider in Vlaanderen. We brengen vierhonderd voorstellingen per jaar – ook in Wallonië trouwens – we bereiken meer dan honderdduizend leerlingen, we hebben lespakketten ontwikkeld en we laten ons begeleiden door pedagogen en psychologen: ik ben bijzonder blij dat ik toen ja heb geantwoord op Bobs vraag.’

Scène 5. De echo.

‘Mannekes, wacht eens efkes.’

Het is 2016 en James Cooke hoort een echo uit zijn verleden. Deze keer is het niet hij die tot stilstand oproept, maar Dorian, de man met wie hij al bijna een jaar samen is. Ze delen een appartement in Antwerpen en zijn stapelverliefd. Sinds ze elkaar voor het eerst hebben gezien – tijdens de repetities van Wickie de Viking, de musical van Studio 100 met Cooke in een van de hoofdrollen en Dorian, negen jaar jonger, als stagiair – hebben ze voluit voor de vaste liefde gekozen, na enkele jaren vol losse scharrels en onzekerheid.

James Cooke als klein Pierke: 'Die klap die ik die pester toen verkocht, was er misschien wat over'
© JEF BOES

Maar, zo blijkt uit Dorians betoog, na een jaar zijn ze elkaar uit het oog aan het verliezen.

‘Ik was dat jaar ook net televisie beginnen te maken, Nieuwe buren met Karen Damen, en ik was mezelf voorbij aan het rennen. Ik wilde te rap gaan en was Dorian aan het vergeten. Goed dat hij op tijd aan de alarmbel trok. Anders was het misschien fout afgelopen tussen ons. Sindsdien neem ik hem mee op mijn trip en delen we alles met elkaar, ook onze professionele zorgen en passies. Door even op de rem te gaan staan heeft hij ervoor gezorgd dat ik een betere partner ben. Gelukkig maar, want nog elke ochtend denk ik bij het ontwaken: zo’n lekker ding in mijn bed, hoe heb ik dit in godsnaam klaargespeeld?’

Scène 6. De stap opzij.

Januari 2021. Cooke zit aan het stuur van de productiewagen van Leef!, een lichtgrijze Volvo V40, en rijdt in de richting van het Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan in Brugge. In de achteruitkijkspiegel ziet hij Sylvia, die op de achterbank zit.

‘James’, zegt Sylvia op een gegeven moment.

‘Ja?’

‘Zie je dat gebouw daar?’

‘Ja.’

‘Ik heb daar lang anders naar gekeken.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ze waren het aan het verbouwen en iedere keer als ik hier passeerde, vroeg ik me af of ik het ooit afgewerkt zou zien.’

Sylvia is veertig, heeft twee zonen en een man, en kreeg drie jaar voor deze dialoog in de productiewagen de diagnose darm- en leverkanker. ‘Niet meer te genezen’, zeiden de artsen.

Samen met Cooke is ze nu op weg naar een nieuwe chemokuur. Ze leeft al even in ‘extra tijd’. Net als Dimitri, John, Wouter, Evy en Lien is ze een van de hoofdpersonages in Leef!, het nieuwe tv-programma van Cooke.

Aangekomen bij het ziekenhuis zegt Sylvia: ‘Ik zou tegen iedereen die ik op straat tegenkom willen vertellen wie ik ben en wat er met mij aan de hand is, om hen duidelijk te maken dat ze elke dag ten volle moeten léven. Alsof het hun laatste is.’

Cooke wordt er stil van, iets wat niet zo vaak gebeurt.

‘Dit programma heeft iets met mij gedáán, jong, ik meen het’, zegt hij ons. ‘De liefde voor mijn naasten en mijn relativeringsvermogen is er alleen maar door gegroeid. Ik heb ook geleerd om als maker een stap opzij te zetten en anderen te laten shinen. En ik ben enorm blij dat we alle dierbaren van de zes hoofdrolspelers, van wie er helaas nog maar twee in leven zijn, een tastbare herinnering hebben kunnen geven: dit programma, dat ze vanaf nu altijd opnieuw kunnen bekijken. Ik ben zelf ook al mensen uit mijn naaste omgeving verloren, ik weet maar al te goed hoe belangrijk zoiets is.’

***

Het spiekbriefje is een uur lang onaangeroerd gebleven. Als James Cooke eenmaal op dreef is, valt hij niet snel stil.

Dat weet zijn voormalige pester intussen ook. Niet zo lang geleden kwam Cooke hem tegen, ergens in de Gentse binnenstad, waar bus 84 vanuit Gavere nog altijd naartoe rijdt. Een vette knipoog, vond Cooke, volstond als overwinningsgebaar.

Ook al heeft Pierke al jaren geen joint meer gerookt, moeder Martine wordt nog iedere keer wanneer hij met de kap van zijn trui over het hoofd rondloopt vree ambetant bij de herinnering aan zijn moeilijke puberteit.

Het huwelijksfeest met verloofde Dorian is uitgesteld tot er opnieuw zonder voorbehoud mag worden omhelsd, gezongen en gekust. De openingsdans ligt al vast, maar blijft vooralsnog geheim.

Take My Breath Away zal het niet zijn, zoveel is al wel duidelijk.

Drum-‘n-bass dan maar?

Leef!

Elke maandag om 20.35 uur op Play4.

James Cooke

36 jaar.

Opgegroeid in Gavere en Gent.

Studeert aan het conservatorium van Brussel.

Gaat daarna aan de slag bij theaterhuis Uitgezonderd en speelt onder meer mee in de Studio 100-musical Wickie de Viking.

Wordt bekend dankzij de talkshow Gert Late Night, met zijn goede vriend Gert Verhulst.

Woont in Antwerpen met zijn verloofde Dorian.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content