Tom Vermeir laat de Icarus in zich los in ‘Chet’ van Compagnie Cecilia

© Kurt Van der Elst
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Tom Vermeir verzamelde drie topmuzikanten en een topregisseur om zich heen. Samen spelen, zingen en blazen ze een ode aan Chet Baker. Ze doen dat in een zaal die zo vol rook hangt dat het lijkt alsof je de wolken binnenstapt. Dat is exact de bedoeling.

The Play = Chet

Gezelschap = Compagnie Cecilia

In een zin = Chet is een met virtuositeit gespeeld en gezongen eerbetoon aan de gevallen engel in elk van ons. Een duistere, rauwe en flamboyante ode aan de momenten des levens die donker en grofkorrelig zijn en die je doen turen naar vroeger en naar – een hopelijk beter – later.

Hoogtepunt = De apotheose, waarin de val van Baker een meesterlijk stukje levensfilosofie wordt. Maar ook Vermeirs versie van Funny Valentine is om in te kaderen.

Quote =

‘Het is tijd om u te bezatten, om in een roes te gaan!

Om te vliegen.

Het is te triestig om saai te leven.

slaaf van de tijd te worden.

Ga uzelf bezatten.

Ga in een roes en blijf vliegen!

Met wijn, met poëzie, met deugd,

kies maar.’

&

‘Ik heb een horloge. Ik heb ze gekregen, ik denk van een soort moeder.’

&

‘Als ge naar reclame kijkt van horloges, dan staan die allemaal op tien voor twee. Dat ziet er dan uit als een lachende mond. Dat trekt ons aan.

Tien voor tien kan natuurlijk ook. Dat is even gelukkig.

Maar bij mij is het al heel lang twintig voor vier.’

Meer info: www.compagnie-cecilia.be

Kijk eens goed naar de zwart-witfoto’s die Kurt Van der Elst van Tom Vermeir maakte. Duister, rokerig, met grove korrel en Vermeirs blik is rusteloos, zoekend en lijkt in de verte te turen naar lang vervlogen tijden of, misschien, naar een betere toekomst.

Die beelden vangen perfect de sfeer van Chet, een bevreemde voorstelling die je evengoed een bevreemdend concert zou kunnen noemen. Spilfiguur is Chet Baker, herinnerd door een groot bewonderaar, de bijna-veertigjarige Tom Vermeir. Yep, leeftijd moet hier vermeld worden. Want Vermeir had deze rol nooit kunnen spelen zonder zijn bijna veertig jaar levenservaring. Een leven waarin hij met meer dan volle overgave in het theater, in de rock-‘n-roll én in de zee dook. Hij verzwolg bijna. Maar die gulzigheid leverde hem bakken ervaring op die hij de laatste jaren met de zorgzaamheid van een goudsmid inzet in zijn vertolkingen. Zo balanceerde hij in Poepsimpel met zijn stevige lijf elegant tussen tragiek en kolder.

Tom Vermeir speelt saxofoon en zingt klassiekers als u003cemu003eYou don’t know what love isu003c/emu003e, u003cemu003eLet’s get lostu003c/emu003e and u003cemu003eThe thrill is goneu003c/emu003e met een urgentie alsof hij ze ter plekke verzint. Wonderlijk.

Dat evenwichtskunstje doet hij hier niet over, neen. Met regisseur Koen De Sutter als gedegen gids waagt hij zich aan zijn diepste duik ooit: helemaal de dieperik van de tragiek in. En hij verzuipt niet!

Hulp krijgt hij van drie begenadigde muzikanten: Dag Taeldeman (gitaar), Frederik Heuvinck (percussie&electronica) en Ben Brunin (bas). Zij jammen anderhalf uur non-stop en spelen de ziel uit hun lijf op een uiterst minutieuze manier. Elke noot laten ze klinken en deinen, zoals Vermeir ook elke zucht en elk woord met precisie laat klinken en vallen. Met Taeldeman en Heuvinck deelde Vermeir een tijd lang het podium als de popgroep A Brand. Die ervaring hoor je ook in zijn warme zangstem waarmee hij klassiekers als You don’t know what love is, Let’s get lost and The thrill is gone ter plekke lijkt te bedenken. Wonderlijk. Hij legt in elk gezongen én gesproken woord een wereld van gevoel. Elk woord, elke toon lijkt een urgente poging om aan de weltschmerz te ontsnappen. Vingervlug en vol vuur. Die ontsnappingsoperatie wordt meesterlijk (be)geleid door De Sutter. Hij regisseert Vermeir met een arendsoog én schreef samen met hem een tekst die als een lang, muzikaal gedicht klinkt vol pijn, verwarring, zelfhumor, verwijzingen naar Bakers triestig junkieleven én vol poëtische zinnen als ‘Als ge uw hand in een beek steekt, dan zijt ge verbonden met al het water op de wereld. Alle zeeën, alle oceanen.’ Hij omringt Vermeir ook met veel rook en sfeervol warm, geel licht van een rij laag hangende spots. Enkele manshoge spiegels aan weerszijden van de scène tonen ‘de andere kant’ van het leven waar Baker (en velen met hem) zo gevaarlijk mee flirtte.

Vermeir staat in een donkerblauw pak en zijn onafzijdelijke witte puntschoenen op de scu0026#xE8;ne als een door het leven gekromde Chet Baker die terugblikt op zijn leven. Bloedmooi zingend en struikelend over de woorden die uit zijn getormenteerde ziel gutsen.

Vermeir staat in een donkerblauw pak en zijn onafzijdelijke witte puntschoenen (met een punt die altijd fluks naar de toekomst lijkt te wijzen) op de scène als een gekromde Baker die terugblikt op zijn leven, ergens in een diepdonker keldertheatertje. Tussen bloedmooi gezongen en gespeelde nummers – gestript tot op de rauwe melodie – sampelt Vermeir woordenstromen (in een mengelmoes van Standaardnederlands, Gents en West-Vlaams). Ze gutsen uit een getormenteerde ziel. Uit die woorden spreekt de verlorenheid van Baker en, vooral, van elke mens. Wie voelde er zich nog nooit als Icarus? Te hoog gevlogen in de liefde, in het leven of in den drank en dus compleet in vrije val. Het verbluffende is dat Vermeir die val incarneert in zijn vertellen. Eerst inhoudelijk: zo neemt hij ons mee op een tournee doorheen zijn lijf, we komen langs zijn hart waar een muur gebouwd blijkt… Intussen valt hij ook steeds meer letterlijk: over draden en woorden. Zo werkt hij toe naar een geweldige apotheose waarin we samen met hem vallen en vliegen tegelijkertijd en en passant knipogen naar de wolken van René Magritte. Chet sluit overigens verrassend intiem en frivool. Tijdens de première hing er na dat slotnummer (neen, we verklappen niet welke song dat is) een energie in de zaal waar nog een ganse voorstelling uit geperst had kunnen worden. Die energie zal de rest van de speelreeks kleuren en het ritme aandrijven. Want op de première zorgde stress voor kortsluiting en te veel dipjes in de vertelling.

Desondanks is Chet een met virtuositeit gespeeld en gezongen eerbetoon aan de gevallen engel in elk van ons. Een duistere, rauwe en flamboyante ode aan de momenten des levens die donker en grofkorrelig zijn en die je doen turen naar vroeger en naar – een hopelijk beter – later.

Smaakmaker – Interview met Tom Vermeir in De Zevende Dag en kort optreden

Els Van Steenberghe

Partner Content