Gilles Coulier bracht de lockdown in de gevangenis door. Met Veerle Baetens en Matthias Schoenaerts
Het meest ambitieuze project van de vier weken quarantainefictie op Eén is allicht Lockdown. De dag– en Bevergem-regisseur Gilles Coulier nodigde daarvoor een hele rist collega’s uit hun ding te doen met de bezoekersruimte in een gevangenis. ‘En we hebben de reeks kunnen afwerken zonder ook maar één besmetting op de set.’
Terwijl Gilles Coulier in de auto de laatste hand aan onze videoverbinding legt, propt zijn vrouw, die aan het stuur zit, haar oortjes in. Bon Iver moet verstrooiing brengen. ‘Ze is het gelul over mezelf kotsbeu’, lacht de regisseur-producent.
Op deze koude maandagavond zijn de twee op weg naar Heinstert, een dorpje in de provincie Luxemburg, met in de koffer alleen hun wandelschoenen en het boek Into the Woods van John Yorke, met als ondertitel How Stories Work and Why We Tell Them. ‘Ik wil bijleren over alternatieve manieren van schrijven’, zegt Coulier. ‘Zonder alle regeltjes te volgen.’
Origineel is in elk geval Lockdown, de reeks van twaalf losstaande kortfilms die Coulier samen met Maarten Moerkerke bedacht en die vanaf maandag te zien is op Eén. Elke kortfilm duurt tien minuten en speelt zich af in de bezoekersruimte van een gevangenis. ‘Tijdens de eerste lockdown was iedereen maar open brieven aan de regering aan het schrijven, over hoe ambetant de situatie voor deze of gene sector was’, zegt Coulier. ‘Allemaal goed en wel, maar konden we niet gewoon iets dóén?’
Behalve de twee initiatiefnemers regisseerden onder meer Robin Pront, Michaël R. Roskam, Kaat Beels en Jan Eelen een kortfilm, onder de acteurs herkent u Matthias Schoenaerts, Veerle Baetens, Johan Leysen, Maaike Neuville en Josse De Pauw.
Gilles Coulier: Het was het ideale moment om een aantal mensen samen te brengen die je hier normaal gezien niet snel meer samen krijgt. Namen als Michaël Roskam, Robin Pront, Matthias Schoenaerts of Veerle Baetens zijn vooral in het buitenland actief. Dit was dus een uitgelezen kans. Aan de andere kant wilden we ook jonge talenten een podium geven, zoals Kato De Boeck en Flo Van Deuren. Nadat we een dertigtal regisseurs hadden gecontacteerd hebben Maarten en ik de tien beste ideeën geselecteerd, waarbij we rekening hielden met de pariteit: we wilden evenveel mannelijke als vrouwelijke regisseurs uitnodigen.
De regisseurs hebben bijna niets van elkaar gezien: niemand wist van de ander wat hij of zij ging doen.
Mounir Ait Hamou, die in jouw kortfilm speelt, is samen met Sachli Gholamalizad een van de weinige acteurs met kleur in de reeks.
Coulier: Het is een vrij witte cast geworden, dat klopt. Het lag voor veel regisseurs blijkbaar te gevoelig om in de setting van een gevangenis personages met een kleur neer te zetten. Het werd te snel stigmatiserend, zeker als witte maker. We hadden gehoopt dat Adil en Bilall een aflevering voor hun rekening zouden nemen, maar die waren met andere projecten bezig. Het is sowieso een dunne lijn, maar we kunnen onszelf niet verwijten er te laks mee te zijn omgegaan.
Wat was het moeilijkste aan draaien volgens het coronaprotocol?
Coulier: Het gebrek aan tijd. Elke kortfilm moest op één draaidag ingeblikt zijn. Normaal draai je op een dag drie à vier minuten film, nu moesten we vier keer zo snel werken. Gelukkig was iedereen van de crew zo blij dat ze nog eens konden filmen dat er niet geklaagd is over de gemaakte overuren. (lacht) En voor de rest was het veel gedoe met mondmaskers, temperatuurmeters en handgel. Het protocol was heel strikt, maar daardoor zijn we er wel in geslaagd om de reeks af te werken zonder ook maar één besmetting.
Toen ik de lijst met regisseurs zag, moest ik denken aan een quote uit de HBO-reeks The Defiant Ones, over Dr. Dre en zijn hiphopvrienden.
Coulier: Grappig, ik weet al om welke quote het gaat: ik gebruik ze bijna wekelijks, tot verveling van mijn collega’s bij ons productiehuis De Wereldvrede.
Jimmy Iovine, de zakenpartner van Dr. Dre, vergelijkt in die reeks het creatieve proces met paardenraces. Er is een reden dat de paarden oogkleppen op hebben, zegt hij. Zodra ze rondkijken zijn ze een vogel voor de kat. Dan vallen ze en trekken ze elkaar naar beneden.
Coulier: In het geval van Lockdown hebben we zelf oogkleppen gecreëerd: de regisseurs hebben bijna niets van elkaar gezien, niemand wist van de ander wat hij of zij ging doen. Maar het klopt zeker wat Iovine daar zei. Twee van mijn beste maten zijn Wouter Bouvijn en Wannes Destoop, ook regisseurs. We zijn voortdurend naar elkaar aan het kijken, maar je moet toch voldoende op je eigen werk gefocust blijven. Anders val je, onvermijdelijk.
Van zo goed als alle kortfilms in Lockdown gaat een beklemmende sfeer uit. Is dat ook hoe jij de twee lockdowns hebt beleefd?
Coulier: Toch wel, ja. Ik ben heel erg op mijn vrijheid gesteld, zowel in mijn privéleven als professioneel, en de voorbije maanden is die vrijheid enorm beknot. Dat was bij momenten allesbehalve evident. Wellicht zijn net daardoor de meeste kortfilms inderdaad wat zwaarder op de hand – het ligt nu eenmaal in onze natuur als maker om ons gevoel naar beeld te vertalen. De setting van de gevangenis speelt daar ook in mee, al gaf die ons de kans om op een natuurlijke manier met plexiglas tussen de acteurs te werken.
Een wielrenner kan nog op de rollen trainen. Maar hoe blijft een werkloze regisseur in vorm?
Coulier: Door te schrijven. Ik denk dat we over een jaar overspoeld zullen worden met reeksen en films die tijdens de lockdowns ontwikkeld zijn. Ik heb zelf ook veel geschreven, aan een nieuwe reeks en een nieuwe film. Het was zelfs gek om opnieuw eventjes op de set te staan: als je het zo lang niet meer hebt gedaan, voelt het ineens onwennig aan.
Leidt deze lange periode zonder bioscoopbezoek straks ook tot een run op de zalen of zullen we voortaan alleen nog streamen?
Coulier: Cinema gaat niet verdwijnen, daar ben ik zeker van. Maar het is wel duidelijk dat de streamingdiensten een pak sterker geworden zijn. We zullen stevig uit ons kot moeten komen als makers, want de omwenteling is snel aan het gaan. We kunnen alleen maar hopen dat voldoende mensen straks opnieuw gaan verlangen naar die donkere zaal, dat groot scherm, en erna samen op café. Ik wil niet te wollig worden, maar misschien heeft corona ons getoond wat echt waardevol is in het leven en geleerd dat sommige evidenties, zoals horeca, theater of cinema, niet zo evident zijn als ze altijd geleken hebben.
Toch een beetje wollig, als ik eerlijk mag zijn.
Coulier: (lacht) Je hebt gelijk. Schrap dat maar.
Hoeveel werkdagen heb jij in 2020 eigenlijk moeten schrappen?
Coulier: Ik had nog geen concreet project in mijn agenda staan, maar in februari heb ik getekend bij mijn Amerikaanse agentschap en daar was vrij zeker een reeks of een film uit gekomen. Dan zit je snel aan honderd à honderdzestig draaidagen. Ik heb het geluk dat ik de laatste vijf jaar veel gewerkt heb, maar het is wel zuur om al je spaargeld nu aan je dagelijkse kosten te zien opgaan.
***
En zo werd 2020 ook voor Coulier een jaar van verstilling en reflectie. Na de kortfilms IJsland (2009), Paroles (2010) en Mont Blanc (2012), de tv-reeksen Bevergem (2015), De dag (2018) en War of the Worlds (2019) en de langspeelfilm Cargo (2017) viel de machine plots stil.
Ik heb het geluk dat ik de laatste vijf jaar veel gewerkt heb, maar het is wel zuur om al je spaargeld nu aan je dagelijkse kosten te zien opgaan.
‘Ik heb mijn werk eens kritisch kunnen overdenken’, zegt hij. ‘Waar had ik het anders kunnen aanpakken en hoe had ik het dan gedaan? Een film of een serie is altijd een tijdsdocument, een portret van wie je op dat moment bent. Als je terugblikt, moet je dat kunnen aanvaarden. Maar dat neemt niet weg dat je kunt bijleren van de keuzes die je gemaakt hebt.’
Maak dat eens concreet. Wat zou je nu anders aanpakken?
Coulier: Cargo is een goed voorbeeld. Achteraf bekeken heb ik daar te krampachtig de goede commentaren op mijn kortfilms willen bevestigen. Ik kon moeilijk om met de druk die vooral in mijn eigen hoofd leefde, en daardoor is het zo’n serieuze film geworden. Nu zou ik meer lichtheid in de zwaarte steken. Ik vergelijk filmen altijd met koken, omdat ik dat ook zo graag doe: ik had er meer lucht in moeten kloppen, zoals bij een goede chocomousse, die veel gemakkelijker binnengaat dan een zware pudding.
Tekent er zich na elf jaar in de keuken al iets van een ‘Gilles Coulier-signatuur’ af?
Coulier: Het is moeilijk om zoiets over je eigen werk te zeggen, maar ik zie wel een paar constanten, ja: in mijn acteurswerk ga ik telkens op zoek naar waarachtigheid, zelfs in een scifireeks als War of the Worlds, en mijn verhalen gaan vaak over falende personages. Durven de zwaktes van de mens in de ogen te kijken en te aanvaarden, misschien is dat wel mijn signatuur.
Ook thematisch komen vaak dezelfde motieven terug, zoals ouderschap en het moeilijk kunnen uiten van emoties. Hoe komt dat?
Coulier: Veel mensen, ook uit mijn omgeving, denken dat ik issues heb met mijn ouders, maar dat is helemaal niet zo. Ik kom uit een gigantisch warm nest, er hangt veel liefde tussen mijn ouders, mijn broers en mij. Die analyses zijn soms ambetant, vooral voor mijn familie. Maar ik kom nu eenmaal uit West-Vlaanderen en we moeten durven in te zien dat wij niet de allerbeste zijn in complimenten geven of over emoties praten.
‘Elk zijn eigen slunse‘, liet je Wim Willaert in IJsland zeggen. ‘Slunse’ betekent in het West-Vlaams eigenlijk ‘slons’ of ‘vod’, maar in die kortfilm sloeg het op: iedereen heeft zijn eigen probleem, zijn eigen vodden. Wat is jouw slunse?
Coulier: Ik heb veel slunsen, meer dan je zou denken. Ik moet eens nadenken of ik mijn vuile was wel wil buitenhangen. Oei, ik zie mijn madame hier plots verontwaardigd kijken. Ze is blijkbaar toch aan het meeluisteren. (lacht)
Ik kom zelfverzekerd over, hoor ik vaak, en ik probeer altijd te vechten voor de dingen waar ik in geloof. Maar daarachter schuilt ook een grote onzekerheid, een twijfel over wat ik doe. Perceptie is iets wat me ook hard bezighoudt, de manier waarop andere mensen naar mijn werk kijken. Ik wil nog te graag voor zo veel mogelijk mensen goed doen, terwijl dat niet altijd kan. Maar tegelijk wil ik mijn leven niet door die slunsen laten leiden. Ik zie te veel getalenteerde mensen rond me die ten onder gaan aan hun onzekerheid. Dat zal mij niet overkomen. Ook daarom probeer ik altijd bezig te zijn, om niet ten prooi te vallen aan overanalyse.
De angst om als lui te worden bestempeld: ook heel West-Vlaams.
Coulier: Het is waar. Ik ben altijd bang dat mensen denken dat ik niet aan het werken ben, zelfs vanochtend nog. Mijn verlof was eigenlijk al begonnen en toch voelde ik me schuldig omdat mijn vrienden en collega’s op het kantoor wel aan het werk waren. ‘Vertrek nu toch gewoon op vakantie’, hebben ze me moeten zeggen. Je wilt natuurlijk niet plots in een burn-out belanden.
Is dat gevaar dan reëel?
Coulier: Ik denk het niet. Drie jaar geleden ben ik er even bang voor geweest, na De dag, maar uiteindelijk bleek het vooral om een groot gebrek aan licht te gaan. Ik had vier weken lang in de studio gezeten om alles af te werken, in de winter dan nog, en op den duur voelde ik me rotslecht. Na een paar dagen lichttherapie was het gelukkig al veel beter.
Lichttherapie?
Coulier: Gewoon zorgen dat je veel daglicht ziet en ’s avonds achter een lamp gaan zitten die extra uv-licht geeft. Meer niet. Maar het heeft me wel geholpen.
In een van de oudste interviews met jou die ik terugvond – uit de Krant van West-Vlaanderen van 31 december 2010 – las ik dat je het publiek toen als een wolf in een kooi beschouwde. ‘Ik werp hen niet van bij het begin een biefstuk toe, maar geef hen, net als bij fondue, mondjesmaat stukjes vlees’, zei je. Is dat nog altijd de kern van je regisseurschap?
Coulier: Absoluut. Je mag je publiek nooit onderschatten. Dat bewijst streaming meer dan ooit. In Vlaanderen hebben we nog te vaak de neiging, zeker op de lineaire tv, om het publiek te onderschatten. Informatie wordt soms drie, vier keer herhaald, emoties worden bijna altijd uitgesproken… Ik wil mijn publiek uitdagen. Soms stop je het enkele lekkere brokken toe, andere keren laat je het op zijn honger zitten. Zoals een beest dus.
Straks wenkt Amerika. Zal die filosofie ook daar vol te houden zijn?
Coulier: Ik geloof echt van wel. De Europese manier van werken, met auteursfilms die een verhaal op een minder evidente manier vertellen, is daar al een tijdje populair en wordt nu ook beloond met grote prijzen. Het zal zaak zijn om de meningen van alle verschillende investeerders goed buiten te houden, anders eindig je met eenheidsworst. Ik ben bereid dat gevecht aan te gaan: laat ze maar komen. (tegen zijn vrouw) Allee , doe je oortjes maar weer uit, ik ben uitgeluld over mezelf. Hoe was Bon Iver?
Lockdown
Vanaf maandag 18/1 om 21.25 uur vier avonden op Eén.
Gilles Coulier
34 jaar.
Opgegroeid in Varsenare, bij Brugge.
Woont in Gent.
Heeft de voorbije jaren naam gemaakt als regisseur van Bevergem, De dag, Cargo en vier afleveringen van de Fox-serie War of the Worlds.
Sinds begin vorig jaar getekend bij het Amerikaanse agentschap ICM.
Runt met Gilles De Schryver en Wouter Sap productiehuis De Wereldvrede.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier