Johan Simons ziet de dingen graag groots en daar is niets mis mee, integendeel. In De vreemden bewijst hij een immense ruimte tot het gezicht van een verhaal of thema te kunnen maken. Hij goochelt met licht, beelden en muziek. Enkel bij de acteurs slaan zijn goocheltrucs iets minder goed aan…
The Play = De vreemden
Gezelschap = NTGent
In een zin = De vreemden bevreemdt, ook al is het broodnodig theater. De voorstelling kaart op een visueel en muzikaal indrukwekkende manier een thema aan waar onze samenleving mee worstelt maar door het ongelijke spel blijf je er wat tegenaan kijken. De voorstelling raakt pas wanneer de spelers weinig meer dan stille, wiegende, haast onzichtbare getuigen van de indringende videobeelden en zalvende muziek worden.
Hoogtepunt = In de verte doemt de sopraan Katrien Baerts op. Langzaam wandelt ze vanuit het donker aan het ene uiteinde van de Floraliënhal naar de kant waar het orkest en de publiekstribune staat. Haar gezang vult de loods met prachtige klanken en, eindelijk, zinderende emotie.
Quote = ‘Is Arabier dan een nationaliteit? Het is zoals ook de neger enkel bestaat in de blik van de blanke.’
Meer info: www.ntgent.be
De Floraliënhal in Gent is een immense uit staal en steen opgetrokken loods, gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van 1913 in Gent. Het bleek de perfecte tegenhanger voor de Kohlenmischhalle in Marl waar De vreemden begin september in première gingen.
Regisseur Johan Simons heeft zijn potige carrière gebouwd op zulke locatieprojecten: zijn talent om een locatie tot een stil maar bezwerend hoofdpersonage in een verhaal te maken, beheerst hij als geen ander. Dat geldt ook voor De vreemden. Uitgangspunt vormt L’étranger van Albert Camus en Moussa, of de dood van een Arabier van Kamel Daoud. Daouds verhaal is een ‘vervolg’ op het boek waarin Camus vertelt hoe een blanke kantoorbediende op het strand een Arabier doodschiet zonder daar echt een reden voor te hebben. Daoud laat in zijn boek de broer van de gedode Arabier aan het woord.
Simons mixt de boeken tot een imposant muziektheaterstuk over ‘de ander’. Brandend actueel, uiteraard. Simons missie is aantonen dat iedereen gelijk is, oftewel: dat iedereen anders is. Daar valt wat voor te zeggen. Samen met dirigent Reinbert de Leeuw en diens ensemble Asko|Schönberg koos Simons voor muziek van ‘outsiders’ als Mauricio Kagel, György Ligeti, Claude Vivier. De muzikanten brengen onder de serene leiding van de Leeuw een indringende interpretaties Kagels Die Stücke der Windrose, Ligeti’s Kammerkonzert en Viviers verbluffend mooie Bouchara (met sopraan Katrien Baerts in de hoofdrol). Die soms atonale, soms haast huilende muziek is de perfecte soundscape bij Aernout Miks videobeelden. Mik projecteert beelden van de Algerijnse bevrijdingsoorlog op twee schermen langs weerszijden van het ensemble. Later tijdens de voorstelling toont hij op een immens scherm helemaal achteraan in de loods een film waarin figuranten vluchtelingen spelen. Zo wil Mik aantonen dat we allemaal ooit een vluchteling kunnen zijn. Punt gemaakt! En terwijl de beelden op de kleinere schermen refereren aan het verhaal van Camus en Douad, verwijzen de beelden op het immense scherm naar vandaag. Helder.
Maar…. Die verwijzingn ook meenemen in het spel, blijkt een ander paar mouwen. Simons’ acteurs lijken vooral op den dool… ‘Net als vluchtelingen’, denkt u nu. Klopt, maar het gaat hier over een artistiek dolen. Ze worstelen met het stuk en hun plaats daarin. Er staan vijf acteurs op de scène, in blauwe overalls die zowel naar de mijnarbeiders als, abstracter, naar arbeiders verwijzen die aan een maatschappijbeeld ‘sleutelen’. De Belgen Benny Claessens en Chris Thys, Estlander Risto Kübar en Nederlanders Pierre Bokma en Marit Hooijschuur spelen samen de verteller Haroen en elk ook nog andere rollen. Al is het verwarrend om over rollen te spreken. Simons zet vooral vijf stuurloze individuen op de scène die ‘anders’ zijn en zich afvragen wie ‘de ander’ is en waarom religie een criterium is om mensen te veroordelen en ‘het gedicht dat de samenleving is’ te verbrodden. Ze vertellen weliswaar de kern van het verhaal maar hun spel bestaat er vooral in om enkele reflectieve kernzinnen te zeggen en vooral te spreken zonder woorden. Al turend in de leegte, al lopend door de immense ruimte die ineens de nietigheid van de mens – elke mens – in de spotlights plaatst.
Dat levert helaas geen subliem theater op. De vijf acteurs tappen elk uit een ander vaatje – heel fysiek spelen, heel klein spelen, dansen, woorden katapulteren – om hetzelfde doel te bereiken: ontroeren, laten reflecteren over de vluchtelingenproblematiek. Dat leidt tot uiterst verwarrend en onevenwichtig samenspel dat slechts een handvol rakende scènes op levert: Claessens die Hooijschuur omhelst (zie foto) en een teneergeslagen Bokma die crahst op een stoeltje bij het orkest. Het hadden er zoveel meer kunnen zijn.
De vreemden bevreemdt, ook al is het broodnodig toneel. De voorstelling kaart op een visueel en muzikaal indrukwekkende manier een thema aan waar onze samenleving mee worstelt. Maar door het ongelijke spel blijf je er wat tegenaan kijken. De voorstelling raakt pas wanneer de spelers weinig meer dan stille, wiegende, haast onzichtbare getuigen van de indringende videobeelden en zalvende muziek worden.
Smaakmaker:
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
EN
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
opbouw floraliën Gent from NTGent on Vimeo.
Els Van Steenberghe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier