Waardige afscheidsplechtigheid Eric De Volder

© Tania Desmet

‘Jaah, mannekes… comment est-ce qu’on va procéder?’ Lees de ontroerende afscheidsrede van Wim Opbrouck.

Zaterdag 4 december 2010. Een ijzige rukwind speelt met de sneeuwvlokken. Doet er nog een schepje bovenop. Blaast sneeuw van de daken. En toch. Veel volk die ochtend in de Gentse schouwburg. Tot hoog in de bonbon. Schoon volk. Mensen actief in het theaterwereld. Vooral van Gent, maar ook uit de rest van Vlaanderen en Brussel. Zelfs Nederlanders. En het publiek van Eric. Die hem al jaren kenden of hem langzaam hebben leren waarderen. Want Eric was geen moeilijk man, maar zijn voorstellingen waren niet altijd vlot begrijpbaar. Hij maakte ze purend uit zijn eigenste diepste krochten. De bovenste hellen werden overgeslagen, die heeft iedereen.

Indrukwekkend afscheid

Een katafalk met de Gentse vlag op het podium. Een groot purper tapijt. Een statige kandelaar met een dunne brandende kaars. Het skelet van een stoetenreus links op de achtergrond. Muzikanten speelden treurmuziek bij het binnenkomen van het publiek. Ze spelen de sprekers aan elkaar en aan het slot, onder leiding van Dick van der Hartst of Peter Vermeersch. Machtige muziek, prachtige overgangen.

De eerste spreker was artistiek directeur van het NTGent Wim Opbrouck. Na hem volgden de Gentse schepen van Cultuur Lieven Decaluwe, voorzitter van de theatercommissie Patrick Allegaert, Dirk Pauwels, kunstbroeder van het eerste uur en directeur van het theatercollectief Campo. Na de laatste noot mag iedereen de kist groeten. De ene buigt, de andere streelt de kist. Salut Eric. Bij een glas wordt lang nagepraat. Over Frans Woyzeck, de laatste voorstelling van Eric, zijn parcours, zijn persoon, zijn plaats in veertig jaar theaterlandschap in de Nederlanden. Het geheel. Een indrukwekkende plechtigheid voor een droevige gebeurtenis. Of zoals een aanwezige zei: ‘in Gent kunnen ze wel afscheid nemen van hun regisseurs’.

De integrale toespraak van Wim Opbrouck, artistiek leider van NTGent

Nooit gedacht dat de sneeuw zo vroeg zou vallen.

Nooit gedacht dat het zo vroeg donker zou worden.

Nooit gedacht dat het zo vroeg stil zou worden op Oudburg [*].

Nooit gedacht dat iemand zo maar niet meer wakker wordt.

Nooit gedacht dat iemand in de warmte van het applaus zou sterven.

Nooit gedacht dat de dood zo vroeg op onze deur zou kloppen.

Nooit gedacht dat ik hier zou moeten staan en deze woorden spreken.

Geacht publiek. Goede mensen. Lieve Eric. Lieve Tania. Lieve Ceremonia’s. Lieve familieleden. Lief theatervolk. Lieve allemaal.

Het begroeten van een publiek is hier meestal feestelijk en vreugdevol. U zijt allen hooggeacht en welgekomen, ook nu en in het uur van de dood, die gruwelijke potsenmaker van de tijd. De dood is hier tussen twee gordijnen een graag geziene gast. Doodgaan is hier heel gewoon. Ik schiet en jij gaat dood. Heel eenvoudig. De essentie van toneelspelen. Ik schiet en jij gaat dood.

Woyzeck vermoordt Marie met een speelgoedzwaard van plastiek. Aan het eind van het stuk staat Marie weer op, groet het publiek, gaat af, wast de verf van het gezicht en wordt Leen Roels.

Leen stapt de koude nacht in, gaat slapen, wordt ’s morgens wakker, omhelst haar kinderen, doet de dingen die ze doet, komt ’s avonds wéér naar het theater, wordt wéér gestoken, verschillende keren zelfs, door datzelfde plastiek zwaard, sterft, en staat weer op.

Avond na avond voltrekt zich het wonder, een oud en diep ritueel, door een meesterhand geregisseerd.

Hoe heerlijk toch steeds weer opnieuw te mogen sterven in de wetenschap dat na de zwartslag altijd het licht komt en daarna het applaus. De dood is weer verdreven, de kracht van de verbeelding slaat onze demonen neer.

Zo niet vandaag. Vandaag is anders.

De dood is hier in ’t echt en onder ons. De dood is voor serieus te nemen, nu.

Er valt niets meer te lachen. Tranen ja. Veel tranen. Een oceaan van tranen. Echte tranen. Geen theatertrucs. Geen wederopstanding.

Jij bleef slapen Eric. Was niet voorzien. Stond niet in het scenario.

Een zoete slaap voorzeker, zoals Titania haar slaapje doet in het Antheense woud en droomt van Oberon. Elfen moeten om je heen hebben gedanst. Een aapje op een steun aan het hoofd van het bed. Perfecte timing.

Maar nu? En nu? Und jetzt? Wat nu? Hoe moet het nu? Hoe moet het nu verder? Verder. Van die typische vragen. Van die vragen die opduiken, meestal in het midden van een repetitieproces. Je kent ze wel, die lastige vragen. Over waarheen het schip moet varen, en wie zijn wij op dit schip, en, van welke kade zijn we uitgevaren. Dat vreselijk moment van de impasse, het conflict, de artistieke crisis. Op die momenten ging jij achteroverleunen in je regisseursstoel… dacht na en sprak dan de gevleugelde woorden: ‘Jaaah, mannekes… comment est-ce qu’on va procéder?’

Waarop iedereen weer naarstig aan het werk ging.

‘Jaah, mannekes… comment est-ce qu’on va procéder?’

Eh bien, mon cher Eric. Reste encore un tout petit peu entre nous. Aanhoort nog even onze gebeden, onze gezangen en jeremiades.

Daarna mag je voort. Daarna mag je gaan naar de eeuwige jachtvelden.

En van daar zul je zien hoe uw Tania pistoletjes haalt bij de goeie bakker aan de Minnemeers, precies zoals ze dat deed op de dag na de première van Frans Woyzeck. Je zal zien hoe Marc Vanborm achter de gordijntjes de papieren schikt en verwerkt. Je zal zien hoe Geert het licht aansteekt. Je zal zien hoe jouw trouwe soldaten kaarsen branden, een belletje laten rinkelen en jouw woorden ademen, jouw liederen zingen, jouw dansen dansen, jouw maskers dragen en jouw koffie drinken uit de thermoskan.

Dan zal den drapeau van Ceremonia opnieuw wapperen aan gindse einder. ‘Tarata Boem!’ zal weerklinken uit duizend kelen. Je mag straks voort Eric, we zijn hier allemaal. Je mag gerust zijn, je mag gerust even gaan.

Want wij zijn in u en gij in ons.

Voor altijd. Tot in de eeuwigheid.

Tot in de eeuwigheid.

* Straat in het hart van Gent. Thuisbasis van Ceremonia.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content