Theater: ’t Is maar om te lachen

© Stef Lernous
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Abattoir Fermé trakteert met ‘Colossus’ op vier uur bonte, grappige beelden die holderdebolderend toewerken naar een einde dat je een krop in de keel ramt.

The Play = Colossus

Gezelschap = Abattoir Fermé

In een zin = Een carnavalesk theaterfeest met een aangrijpend sober en tegelijkertijd angstaanjagend profetisch einde.

Hoogtepunt = Naast het einde is ook de scène waarin Meneer Onderling door Dokter Snoeigraag tot Meneer Onderplant geverfd wordt een voltreffer. Tegelijkertijd schrijnend en hilarisch.

Quote = Iets bekruipt mij. /Een gevoel van weemoed. / Alsof de sterren zelve zich plots tegen mij aan het keren zijn. /Lijk een gruwlijk’n jachtstoet /mij jaagt over een bar terrein.

Meer info: www.abattoirferme.be/

Om vijf minuten voor middernacht dooft het applaus uit en stuurt Abattoir Fermé je de koude, verraderlijke winternacht in. Je ruikt gezellig naar de warme rook van sigaren. Je oren zinderen nog na van de stortvloed aan mooie muziekjes en vreemde geluiden waarmee geluidscomponist Kreng ze kietelde. En je ogen zoeken automatisch de donkere, met zacht maanlicht opgesmukte hemel op. Ze zoeken rust na het vier uur durende bombardement van bonte en tot op de millimeter uitgekiende ‘Stef Lernous-beelden’ waarin – in Colossus meer dan ooit – de bonte waanzin een glijmiddel is om schurende tragiek te tonen.

Want Colossus is kolossaal toneel over de pijn van het té goed zijn. De voorstelling speelt in het tot vervallen theatertje omgebouwde Mechelse kunstencentrum Nona. Inclusief met een patina bedekte houten speelvloer, afbladderende verf, vochtplekken en een plafond dat elk moment uit elkaar dreigt te vallen. In dat gezellige kader vertelt de imposante ploeg performers het verhaal van Meneer Onderling die een verdienstelijk hobbyregisseur is en zijn centjes probeert te verdienen op ‘het ministerie’. Dat ministerie is het letterlijk ondergronds opererende orgaan op het lapje ‘uitgespuwde zure aarde’ waar de mensen anno 3316 een samenleving proberen te organiseren. Met nadruk op proberen. Meneer Onderling doet zijn best om voor iedereen goed te doen en als afgevaardigde van het ministerie van cultuur probeert hij zoveel mogelijk mensen warm te maken voor kunst en cultuur. Intussen werkt hij naarstig aan zijn eigen première en wordt even naarstig gepest. ‘Het is maar om te lachen’ krijgt hij ergens te midden de resem vernederingen te horen. Maar het lachen vergaat hem almaar meer…

TOPCAST HAALT ALLES UIT DE KAST

Louis van der Waal is een aandoenlijke Meneer Onderling. Van der Waal is een behoorlijk kleine man en zet tijdens deze voorstelling ook nog eens zijn puppyblik op waardoor je niet anders kan dan medelijden met hem voelen én lachen om zijn leed. Net omdat hij de balans tussen grap en ernst perfect weet te bespelen. Iets wat ook voor klasbakken als Eva Schram, Dominique Van Malder, Tine Van den Wyngaert, Kirsten Pieters en Steve Geerts geldt. Wat staan die daverend van goesting te spelen en wat laten ze zich door Lernous gewillig van het ene latexpakje in het andere uniform hijsen. Werkelijk alles haalt Lernous uit de regiekast. Onder het motto ‘Barok is the new black’ krijgt de rookmachine een hoofdrol en vloeien vals bloed en vals braaksel rijkelijk. Ook de bordkartonfabriek heeft dankzij deze voorstelling een goed jaar achter de rug, evenals de carnavalswinkel. En we vermoeden dat Lernous de schminkdozen per pallet liet aanrukken zodat zijn acteurs van de ene scène naar de ander scène kunnen transformeren. Een uitbundig toneelfeest is het, dat voorbijvliegt en waar je je aan laaft. Scène na scène. Je kijkt met de gretigheid waarmee je naar een gezellige televisiefilm of komedie kijkt. Dat je de woordjes niet altijd snapt, is minder belangrijk. De beelden spreken boekdelen.

VIER UUR VALLEN TOT OP DE HARDE, ZWARTE BODEM

Gedurende vier uur tuimel je van de ene visuele verbazing in de andere lachsalvo en houd je je hart vast wanneer de houten vloer gevaarlijk glad wordt. Sommige scènes zijn baldadig, andere balorig en sommige gewoon flauw plezant. Net wanneer je bedenkt dat Abattoir Fermé alles behalve de ontroering uit de kast haalt, vuurt Lenous die als een kanonskogel op je af. Het pakkende slot steekt sober af tegen de knotsgekke parade waanzinnige figuren en situaties. De laatste scènes zijn even intiem als griezelig, even kaal als gelaagd en akelig profetisch. Want stel je voor dat al die vernederingen van Meneer Onderling niet om te lachen waren? En stel je voor dat de manier waarop dat ministerie de veel te goede bevolking uitkleedt met allerhande besparingen eens écht tot de verminking van het goede in de mens en de samenleving zou leiden? En stel je voor dat het échte (Vlaamse) ministerie van cultuur goedkeurend zou knikken bij de vaststelling dat de medewerkers mensen weghouden van cultuur?

Lernous’ kanonskogel is een scène die meer dan een kwartier duurt. Er wordt geen woord gezegd, de carnavaleske uitbundigheid is weg én toch weet je amper waar eerst te kijken. Lernous vindt met dit slotbeeld hét beeld dat aanklaagt hoe de overheid haar hardwerkende bevolking uitkleedt en haar de schoonheid van het gewoon genieten dreigt af te pakken. Het is vijf voor twaalf , waarschuwt deze deugddoend barokke, plezante en zo zwierig gevatte Colossus.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content