Ivo van Hoves ‘Kings of War’: heerlijke toneelpoëzie met een missie

© Jan Versweyveld
Guido Lauwaert
Guido Lauwaert Opiniemaker

Toneelgroep Amsterdams Kings of War is een must voor bedrijfsleiders, familieconcerns groot en klein, vakbonden, stafleden, bedienden en arbeiders. Een les in management. En aan zulke les hebben we dringend nood

William Shakespeares historische stukken zijn wel zijn eerste toneelwerken maar niet chronologisch geschreven. Het zijn vijf stukken, Heny VI, delen 1, 2 en 3 en Richard III, en [het pas enkele jaren later geschreven] Henry V. Het zijn chaotische flitsen uit de Engelse geschiedenis. Ze missen dramatische eenheid. Door de montage van Ivo van Hove is de spanningsboog echter logisch, zodat de toeschouwer naar een spektakel met een begin, midden en slot zit te kijken.

In Kings of War worden de koningsdrama’s samengevoegd tot een eenheid. Ze worden als drie stukken gepresenteerd, Henry V, Henry VI en Richard III. Dat het een radicale bewerking is, ziet een blinde. Regisseur Ivo van Hove, i.s.m. de dramaturgen Peter van Kraaij en Bart van de Eynde, zocht naar een sociaal dramatisch element, met twee vleugels, dat het geheel geloofwaardig en spannend maakt. Ze hebben het gevonden door er een familiedrama van te maken – de eerste vleugel, en de opgang, bloei en ondergang van een concern – de tweede vleugel.

Living als warroom

Kings of War speelt zich dan ook geheel af in het centrale gedeelte van het familiechateau, met als centrale plaats de living [warroom]. Scenograaf Jan Versweyfeld heeft zijn sardonisch trekje mogen etaleren, en hij deed dat met duivels plezier. Geen eenheid van stijl in het meubilair en acht Oosterse tapijten uit de fabrieken Beaulieu, met als stamvader Roger De Clerck, in de volksmond Boer Clerck, hiermee aangevend dat het familieconcern de lucht heeft van Les bourgeois [met dank aan Jacques Brel]. Rijkdom is geen zekerheid van stijl en klasse. Je afkomst blijft aanwezig, al huur je een interieur- en een landschapsarchitect, en koopt kunstwerken van René Magritte tot Wim Delvoye. Berlinde De Bruyckere is te hoog gegrepen voor Ces gens-lá, want het gehele drama à la manière de Ivo van Hove en Jan Versweyveld speelt zich af in de tweede helft van de 20ste eeuw. In een taal die het best te omschrijven valt als Hedendaags Archaïsme.

Wordt Kings of war gepresenteerd als een stuk over politiek leiderschap, in wezen is het een economisch met politieke trekjes, want beide hebben altijd stevige vriendschapsbanden. Met echter de nadruk te leggen op politiek, en in het bijzonder de Royals, trek je de aandacht van de toeschouwer, of die nu republikein dan wel koningsgezind is. Met economie verzand je in saaiheid en verveling. Tenzij je er een banken/beurskwestie van maakt, bakkend in volvette kitsch en quatsch.

Ondergang familieconcern

Om het de toeschouwer makkelijk te maken ziet de toeschouwer een machtsstrijd waarin de drie koningen hun eigenheid hebben. Henry V is een harde, eerlijke werker, Henry VI een eeuwige twijfelaar en Richard III een doortrapte schurk. Onderhuids krijg je daarom een verloop van vrolijk naar gespannen tot weerzin. Maar tevens een getuigenis hoe een familieconcern ten onder gaat aan interne jaloersheid, hypocrisie, ambitie, valsheid en verraad, die geklutst leiden tot waanzin. Het briljante aan Kings of War, is dat de lichamelijke afwijkingen van Richard III, voor Shakespeare de leidraad om van deze man een seriemoordenaar te maken, bij Ivo van Hove moeten wijken om de ondergang van het familiebedrijf rond te krijgen. De koning, de patriarch eindigt [terecht] in een gekkenhuis. Waar het werkelijk om ging is verteld. De gek zit in een stoel en ziet zichzelf in zijn slachtoffers, en de slachtoffers van zijn voorgangers; in het hele familieverleden. Ze verschijnen als spoken en dat is ook zowat het eindbeeld van deze – maar dat heeft de goede lezer al begrepen – machtige voorstelling.

Even tot slot toevoegen, alvorens over te schakelen naar spel en zang, dat Richard III psychologisch zulk sterk stuk is dat het hoort onder ‘Tragedies’, in tegenstelling tot wat T.A. Birrell in zijn Shakespeare stuk voor stuk uit 1985 en Willy Courteaux in zijn vertaling en inleiding van het Verzameld Werk doen, namelijk ze parkeren onder ‘Shakespeare en de Engelse geschiedenis’ [Birrell] en ‘Koningsdrama’s’ [Courteaux].

Spel en zang

En nu dus, eindelijk, spel en zang. Het is dwaas om acteurs aan rollen te koppelen. Doorheen het 4u30 verloop van de voorstelling keren zij weer in diverse personages, op Hans Kesting na, als Richard III. Opzettelijk, vermoedelijk, omdat in de bewerking dit deel uiteenvalt in twee delen, waarin het eerste deel de aanzet is om de waanzin van Richard en zijn cel extra kracht en macht te geven. De ondergang van het familiebedrijf krijgt door Hans Kesting weg te houden van andere rollen een straf wurgend effect. De kijker voelt het en ziet het aan het eindbeeld, met de foto, het tableau vivant van het familiebedrijf. Alle acteurs zijn oprecht gepakt door het verloop van de voorstelling, van glorieuze opgang, over dwaze neergang tot trieste ondergang.

Grootmeesters, de acteurs [m/v], met een extra pluim voor een paar jonge. Ramsey Nasr voelt zich nu helemaal thuis in de bende van Van Hove, en dat zie je aan de souplesse waarin hij zijn rollen speelt, Henry V en Richmond. Ook Hélène Devos wint aan moreel gezag en stijl. Ze speelt langzaam maar zeker meer met de typetjes die haar zijn toegewezen, zonder er karikaturen van te maken. Al lijkt toon en taal van Hélène Devos als de Franse nicht Katharina, die uitgehuwelijkt wordt aan de Engelse koning om de vrede tussen beide landen te verzekeren, sterk op het Nederlands van koningin Mathilde. Tevens een extra bloem in de ruiker om Kitty Courbois. Une grande dame, sans doute, al leek ze bij de première wat vermoeid.

Gregoriaans lied

Alvorens af te sluiten hoed af voor de muziek, een mix van opgenomen en live uitgevoerde muziek, trombones en countertenor [Steve Dujardin]. Is de muziek geïnspireerd door de hymnes en requiems uit de Renaissance, ze worden bij momenten apocalyptisch, wat de komst van Satan als de duistere architect van de ondergang benadrukt. Het effect bereikt zijn hoogtepunt in de slotzang, psalm 115, eerste vers, Non nobis Domine, je mag wel zeggen het lievelingslied van de Orde van de Tempeliers. By the way, de psalm komt ook voor in Henry V van William Shakespeare. Dat hij helemaal achteraan, als orgelpunt van Richard III, belandt, doet niets af van het feit dat met dit Gregoriaans lied de cirkel rond is.

Een les in management

De voorstelling wordt volgend seizoen hernomen in eigen huis en reist naar Parijs en Londen. Helaas niet naar Brussel, of Antwerpen. Eigenlijk een schande. Kings of War is een must voor bedrijfsleiders, familieconcerns groot en klein, vakbonden, stafleden, bedienden en arbeiders. Een les in management. En aan zulke les hebben we dringend nood in België, dat zich stilaan kapot lult aan interviews met ‘kenners’ die er allemaal een eigen visie op na houden. Maar nooit met een heldere, klare lijn. Wat Kings of War wel heeft.

Guido Lauwaert

KINGS OF WAR – productie Toneelgroep Amsterdam – www.tga.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content