Guido Lauwaert
Theater: Drie Zusters, ’t ARSENAAL
Zijn geluk en culturele vooruitgang (nog) mogelijk? Tsjechovs antwoord wordt treffend geënsceneerd door Michael De Cock.
In tegenstelling tot De Kersentuin is Drie zusters van Anton Tsjechov geen komedie maar een drama. In dit stuk uit 1901 gaat het voornamelijk om het innerlijk leven van de drie dochters en de zoon van een jaar voordien overleden generaal in een provinciestadje. Door zijn benoeming moest hij verhuizen uit Moskou om het beheer van een district op zich te nemen. De artistiek uitgeleefde streek gekoppeld aan de teleurstellingen des levens wekken een groeiend verlangen op bij de drie zusters naar de stad van hun jeugd. Centraal staat de vraag of geluk en culturele vooruitgang mogelijk zijn. Nadat alle illusies ineen zijn gestort, leggen de zusters zich neer bij het leven op hun landgoed.
Brandende tijden
De tijd waarin het stuk zich afspeelt, is de tijd waarin het geschreven werd. Rusland staat eind van de negentiende eeuw volop in brand. Culturele stagnatie, sociale hypocrisie en politieke onvrede tot in de hoogste regionen zorgen voor een oplopende spanning tussen de standen. Van dit alles echter geen spoor op het landgoed van de familie Prozorow. Tenzij men de familiale perikelen ziet als de domme krachten van het tsarisme aan de rand van een revolutie. Die er ook kwam, maar die Tsjechov niet meer meegemaakt heeft. De eerste revolutie, een eerste doorloop als het ware, kwam er in 1905. Hij stierf in 1904.
Zoon Andrejs bekrompen verloofde, later zijn vrouw Natasja, is al jaren bezig haar wil op te dringen aan de hele familie. De oudste dochter, Olga, tracht haar gezin te redden. De tweede dochter, Masja, houdt niet meer van haar man, een zelfgenoegzaam leraar, de enige overigens die zich gelukkig voelt in zijn vel. De jongste dochter, Irina, is verliefd op een luitenant, die echter gedood wordt in een duel.
Zoals Tsjechov het stuk geconcipieerd heeft, becommentarieerde hij de situatie als een aanval op het burgerlijk fatsoen. Alle bewoners en bezoekers van het landgoed Prozorow zijn geestelijk verminkt, door solipsisme. En ze leggen zich neer bij de toestand omdat het leven hen overkomt, omdat ze ervan overtuigd zijn dat het iedereen zo overkomt. Het enige wat hen stoort, is dat ze menen dat ze overgevoelig zijn door hun status. De toestand is vergelijkbaar met die van het Russische hof. Het leefde vrijwel geïsoleerd in een wereld waarin tsaar Nicolaas II en vooral zijn vrouw Alexandra meende te heersen in naam van een mystieke band, die hun het recht gaf hun wil op te dringen en de wensen van het volk en de politieke kaste te negeren. De vergelijking tussen de tsarenfamilie en de familie Prozorow is allerminst vergezocht. Net als de kroonprins is de zoon van Andrej en Natasja ziek.
Als lezer/toeschouwer kan men niet anders besluiten dat net als die van de tsarenfamilie de ondergang van de familie Prozorows een slechte grap is die niet lang meer kon duren. Maar zover gaat Tsjechov niet. Hij weet dat de toekomst hem gelijk zal geven en dat de afloop in de geschiedenis zit. Het vertellen wat niet belangrijk is om aan te tonen wat belangrijk is, is de grote verdienste van Tsjechov. In dat opzicht heeft hij een gunstige invloed gehad op de schrijvers na hem, tot op de dag van vandaag, en kunnen zijn stukken vandaag nog moeiteloos gespeeld worden. Na Tsjechov kon er niet meer slordig geschreven worden. En werd de regisseur strak aan het handje gehouden. Die op zijn beurt de acteurs kon doden tot ze verrezen in hun personages. Tenzij.
Flitsende voorstelling
Tenzij de regisseur er een zootje van maakt. Dat is gelukkig niet het geval. Michael De Cock heeft een flitsende voorstelling gecreëerd. Met respect voor de oorspronkelijke tekst is hij er bijzonder goed in geslaagd een eeuw te overbruggen en het verhaal als een familiedrama uit de buurt te afficheren. Het decor is sober en tijdloos. Bovendien is het De Cock gelukt een sterke intimiteit te creëren. De toeschouwer is de man/vrouw met het oor aan de tussenmuur van een tweewoonst. De gekozen liedjes stammen uit het interbellum, of daaromtrent. Het verre verleden wordt het momentele heden. Een liedjessessie minder ware beter geweest, maar ach kom, een kniesoor wie er over struikelt. En wat bij vorige producties van ’t Arsenaal vaak stoorde, was nu niet het geval. Alle acteurs staan op hun plaats. De ruimte wint hierdoor aan gezelligheid, hoe wurgend de spanning tussen de bewoners vaak ook is. En die groeit naarmate de voorstelling vordert. Om haast ongemerkt zijn krachten in de laatste scène te verliezen en naadloos overgaat in fatalisme.
De regie is klassiek, maar Drie zusters eist die ook. Er hoe dan ook modieuze trekjes aan te geven siert de goedaardige leepheid van de regisseur om zijn acteurs van hun eigen motoriek te ontdoen en ze te transformeren in de typische trekjes eigen aan hun personage. Dat is zelfs gelukt bij [niet slaan] acteurs die weliswaar hun best doen maar gevangen zitten in veredeld amateurisme. Maar ook bij de acteurs die zich – om den brode – in de soap gegooid hebben en daar moeilijk van los komen, is het bandwerk verdwenen.
Extra pluim
Een bijzondere pluim verdient Tuur De Weert, die als legerdokter Tsjeboetykin een indrukwekkende monoloog houdt. Nooit heb ik hem intiemer weten zijn. De mooiste ruiker van de bloemenwinkel. Verder een pluim op de hoed van de drie zusters, Elina Kuppens [Irina], Veerle Dobbelaere [Masja] en Mieke De Groote [Olga]. Vooral Veerle Dobbelaere heeft zichzelf verlost van een ingebakken narcisme. De vrouw van broer Andrej [Michael Vergauwen], Isabelle Van Hecke [Natasja] is behoorlijk tot goed. Ze verknoeit een paar maal de sfeer door fors geschreeuw. Dat is een teken van zwakte. Sterker ware geweest haar woede ondergronds te laten broeden en slechts aan het eind toe te laten uitbarsten. De broeiing van een vulkaan zijn psychologisch fataler dan de eruptie. Een paar maal hadden accenten sterker gemoeten. Ze hadden gezorgd voor een vijfde ster. Eén voorbeeld: ‘Het is de plicht van de rijken om de armen te helpen’, wordt er op een bepaald moment gezegd. Zoals het uit de mond komt vormt het een gemeende wens. Maar dat is het niet. De juiste toon moet de onmacht uitdrukken van de hogere burgerij. Door hun ingewortelde drang naar zelfbescherming zijn ze niet in staat om ook maar iemand te helpen. Zeker de volksmens niet.
Het meest indrukwekkendste aan de voorstelling is de overbrenging van de schijnheiligheid van verhoudingen, de valse verliefde scènes als zucht naar spelletjesprogramma’s. Maar vooral de wetenschap van de drie zusters al van bij de eerste scène dat ze nooit zullen verhuizen naar die Goldene Stadt, Moskou. Bravo voor ’t Arsenaal, chapeau voor de acteurs en de regisseur. Waarlijk een Drie zusters comme il faut.
Guido Lauwaert
Drie zusters, ’t ARSENAAL. Gezien op zaterdag 19 februari 2011. Meer info: www.tarsenaal.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier