P.B. GRONDA, schrijver van onder meer Onder vrienden en recent nog Straus Park, duikt elke week in de populaire cultuur.

Overal waar je kijkt, is er strijd te voeren. Sommige mensen strijden tegen de nieuwe lay-out van Facebook of voor het recht op 4G, anderen tegen doodrijders in hun woonstraat, nog anderen tegen armoede in onze steden of hongersnood onder vluchtelingen in gebieden waar de structuren zijn verdwenen of nog nooit hebben bestaan.

‘Pick your fights’ wil normaal zeggen: denk twee stappen verder na voor je in de aanval gaat. Maar ook, en dat is eigenlijk belangrijker: verlies je energie niet aan dingen die het je uiteindelijk niet waard zijn, los van het feit of je nu kunt ‘winnen’ of niet. Tip: een nieuwe lay-out is nooit strijd waard. Ook geen korte.

Mijn overgrootvader was een Kempense bakkerszoon die erin slaagde om mijningenieur te worden. Omdat hij slimmer was en harder werkte dan de anderen, werd hij eerst onder- en dan gewoon directeur van het toenmalige Société des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne. De zinkfabriek in Balen, vandaag eigendom van Nyrstar.

Geen onbelangrijk detail is dat hij de eerste Vlaming was in die positie, omgeven door een Franstalige bedrijfstop. In de kleine huisjes zaten de lokale Vlamingen arbeiders te wezen, in de ingenieurshuizen woonden vooral de ‘gestudeerde’ Walen. En nu woonde in het allergrootste huis plots een Vlaamse boer.

Dat leverde de man buiten bedrijfspolitieke tegenwerking ook intimidaties en bedreigingen op. Uiteindelijk overwon hij en bleef hij aan tot enkele jaren voor zijn dood.

Dat leverde alleszins genoeg historisch excuus op om op familiefeesten alles wat geen fatsoenlijke ‘sch’ kan uitspreken met verbale haat en straffe anekdotiek te blijven overladen. Voor elke denkbare strijd is namelijk een reden te vinden.

In een filmpje met de plezante lulligheid die dat soort filmpjes moet hebben, praat Stromae met enkele Rode Duivels in verband met de te maken clip die bij het supporterslied hoort. Nu, en dit ga je niet geloven, dat nummer is in het Frans.

Zo. Frans.

Het wordt godverdomme al duidelijk in de titel. Ta fête. Ja. Hallo. Dat gaat gewoon nooit in het Nederlands zijn, dat voel je meteen.

Wie Stromaes werk nader bestudeert, zal snel merken dat de Franse taal, naast een aanstekelijke mix van brelesk parlando en botsautobeats à la Milk Inc., een vrij constante is daarin.

Stromae in The Times? Stromae held in Frankrijk? Stromae breekt verkoop- en hitlijstenrecords? Elke keer feest, in noorden en zuiden. Een van ons, meneer. Een ket van Brussel! Terwijl niemand ooit in Brussel komt, maar allez, soit!

Maar als onze Stromae niet plots in twee talen of het Engels gaat voor het WK, dan gaan alle alarmen af. Ik weet niet of het ergste is dat dat zo is, of dat je op voorhand weet dat het zo zal zijn, en er dan niemand in positieve zin verrast is.

‘We zullen weer Frans mogen leren’, klaagt een zijn eer ontriefde Vlaming. Lessen kunnen gevolgd worden bij mijn grootvader van 81. Spreekt de taal perfect. Misschien omdat hij slimmer is dan de meeste anderen. Misschien ook omdat hij nooit tijd heeft verloren door de verkeerde strijd te blijven voeren.

STROMAE IN THE TIMES? STROMAE HELD IN FRANKRIJK? ELKE KEER FEEST, IN NOORDEN EN ZUIDEN. MAAR ALS HIJ NIET TWEETALIG OF IN HET ENGELS GAAT VOOR HET WK, GAAN ALLE ALARMEN AF.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content