Het zevende seizoen van Game of Thrones: zó snel hoefde het nu ook weer niet te gaan

Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Waarschuwing! Dit artikel zit tjokvol spoilers uit aflevering één tot zes van het zevende seizoen van Game of Thrones. De finale hadden we nog niet gezien. Anders hadden we die ook gespoild. Sowieso.

Ofwel vliegen raven sneller dan wij denken, ofwel is Westeros gekrompen. In elk geval: er was iets vreemds aan de hand in seizoen zeven van Game of Thrones. In de voorlaatste aflevering bevond Jon Snow zich op een stuk rots aan de verkeerde kant van de Muur, omsingeld door een leger ondoden. Zijn enige hoop was dat Daenerys hem kwam redden. Enig probleem: dat betekende dat Gendry eerst twintig kilometer door de sneeuw moest lopen naar Eastwatch. Vervolgens moest er een raaf van Eastwatch naar Dragonstone gestuurd worden, een reis van 2400 kilometer. Waarna Danny met haar draak 2420 kilometer terug moest vliegen om de dag te redden.

Game of Thrones deed er tien minuten over.

Die montage waarin Sam kak schepte, duurde langer dan dat.

Jon Snows escapades ten noorden van de Muur moeten zowat de meest bekritiseerde plotlijn sinds de verkrachting van Sansa geweest zijn. Wat veel zegt over Game of Thrones-fans, het soort mensen dat er geen probleem mee heeft als een dode vuurspuwende draak weer tot leven wordt gewekt door een tijdreizende koning, maar ‘Ho, ho, maar!’ begint te roepen zodra een fictieve tijdslijn niet meer helemaal lijkt te kloppen. Maar ergens hebben ze wel een punt: de dagen gingen wel heel snel voorbij in seizoen zeven.

Bij momenten had je dit seizoen het gevoel naar een avondje Risk te kijken, waarbij Danny, Jon en Cersei voortdurend vijf kaartjes hadden

Het was niet alleen de voorlaatste aflevering. Bij momenten had je dit seizoen het gevoel naar een avondje Risk te kijken, waarbij Danny, Jon en Cersei voortdurend vijf kaartjes hadden. Euron Greyjoy verwoestte Yara’s vloot. Jaime veegde House Tyrell van de kaart. Danny ging dollen met het Lannisterleger. De draken maakten een uitstapje langs het Leger van de Doden. De Unsullied gingen bivakkeren voor King’s Landing. In aflevering drie kregen we te zien hoe het mythische Casterly Rock en het lang geanticipeerde Highgarden veroverd werden door respectievelijk de Unsullied en de Lannisters. Dat waren meer veroverde kastelen in vijf minuten dan in de eerste vier seizoenen van Game of Thrones samen. Zelfs het beleg van Riverrun in seizoen vijf – dat met Jaime en Brienne – duurde drie afleveringen. En dat was een beleg dat niemand iets kon schelen.

Het was alsof de makers plots doorhadden dat hen nog maar één seizoen restte en dat ze dan maar verhaallijnen zijn beginnen te proppen. In ieder geval: veel tijd voor nevenplots was er niet. Sansa en Arya maakten wat geforceerd ruzie over een briefje. Dat was het zowat. Nu het eindspel in Game of Thrones in zicht is, hebben de uitweidingen geen nut meer. Ze lijken enkel nog te dienen om de kijker te laten weten waar iedereen uithangt terwijl Jon, Daenerys en Cersei het grote werk doen. Game of Thrones heeft geen tijd meer te verliezen.

(Heeft er ook mee te maken: Game of Thrones volgt sinds seizoen zes de boeken van George R.R. Martin niet meer. Martin heeft de makers enkel het einde en enkele grote verhaallijnen doorgespeeld, wat maakt dat de schrijvers voortaan zelf alle nevenplotlijnen moesten verzinnen. Gezien de enorme werkdruk van de reeks is het niet onlogisch dat die nevenplots wat minder dik aangezet waren.)

Rechttoe, rechtaan: op zich had dat goed nieuws moeten zijn. Na de werkelijk nergens naartoe leidende perikelen in Dorne in seizoen vijf, een iets te opzichtige poging om tijd te vullen, was de voornaamste kritiek op Game of Thrones dat de reeks zich aan het verliezen was in uitstelgedrag. Daenerys had altijd wel nog één klein dingetje dat ze moest doen voor ze Westeros ging veroveren. De White Walkers moesten ofwel te trage stappers zijn, ofwel nul oriëntatievermogen hebben. Omdat Daenerys finaal gearriveerd was en de Night King eindelijk voor de Muur stond, had dit dan ook het beste seizoen van Game of Thrones moeten zijn.

Alleen: dat was het niet.

Het zevende seizoen van Game of Thrones: zó snel hoefde het nu ook weer niet te gaan

Het lag niet alleen aan het nieuwe tijdsgevoel: er waren meer rare dingen aan de hand met seizoen zeven. De Red Wedding is eindelijk gewroken; Danny en Jonny hebben elkaar eindelijk ontmoet; Sansa en Arya werden eindelijk herenigd; Bran is eindelijk veilig: het regende scènes waar u al jaren op zat te wachten. Het hele seizoen voelde als één grote knieval voor de kijker.

Ondertussen leek de reeks alle kritiek uit het verleden te pareren. Voorheen werd er al eens geopperd dat Game of Thrones elk seizoen een nieuw vat Bronns, Brans en Briennes opentrok; seizoen zeven focuste louter op de personages die u al kende – u hebt zelfs voor het eerst de stamboom niet moeten raadplegen. Tot voor de seizoensfinale stierf er geen personage van wie u dat oprecht erg vond. Jorah genas miraculeus van zijn schurft; zowel Jaime als Jon werd op de valreep miraculeus gered. Werd Game of Thrones al eens randje misogyn genoemd, dan mochten de vrouwelijke hoofdpersonages dit seizoen de macht onder elkaar verdelen. ‘I’ve known a great number of clever men. I’ve outlived them all’, zei Olenna op een bepaald moment tegen Daenerys. ‘You know how? I ignored them.’ Halverwege het seizoen leek het zowaar dat de ondertoon van de reeks plaats had geruimd voor een nobel en-wat-als-we-allemaal-samenwerken-idee.

En dat was allemaal prima.

En even hadden wij zelfs een warm gevoel van binnen.

Alleen is dat ook de grootste valkuil voor het volgende, laatste seizoen.

Het wordt al eens vergeten, maar A Song of Ice and Fire, de boeken waarop Game of Thrones gebaseerd is, waren in de jaren negentig min of meer een opgestoken middelvinger richting Tolkien en zijn Lord of the Rings. Niet zozeer omdat Jon Snow Frodo’s queeste naar Mordor reduceerde tot een citytrip, maar omdat George R.R. Martins saga de clichés van het fantasygenre onderuithaalde. Vergelijk de twee en het valt niet te ontkennen. Robb Starks exit in de Red Wedding was een afrekening met het cliché van de Chosen One. De eeuwige strijd tussen Goed en Kwaad werd overhoopgehaald door figuren als Arya Stark en Jaime Lannister, die aan geen van beide kanten stonden. Het ridderlijke ideaal kreeg een dosis realisme in Game of Thrones. ‘What do you think a knight is for, girl?’ vroeg The Hound ergens aan Arya. ‘You think it’s all taking favors from ladies and looking fine in gold plate? Knights are for killing.’ Zelfs de misogynie in Game of Thrones lijkt daarbinnen te passen: het is niet vergezocht om er een commentaar in te zien op de hoofse hypocrisie in de fantasy, waarin vrouwen verheerlijkt worden maar niets te zeggen hebben.

Dat is ook waarom Game of Thrones zo goed werkte. Game of Thrones werd bij zijn eerste seizoen gepitcht als ‘The Soprano’s in Middle-Earth’. Toen Ned Stark zijn kop eraf ging in het eerste seizoen, was dat alsof Tony Soprano het loodje zou leggen. Game of Thrones aarzelde zelfs niet om een seizoen lang minutieus een verhaallijn op te bouwen – zie het proces van Tyrion, of het gedoe met de High Sparrow – om de plot dan met één gekraakte schedel of vuurbal de kop in te drukken. De sterkte van Game of Thrones was niet de draken, de oorlogsscènes of de band tussen Danny en Jonny. De sterkte was dat de reeks aan de haal ging met zowat alle narratieve verwachtingen die de kijker kon hebben.

Was Game of Thrones voorheen één stap voor op de verwachtingen, dan lijkt het alsof de reeks de wil van de kijker nu volgt

Tot nu toe heeft dat prima gewerkt, alleen zit Game of Thrones met het eindspel in zicht met een probleem. Was Game of Thrones voorheen één stap voor op de verwachtingen, dan lijkt het alsof de reeks de wil van de kijker nu volgt. Seizoen zeven gaf ons een duidelijke held, een duidelijke slechterik en een duidelijk eindspel: Game of Thrones is in razend tempo een normale fantasyreeks aan het worden. Dat is de uitdaging: een reeks die een opgestoken middelvinger is richting heroïsche fantasy laten eindigen zonder dat het heroïsche fantasy wordt. Dit eerste deel van seizoen zeven leek daar geen antwoord op te vinden; slagen de makers daar ook in de tweede helft niet in, dan crasht Game of Thrones straks als Viserion in een ijsmeer.

Viserion is die dode draak van de voorlaatste aflevering, mocht u dat niet doorhebben.

U had dat door.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content